ECLI:NL:RBROT:2024:9650

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
3 oktober 2024
Publicatiedatum
3 oktober 2024
Zaaknummer
C/10/684804 / KG ZA 24-819
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot nakoming van koopovereenkomst aandelen in kort geding afgewezen wegens gebrek aan spoedeisend belang

In deze zaak heeft eiseres, Jonathan Beheer B.V., een kort geding aangespannen tegen gedaagden, die de nalatenschap van hun overleden vader beneficiair hebben aanvaard. Eiseres vordert de levering van aandelen in een vennootschap, welke aandelen zijn overeengekomen in een koopovereenkomst uit 2013. Gedaagden weigeren de aandelen te leveren, wat heeft geleid tot deze rechtszaak. De rechtbank heeft op 3 oktober 2024 geoordeeld dat er geen spoedeisend belang is bij de vordering tot nakoming van de koopovereenkomst. Eiseres heeft niet voldoende onderbouwd dat er een risico bestaat dat gedaagden de aandelen zouden verkopen of bezwaren. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de aandeelhoudersovereenkomst al sinds 2013 bestaat en dat erflater of zijn erfgenamen de aandelen nooit hebben bezwaard of verkocht. Eiseres heeft onvoldoende feiten en omstandigheden aangedragen die de vrees voor vervreemding of bezwaring onderbouwen. De rechtbank heeft ook de vordering tot betaling van een voorschot op een contractuele boete afgewezen, omdat eiseres niet heeft aangetoond dat er een spoedeisend belang is bij deze vordering. Eiseres is in het ongelijk gesteld en moet de proceskosten betalen, die zijn begroot op € 1.605,00.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/684804 / KG ZA 24-819
Vonnis in kort geding van 3 oktober 2024
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
JONATHAN BEHEER B.V.,
gevestigd te Zierikzee,
eiseres,
advocaat mr. A.C.F. Berkhof te Goes,
tegen

1.[gedaagde 1],

in zijn hoedanigheid van vereffenaar van de nalatenschap van wijlen [naam 1],
wonende te Zierikzee,
2.
[gedaagde 2],
in zijn hoedanigheid van vereffenaar van de nalatenschap van wijlen [naam 1],
wonende te Zierikzee,
3.
[gedaagde 3],
in haar hoedanigheid van vereffenaar van de nalatenschap van wijlen [naam 1],
wonende te Zierikzee,
gedaagden,
advocaat mr. R.A.W.J. van Eijck te Rotterdam.
Partijen zullen hierna eiseres en gedaagden genoemd worden.

1.Waar gaat de zaak over?

Eiseres heeft met - de inmiddels overleden – vader/ echtgenoot van gedaagden een overeenkomst gesloten tot koop van aandelen. Gedaagden hebben de erfenis van hun vader beneficiair aanvaard. Gedaagden weigeren de aandelen te leveren aan eiseres. Daarom wil eiseres dat gedaagden tot levering veroordeeld worden. Eiseres maakt ook aanspraak op een contractuele boete.

2.De procedure

2.1.
Het procesdossier bestaat uit de volgende stukken:
- de dagvaarding van 6 september 2024,
- de producties 1 tot en met 19 van eiseres,
- de producties 1 tot en met 8 van gedaagden,
- de mondelinge behandeling op 19 september 2024,
- de pleitnota van eiseres,
- de pleitnota van gedaagden.

