ECLI:NL:RBROT:2024:9664

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
22 augustus 2024
Publicatiedatum
4 oktober 2024
Zaaknummer
C/10/684575 / FA RK 24-6216
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van de beslissing tot verplichte zorg op verzoek van een betrokkene in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 22 augustus 2024 een beschikking gegeven in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Verzoekster, geboren in 1966 en momenteel verblijvend in een GGZ-instelling, heeft een verzoek ingediend tot schorsing van een eerdere beslissing van de zorgverantwoordelijke die aanvullende verplichte zorg aan haar heeft opgelegd. Deze zorg omvatte onder andere het toedienen van medicatie en het beperken van haar bewegingsvrijheid. De rechtbank heeft vastgesteld dat het verzoekschrift op 20 augustus 2024 tijdig is ingediend, en dat de mondelinge behandeling op dezelfde dag heeft plaatsgevonden.

De rechtbank heeft de feiten en het procesverloop in overweging genomen, waaronder een eerdere zorgmachtiging van 23 oktober 2023 die aan verzoekster was verleend. Tijdens de mondelinge behandeling heeft verzoekster haar klachten toegelicht, waarbij zij betwistte dat er sprake was van een psychische ontregeling en dat de opgelegde zorg noodzakelijk was. De zorgverantwoordelijke en de psychiater hebben echter verklaard dat er wel degelijk sprake was van een situatie die aanvullende verplichte zorg rechtvaardigde.

Na beoordeling van het schorsingsverzoek heeft de rechtbank geconcludeerd dat er voldoende grond was voor de opgelegde zorg en dat het verzoek tot schorsing moest worden afgewezen. De rechtbank heeft daarbij een terughoudende toets gehanteerd en benadrukt dat de beslissing om verplichte zorg toe te passen gerechtvaardigd was op basis van de omstandigheden van het geval. De beschikking is mondeling gegeven door rechter S.L. Raphael en schriftelijk uitgewerkt op 29 augustus 2024. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/684575 / FA RK 24-6216
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 22 augustus 2024 betreffende de beslissing op het verzoek tot schorsing van de beslissing waartegen de klacht op grond van artikel 10:7 lid 1 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz) is gericht
op verzoek van:
[naam verzoekster],
geboren op [geboortedatum] 1966, [geboorteplaats] ,
hierna: verzoekster,
wonende te [woonplaats] ,
op dit moment verblijvende in [naam ggz-instelling] te [plaats] ,
advocaat mr. H.J. Naber te Dordrecht.
Als belanghebbenden worden aangemerkt:
  • zorgaanbieder [naam ggz-instelling] te [plaats] (hierna: verweerder);
  • de zorgverantwoordelijke van verzoekster (hierna: zorgverantwoordelijke).

1.Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van verzoekster, ingekomen op 20 augustus 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 22 augustus 2024. Bij die gelegenheid zijn verschenen:
  • verzoekster met haar hiervoor genoemde advocaat;
  • [naam psychiater] , psychiater en [naam arts-assistent] , arts-assistent, beiden verbonden aan verweerder.

