ECLI:NL:RBROT:2024:9643

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
30 september 2024
Publicatiedatum
3 oktober 2024
Zaaknummer
10-182733-24
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een 20-jarige verdachte tot een gevangenisstraf van 12 maanden voor poging tot diefstal met geweld

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 30 september 2024 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een 20-jarige verdachte, die samen met twee minderjarige medeverdachten een poging tot diefstal met geweld heeft gepleegd. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van een strafbare poging, omdat de verdachte en zijn medeverdachten op 2 juni 2024 naar een Coolblue-winkel in Rotterdam waren gegaan met de intentie om een gewapende overval te plegen. De verdachte had een gaspistool bij zich en was van plan om de winkelmedewerkers te bedreigen. De overval mislukte omdat de winkelmedewerkers de deuren gesloten hielden, maar de rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was voor een begin van uitvoering van het misdrijf. Het verzoek van de verdediging om het adolescentenstrafrecht toe te passen werd afgewezen, omdat de rechtbank onvoldoende aanknopingspunten zag in de persoonlijkheid van de verdachte. De rechtbank legde een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op, rekening houdend met de ernst van de feiten en de jonge leeftijd van de verdachte. De verdachte werd ook verplicht om zich te houden aan verschillende bijzondere voorwaarden, waaronder meldplicht bij de reclassering en deelname aan gedragsinterventies.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10-182733-24
Datum uitspraak: 30 september 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2003,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres] , [postcode] [woonplaats] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting [naam PI] , locatie [detentielocatie] ,
raadsman mr. R.J. Laatsman, advocaat te Oss.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 16 september 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. I. Barendregt heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 primair en onder 2 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van vierentwintig maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan acht maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar en met de bijzondere voorwaarden, zoals vermeld in het reclasseringsrapport van 25 juli 2024;
  • onttrekking aan het verkeer van het inbeslaggenomen gaspistool.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Bewijswaardering
Standpunt verdediging
De verdachte dient te worden vrijgesproken, omdat geen sprake is van een strafbare poging tot diefstal met geweld. Op de camerabeelden is te zien dat de verdachte en zijn medeverdachten hun activiteiten op eigen initiatief hebben gestaakt toen de deur van de winkel, nadat zij hadden aangebeld, niet werd geopend. Ze zijn vervolgens weggelopen. Daarmee geen sprake van een begin van uitvoering. Voor zover de rechtbank dit anders ziet, is sprake van vrijwillige terugtred, zodat ook in dat geval vrijspraak dient te volgen.
Beoordeling
Op basis van de bewijsmiddelen stelt de rechtbank het volgende vast. Op 2 juni 2024 is de verdachte samen met twee medeverdachten naar een vestiging van Coolblue in Rotterdam gereden met het plan om een overval te plegen. De verdachte heeft hierover verklaard dat hij eerder door een tussenpersoon via Snapchat was benaderd om een klus te doen en dat hij hiermee een geldbedrag van enkele duizenden euro’s zou verdienen. De verdachte wist dat een van de medeverdachten een wapen zou meenemen. Ze hadden bigshoppertassen meegenomen om de te stelen goederen naderhand in te vervoeren; de beide medeverdachten droegen bivakmutsen. Winkelpersoneel besloot de deuren dicht te houden toen de drie verdachten via een beveiligingscamera werden gesignaleerd. Nadat de verdachte meermalen vergeefs had aangebeld, liep hij samen met de medeverdachten weg. Toen in de omgeving van de winkel door hen meerdere politieauto’s werden opgemerkt, trachtten de verdachten weg te vluchten. Eén van de medeverdachten liet hierbij een gaspistool vallen, dat door de verdachte werd opgepakt en na aanhouding in zijn kleding werd aangetroffen.
Er is sprake van een strafbare poging als er een voornemen is dat zich via een begin van uitvoering heeft geopenbaard. Een begin van uitvoering is aanwezig indien de feitelijke gedragingen naar hun uiterlijke verschijningsvorm moeten worden beschouwd als te zijn gericht op de voltooiing van het misdrijf. Van vrijwillige terugtred in de zin van artikel 46b van het Wetboek van Strafrecht is sprake indien de verdachte vrijwillig is teruggetreden voordat het misdrijf is voltooid. Of gedragingen van de verdachte toereikend zijn om de gevolgtrekking te wettigen dat het misdrijf niet is voltooid ten gevolge van omstandigheden die van zijn wil afhankelijk zijn, hangt – mede gelet op de aard van het misdrijf – af van de concrete omstandigheden van het geval.