3.De feiten

3.1.
[naam 1] is overleden op [datum] (hierna ook te noemen: erflater).
3.2.
Erflater heeft bij leven met eiseres overleg gevoerd over een samenwerking die is gericht op onder andere de ontwikkeling van het recreatiepark [naam park] in [plaatsnaam 1]. Partijen hebben in dit verband overeenstemming bereikt over de oprichting van de vennootschap [naam bedrijf 1] waarin partijen participeren en van waaruit die ontwikkeling zal plaatsvinden. Een en ander is vastgelegd in een overeenkomst gedateerd 26 september 2013 (hierna: de overeenkomst). De overeenkomst is ondertekend door [naam 2] namens eiseres, door erflater en door [naam bedrijf 1] (daarbij vertegenwoordigd door erflater als haar statutair directeur).
3.3.
In de overeenkomst staat naast het voorgaande onder meer, samengevat, dat:
- erflater aan eiseres een onherroepelijk optierecht verleent om 50% van de aandelen in [naam bedrijf 1] te verwerven tegen een prijs van € 0,01 per aandeel,
- erflater aan notaris [naam 3] te [plaatsnaam 2] een onherroepelijke machtiging zal verlenen tot het verlijden van de akte van levering van die aandelen,
- aan eiseres een pandrecht zal worden verleend als zekerheid voor de plicht tot levering van de aandelen aan eiseres,
- erflater in geval van een toerekenbare tekortkoming in de nakoming van onder meer de verplichtingen tot het leveren van de aandelen en tot het vestigen van het pandrecht ten gunste van eiseres een boete verbeurt van € 50.000,- per tekortkoming, vermeerderd met een bedrag van € 5.000,- voor iedere dag dat de tekortkoming voortduurt.
3.4.
Eiseres heeft aan erflater net voor diens dood verzocht om nakoming van de overeenkomst tot levering van de aandelen. Erflater heeft in een e-mailbericht van 9 februari 2023 geantwoord:

Uiteraard werk ik mee aan de aandelen overdracht, maar voordat ik dit doe wil ik eerst de financiële bijdrage in het project gelijk trekken.
In onderstaand overzicht kun je zien wat ik voor jou uit mijn privé heb gestort om aan alle verplichtingen te voldoen, het door jou te storten bedrag is €
3.5.
Gedaagden zijn de erfgenamen van erflater (gedaagde 3 is de weduwe van erflater en gedaagden 1 en 2 zijn de kinderen die geboren zijn uit het huwelijk van erflater met gedaagde 3). Gedaagden hebben de nalatenschap beneficiair aanvaard.
3.6.
Eiseres heeft gedaagden, in hun hoedanigheid van de vereffenaars van de nalatenschap van erflater, verzocht en gesommeerd om de overeenkomst tot levering van 50% van de aandelen in [naam bedrijf 1] aan eiseres na te komen. Gedaagden hebben daaraan geen gevolg gegeven.
3.7.
[naam bedrijf 1] zou niet zelf het recreatiepark ontwikkelen. Dat zou een dochteronderneming van haar doen in samenwerking met andere ondernemingen. Het recreatiepark is tot op heden niet ontwikkeld. Tussen participanten in het project is onenigheid ontstaan.

4.Het geschil

4.1.
Eiseres vordert, naar de rechtbank begrijpt, bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad en tegen behoorlijk bewijs van kwijting:
I. Gedaagden hoofdelijk te veroordelen binnen 14 dagen na betekening van
het vonnis al het nodige in het werk te stellen, daaronder begrepen het
deponeren van het aandeelhoudersregister, om er voor zorg te dragen dat
de 50% aandelen in [naam bedrijf 1] met nummer 51 tot en met 100
conform artikel 3.2 van de aandeelhoudersovereenkomst aan eiseres
worden geleverd door middel van een notariële akte, een en ander op straffe
van verbeurte van een direct opeisbare dwangsom van € 5.000,- per dag of
dagdeel dat aan deze verplichting niet wordt voldaan, zulks met een
maximum van € 50.000,-;
II. Te bepalen dat indien gedaagden, nadat het vonnis is betekend, gedurende
30 dagen in gebreke blijven om aan het vonnis te voldoen, het ten deze te wijzen vonnis in de plaatst zal treden van de wilsverklaring van
gedaagden met betrekking tot de levering van aandelen en alle verdere
handelingen die in het verlengde liggen van die levering, dan wel een
zodanig oordeel te geven als het de voorzieningenrechter in goede justitie voorkomt;
III. Gedaagden hoofdelijk, des de een betaalt de anderen zullen zijn gekweten,
te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 50.000,- uit hoofde van
een voorschot op de krachtens de aandeelhoudersovereenkomst verschuldigde
boetes;
IV. Gedaagden te veroordelen in de (na)kosten van de procedure;
4.2.
Gedaagden voeren verweer.
4.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.De beoordeling