2.De vaststaande feiten

2.1.
Bij beschikking van 23 oktober 2023 heeft deze rechtbank ten aanzien van verzoekster tot en met 23 oktober 2024 een zorgmachtiging verleend, waarin de volgende vormen van verplichte zorg zijn opgenomen:
  • het toedienen van medicatie;
  • het verrichten van medische controles;
  • het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, inhoudende het accepteren en nakomen van ambulante behandelafspraken;
  • het controleren op de aanwezigheid van gedragsbeïnvloedende middelen;
en wanneer er bij betrokkene sprake is van een psychische ontregeling en ambulante behandeling niet langer voldoende is om het ernstig nadeel af te wenden:
  • het opnemen in een accommodatie;
  • het beperken van de bewegingsvrijheid;
  • het insluiten;
  • het onderzoek aan kleding of lichaam;
  • het onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedragsbeïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen.
2.2.
Op 8 juli 2024 heeft de zorgverantwoordelijke besloten tot het verlenen van aanvullende verplichte zorg middels een artikel 8:9 Wvggz beslissing, welke beslissing op 11 juli 2024 aan verzoekster is uitgereikt, bestaande uit:
  • het toedienen van medicatie (art. 3:2 lid 2 sub a Wvggz);
  • het beperken van de bewegingsvrijheid (art. 3:2 lid 2 sub b Wvggz);
  • het insluiten;
  • het opnemen in een accommodatie (art. 3:2 lid 2 sub j Wvggz).
2.3.
Verzoekster heeft op 9 juli 2024 een klaagschrift, vergezeld van een schorsingsverzoek, ingediend bij de Klachtencommissie [naam ggz-instelling] (hierna: de klachtencommissie) tegen de beslissing van de zorgverantwoordelijke om de in rechtsoverweging 2.2 genoemde aanvullende verplichte zorg te gaan verlenen. Ook heeft verzoekster geklaagd over het feit dat de artikel 8:9-beslissing te laat aan haar is overhandigd.
2.4.
Op 11 juli 2024 heeft de klachtencommissie het schorsingsverzoek afgewezen.
2.5.
De klachtencommissie heeft op 25 juli 2024 de beslissing op de klachten van verzoekster mondeling gegeven en op een voor de rechtbank onbekende datum een schriftelijke uitwerking aan verzoekster toegezonden. Blijkens deze schriftelijke uitwerking zijn alle klachten van verzoekster ongegrond verklaard.

3.Verzoek en verweer

3.1.
Kort en zakelijk weergegeven verzoekt verzoekster haar klachten alsnog gegrond te verklaren en de uitspraak van de klachtencommissie voor zover deze ziet op het ongegrond verklaren van de klachten te vernietigen en haar een schadevergoeding toe te kennen van € 4.600,-- plus € 100,- per dag dat de opname en de beperking van de bewegingsvrijheid van verzoekster na indiening van haar verzoekschrift voortduren.
3.2.
Daarbij verzoekt verzoekster de rechtbank de beslissing om haar de in rechtsoverweging 2.2 genoemde aanvullende verplichte zorg te gaan verlenen, te schorsen. Op dit moment verblijft verzoekster nog altijd in de accommodatie en is haar bewegingsvrijheid, hoewel zij inmiddels meer vrijheden heeft, nog altijd beperkt. Verzoekster is niet meer gesepareerd. Verzoekster wenst daarom dat de beslissing waartegen haar klacht gericht is, geschorst wordt op grond van artikel 10:9 Wvggz. Tijdens de mondelinge behandeling verklaart verzoekster dat het schorsingsverzoek ziet op de volgende zorgvormen: het toedienen van medicatie, het opnemen in de accommodatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. Volgens de zorgmachtiging van 23 oktober 2023 mag verzoekster worden opgenomen en beperkt in haar bewegingsvrijheid, wanneer er bij verzoekster sprake is van een psychische ontregeling en ambulante behandeling niet langer voldoende is om het ernstig nadeel af te wenden. Verzoekster betwist dat er bij haar sprake was van een psychische ontregeling. Ook stelt verzoekster dat er geen sprake was van ernstig nadeel en voor zover de rechter van oordeel is dat er wel sprake was van ernstig nadeel, dit ernstig nadeel in een ambulant kader kon worden afgewend.
In de stukken staan volgens verzoekster feitelijke onjuistheden. Onjuist is dat verzoekster halfnaakt over straat liep en met (meerdere) paraplu’s naar de politie heeft gegooid. In het crisisverslag staat echter dat verzoekster halfnaakt in huis liep, zij was onderweg naar de douche en dat zij één paraplu heeft gegooid naar een agent. Tijdens de mondelinge behandeling verklaart betrokkene dat zij niet de intentie heeft gehad de politieagent of een andere omstander te verwonden. Haar huis was niet ‘flink vervuild’ zoals in het crisisverslag staat. Volgens betrokkene lag er nog vuile was in de woning en stond er nog wat afwas. Naar aanleiding van het verweer van verweerder in het kader van de klachtenprocedure geeft betrokkene nog aan dat de twee ‘junken’ die in de kelderbox van verzoekster zijn aangetroffen, bekenden van verzoekster zijn. Ook heeft de politie gezegd dat zij verzoekster verward in een parkje hebben aangetroffen, maar zij was weggelopen uit de situatie om een adempauze in te lassen. De agitatie, onrust en verzet is bij verzoekster ontstaan, omdat zij was opgenomen was. Tegen de opname en de separatie heeft verzoekster zich vanwege een eerdere traumatische ervaring dan ook hevig verzet.
3.3.
Tijdens de mondelinge behandeling bepleit verweerder gemotiveerd afwijzing van het schorsingsverzoek.