De rechtbank is van oordeel dat de door verdachten verrichtte feitelijke handelingen naar hun uiterlijke verschijningsvorm zijn te duiden als een begin van uitvoering van het door hen voorgenomen misdrijf. Uit de geschetste feiten en omstandigheden leidt de rechtbank af dat de geplande overval slechts niet is voltooid als gevolg van de omstandigheid dat de deur door het personeel niet werd geopend toen men de verdachten met bivakmutsen en bigshoppers voor de winkel zag staan. Niet is gebleken dat de verdachten om een andere reden hebben afgezien van het door hen voorgenomen misdrijf. Het niet voltooien van de overval is het gevolg geweest van omstandigheden die gelegen waren buiten hun wil. Van een vrijwillige terugtred is daarmee geen sprake. Dat leidt tot een strafbare poging.
De betrokken verdachten hebben op onderdelen niet eenduidig verklaard over het precieze plan en de onderlinge rolverdeling. Vast staat dat de verdachte ten behoeve van de te plegen overval meermalen heeft aangebeld om toegang te krijgen tot de winkel. Hij heeft over de gemaakte afspraken verklaard dat hij tijdens de beroving op de uitkijk zou staan, terwijl de beide medeverdachten de winkel zouden binnengaan. Hij zou vervolgens de gevulde bigshoppertassen aannemen en naar de auto brengen. De verdachte wist dat bij de overval een (vuur)wapen zou worden gebruikt en heeft – op de vlucht voor de politie – dit wapen opgepakt toen een medeverdachte het op de grond liet vallen. Hij zou voor zijn aandeel in de beroving een aanzienlijk geldbedrag ontvangen. Naar het oordeel van de rechtbank is daarmee sprake van een zodanig nauwe en bewuste samenwerking en zijn ook de gedragingen van de verdachte hierbij van zodanig gewicht dat sprake is van medeplegen.
Conclusie
Het pleidooi tot vrijspraak wordt verworpen. Bewezen is dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van een poging tot diefstal met geweld en het verboden bezit van een vuurwapen.
4.1.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het
onder 1 primair en 2ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1. primair
hij op 2 juni 2024 te Rotterdam, tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om goederen naar hun gading, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan Coolblue, toebehoorde) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen
en deze poging diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen
volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen een of meerdere medewerkers van die Coolblue, te plegen met het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemer(s) aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
- verdachte en zijn mededaders zich moeilijk herkenbaar hebben gemaakt door hun gezichten gedeeltelijk
tebedek
kenen
- verdachte en zijn mededaders een gaspistool en/ meerdere lege tassen voorhanden hebben gehad en
- verdachte en/zijn mededadersnaar de voordeur van die Coolblue zijn gelopen en
- vervolgens aan die gesloten voordeur hebben gebeld,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op 2 juni 2024 te Rotterdam, tezamen en in vereniging met anderen, een wapen als bedoeld in art. 2 lid 1 categorie III onder 1º van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3º van die wet in de vorm van een pistool, namelijk een gaspistool van het merk Umarex type Glock 17 Gen 5 kaliber 9 mm P.A.K. voorhanden heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1 primair
poging tot diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken en om, bij betrapping op heter daad, aan zichzelf of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
2.
medeplegen van handelen in strijd met artikel 26 eerste lid van de Wet wapens en munitie, strafbaar gesteld bij artikel 55 van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft samen met twee minderjarige mededaders geprobeerd een gewapende overval te plegen op een filiaal van Coolblue. Hierbij hebben zij gewapend met een gaspistool geprobeerd om op een vroege zondagochtend toegang krijgen tot de winkel. Doordat medewerkers hen hadden gesignaleerd via een beveiligingscamera en daarom de deur gesloten hielden, is de overval niet voltooid. Schokkend is dat behalve het buitmaken van spullen ook een onderdeel van het plan was om de aanwezige winkelmedewerkers te bedreigen met een vuurwapen. Dergelijke feiten kunnen, los van de materiële schade, bij slachtoffers ernstig psychisch letsel veroorzaken. De verdachte heeft deze gevolgen kennelijk op de koop toe genomen en heeft zich louter laten leiden door zijn eigen financieel gewin. Meer algemeen, en zeker wanneer daarbij wapens in het spel zijn, veroorzaken dit soort feiten grote gevoelens van onrust binnen de maatschappij. De rechtbank rekent de verdachte de bewezen feiten daarom ernstig aan.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 9 augustus 2024, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Rapportages
Reclassering Nederland, afdeling Fivoor heeft op 4 juni en 25 juli 2024 rapporten over de verdachte opgemaakt. Het tweede rapport houdt onder meer het volgende in:
Gelet op de aard van het ten laste gelegde delict zijn er voor de verdachte risicoverhogende factoren op de leefgebieden financiën, sociaal netwerk en het psychosociaal functioneren. Bij dit laatste moet gedacht worden aan het maken van verkeerde keuzes en het onvoldoende nadenken over zijn handelen en de gevolgen ervan. De verdachte heeft verklaard dat hij het delict heeft begaan, omdat hij niet steeds zijn ouders om geld wil vragen. Er is sprake van steun vanuit zijn vriendin en zijn gezinsleden. Zij steunen hem financieel en helpen bij het regelen van praktische zaken. Dit is een beschermende factor. Het risico op recidive en ook het risico op letsel wordt ingeschat als gemiddeld.