levering aandelen

5.1.
De vordering zal worden afgewezen. Voor een voorziening in kort geding is een spoedeisend belang vereist. Die spoedeisend belang ontbreekt. Dit oordeel berust op het volgende.
5.2.
Volgens eiseres is sprake van een spoedeisend belang voor wat betreft de vordering tot levering van de aandelen omdat het risico bestaat dat gedaagden de aandelen gaan verkopen of bezwaren. Gedaagden hebben dit betwist. In dit verband hebben zij voorts aangevoerd dat het volstrekt onaannemelijk is dat een partij geïnteresseerd zou zijn in deze aandelen nu het eigen vermogen van [naam bedrijf 2] (de dochtervennootschap van [naam bedrijf 1]) zwaar negatief is en de activa van [naam bedrijf 1] louter bestaan uit vorderingen op haar dochter.
5.3.
De voorzieningenrechter overweegt als volgt. Vast staat dat de aandeelhoudersovereenkomst sinds 2013 bestaat en dat erflater of zijn erven de aandelen nooit hebben bezwaard of aan een derden verkocht. Mede gelet op deze achtergrond lag het op de weg van eiseres om feiten en omstandigheden te stellen waaruit de door eiseres gestelde vrees voor vervreemding of bezwaring op dit moment volgt. Deze feiten en omstandigheden heeft eiseres niet gesteld. Ook ter zitting kwam eiseres niet verder dan te stellen dat dat gevaar altijd dreigt, dat erflater nu is overleden en dat er niet wordt meegewerkt aan levering. Dit is, mede gelet op het door gedaagden gevoerde verweer, te weinig voor het aannemen van een spoedeisend belang. De voorzieningenrechter ziet geen reden waarom een vonnis in een bodemprocedure niet kan worden afgewacht. In een bodemprocedure is er bovendien de mogelijkheid om het achterliggende feitencomplex, dat nog best ingewikkeld lijkt te zijn, helder te krijgen en om vervolgens tegen die achtergrond de stellingen van partijen ter onderbouwing van hun standpunten te beoordelen.
voorschot op contractuele boete van € 50.000
5.4.
Met betrekking tot een voorziening in kort geding, bestaande in veroordeling tot betaling van een geldsom, is terughoudendheid op zijn plaats. De rechter zal daarbij niet alleen hebben te onderzoeken of het bestaan van een vordering van de eiser op de gedaagde voldoende aannemelijk is, maar ook of daarnaast sprake is van feiten en omstandigheden die meebrengen dat uit hoofde van onverwijlde spoed een onmiddellijke voorziening is vereist, terwijl de rechter in de afweging van de belangen van partijen mede zal hebben te betrekken de vraag naar - kort gezegd - het risico van onmogelijkheid van terugbetaling, welk risico kan bijdragen tot weigering van de voorziening.
5.5.
Ook deze vordering zal worden afgewezen. Eiseres maakt niet duidelijk waarom zij een spoedeisend belang heeft bij deze vordering. Eiseres heeft ter zitting alleen gesteld dat zij het geld kan gebruiken om te gaan investeren, maar enige onderbouwing van die - kale- stelling ontbreekt, terwijl ook niet duidelijk is gemaakt waarom er nu op korte termijn geïnvesteerd zou moeten worden. Bovendien lijkt er een restitutierisico te bestaan. Gedaagden hebben onweersproken gesteld dat eiseres forse belastingschulden heeft. In het midden kan blijven of de vordering van eiseres voldoende aannemelijk is (gedaagden betwisten dat).
5.6.
Eiseres is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van gedaagden worden begroot op:
- griffierecht € 320,00
- salaris advocaat € 1.107,00 (tarief gemiddeld kort geding )
- nakosten € 178,00 (plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal € 1.605,00
6. De beslissing
De voorzieningenrechter
6.1.
wijst de vorderingen af,
6.2.
veroordeelt eiseres in de proceskosten van € 1.605,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als eiseres niet tijdig aan de veroordeling voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet eiseres € 90,00 extra betalen, plus de kosten van betekening.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.F. Koekebakker en in het openbaar uitgesproken op 3 oktober 2024. [1]

Voetnoten

1.[2517/1582]