4.Beoordeling

4.1.
Op grond van artikel 10:7 Wvggz kan een betrokkene, binnen zes weken na de dag waarop de beslissing van de klachtencommissie aan de verzoekster is meegedeeld, een schriftelijk en gemotiveerd verzoekschrift indienen bij de rechter ter verkrijging van een beslissing over de klachten.
4.2.
Aangezien het verzoekschrift op 20 augustus 2024 door de rechtbank is ontvangen, is het verzoekschrift tijdig gediend.
4.3.
Op grond van het bepaalde in artikel 10:9 lid 1 Wvggz kan de rechtbank de beslissing waartegen de klacht is gericht, schorsen.
4.4.
Voor het overige verklaart de rechtbank verzoekster ook ontvankelijk ten aanzien van de schorsing. Dit betekent dat de rechtbank toekomt aan een inhoudelijke beoordeling van het schorsingsverzoek. Gelet op de spoedeisendheid van het schorsingsverzoek ziet de rechtbank aanleiding om hierover apart mondeling uitspraak te doen. Voor het overige zal de rechtbank het verzoek aanhouden tot de mondelinge behandeling te houden op
2 september 2024 bij [naam ggz-instelling] , locatie [locatie] , in [plaats] , op een nader te bepalen tijdstip.
4.5.
Bij het beoordelen van het schorsingsverzoek hanteert de rechtbank een terughoudende toets. Naar het oordeel van de rechtbank moet het gaan om een beslissing die op basis van een voorlopige beoordeling zodanig onredelijk of onbillijk is, dat dit een schorsing rechtvaardigt, of dat er op het moment van beoordelen een spoedeisend belang speelt.
4.6.
Anders dan namens verzoekster is aangegeven oordeelt de rechtbank op basis van de stukken en wat is besproken tijdens de mondelinge behandeling dat er wel degelijk grond was om aan verzoekster aanvullende verplichte zorg toe te passen. Er was naar het oordeel van de rechtbank wel voldaan aan de voorwaarden zoals opgenomen in de zorgmachtiging te weten een psychische ontregeling en een situatie dat ambulante behandeling niet langer voldoende was om het ernstig nadeel af te wenden. Allereerst heeft de psychiater tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat er sprake is van een wereld van verschil tussen hoe verzoekster zich tijdens de klachtenzitting opstelde en tijdens deze mondelinge behandeling. In tegenstelling tot de klachtenzitting, waarbij verzoekster een koptelefoon opzette als de psychiater aan het woord was en er sprake was van devaluerende opmerkingen, is tijdens deze mondelinge behandeling een goed gesprek met verzoekster te voeren. Volgens de psychiater doen de medicijnen hun werk. Daarnaast had het naar het oordeel van de rechtbank op de weg van verzoekster gelegen om tegenover de verklaringen van professionele derden met beter gemotiveerde onderbouwingen te komen als het gaat om de betwisting van het ernstig nadeel. Dat er bij verzoekster nog was zou liggen en afwas zou staan is ongeloofwaardig als reden voor verplichte zorg. Het verzoek om de verplichte zorg te schorsen zal dan ook worden afgewezen.

5.Beslissing

De rechtbank:
5.1.
wijst af het verzoek tot schorsing van de beslissing tot het toedienen van medicatie, het opnemen in een accommodatie en het beperken van de bewegingsvrijheid;
5.2.
houdt het verzoek voor het overige aan tot de mondelinge behandeling te houden op
2 september 2024 bij [naam ggz-instelling] , locatie [locatie] , in [plaats] , op een nader te bepalen tijdstip.
Deze beschikking is op 22 augustus 2024 mondeling gegeven door mr. S.L. Raphael, rechter, in tegenwoordigheid van mr. S. McFedries, griffier, en op 29 augustus 2024 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.