Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.[gedaagde 1] te [plaats 2] ,
[gedaagde 2]te [plaats 2] ,
1.De procedure
2.De beoordeling
178,00(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de rechtbank Rotterdam op 3 oktober 2024 uitspraak gedaan in een kort geding waarin de vereffenaar van de nalatenschap van een overleden persoon, Pieter [gedaagde 1], vorderde dat gedaagden, de ex-partner en een kind van de erflater, de woning zouden ontruimen. De vereffenaar was benoemd door de rechtbank om de nalatenschap te vereffenen, omdat de erfgenamen de nalatenschap onbeheerd hadden gelaten. De woning, die onder een hypothecaire lening viel, was in slechte staat en de vereffenaar vreesde dat de waarde zou dalen. Gedaagden erkenden dat de woning moest worden verkocht, maar vroegen om meer tijd om vervangende woonruimte te vinden. De voorzieningenrechter oordeelde dat er sprake was van een spoedeisend belang voor de vereffenaar en dat de vordering tot ontruiming toewijsbaar was. Gedaagden werden veroordeeld om binnen een maand na betekening van het vonnis de woning te ontruimen en de proceskosten van € 1.350,47 te betalen. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.