De reclassering adviseert om het volwassenenstrafrecht toe te passen. Betrokkene wordt voldoende in staat geacht om de risico's in te schatten van zijn gedrag, al handelt hij daar niet altijd naar. Hij functioneert op een licht verstandelijk beperkt niveau, maar weet zich goed te handhaven, ook in een volwassen PI. Een gezinsgerichte of pedagogische aanpak wordt niet noodzakelijk geacht. Er is wel ondersteuning nodig, maar die kan worden geboden vanuit de volwassenenreclassering. Bij een bewezenverklaring van de ten laste gelegde feiten wordt geadviseerd een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met de volgende bijzondere voorwaarden:
• Meldplicht bij reclassering (na afspraak)
• Gedragsinterventie cognitieve vaardigheden
• Dagbesteding
• Andere voorwaarden het gedrag betreffende.
Ter terechtzitting heeft de verdediging verzocht, om in afwijking van het advies van de reclassering, het adolescentenstrafrecht (ASR) toe te passen, gelet op de nog jonge leeftijd van de verdachte, zijn ontwikkelingsniveau en zijn cognitieve beperkingen.
Op grond van artikel 77c van het Wetboek van Strafrecht (Sr), kan de rechtbank ten aanzien van een verdachte die ten tijde van het begaan van een strafbaar feit de leeftijd van 18 jaren doch niet die van 23 jaren heeft bereikt het ASR toepassen, indien zij daartoe grond vindt in de persoonlijkheid van de dader of in de omstandigheden waaronder het feit is begaan.
De rechtbank stelt vast dat de verdachte de bewezenverklaarde feiten heeft gepleegd toen hij 20 jaar oud was. Anders dan de raadsman en conform het standpunt van de reclassering en de officier van justitie ziet de rechtbank onvoldoende aanknopingspunten in de persoonlijkheid van de verdachte om het ASR toe te passen. Ook de aard van de hiervoor bewezen misdrijven, alsmede de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, geven hiertoe naar het oordeel van de rechtbank geen aanleiding. Bij de straftoemeting zal de rechtbank daarom het reguliere strafrecht voor volwassenen toepassen.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd. Hoewel geen toepassing wordt gegeven aan het ASR, houdt de rechtbank rekening met de nog jeugdige leeftijd van de verdachte en met het gegeven dat volgens de reclassering sprake is van cognitieve beperkingen. De rechtbank acht tegen die achtergrond de door de officier van justitie gevorderde straf te hoog. Nu de reclassering begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk acht, zal de rechtbank een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet.

8.In beslag genomen voorwerpen

8.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd het in beslag genomen gaspistool (Umarex type Glock 17 Gen 5 kaliber 9 mm P.A.K.) te onttrekken aan het verkeer.
8.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft geen standpunt ingenomen over het in beslag genomen gaspistool.
8.3.
Beoordeling
Het in beslag genomen gaspistool dient te worden onttrokken aan het verkeer en is daarvoor vatbaar, aangezien met behulp van dit voorwerp de bewezen verklaarde feiten zijn begaan en dit voorwerp van zodanige aard is dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en met het algemeen belang.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36c, 36d, 45, 47, 57 en 312 van het Wetboek van Strafrecht en artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 primair en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van twaalf (12) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
zes (6) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op twee (2) jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd de bijzondere voorwaarden niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
1. de veroordeelde zal zich, na afspraak, melden bij Reclassering Nederland/Stichting Verslavingsreclassering GGZ, zolang en frequent als die reclasseringstelling dat noodzakelijk vindt;
2. de veroordeelde zal deelnemen aan de gedragsinterventie CoVa+ / Solo, of een andere door de reclassering te bepalen gedragsinterventie, gericht op cognitieve vaardigheden, waarbij hij zich dient te houden aan de afspraken en aanwijzingen van de trainer/begeleider;
3. de veroordeelde zal zich met hulp van een daartoe, ter beoordeling van de reclassering, aangewezen organisatie, inspannen voor het vinden en behouden van betaald werk met een vaste structuur, waarbij hij zich zal houden aan de huisregels en de aanwijzingen van die organisatie;
4. de veroordeelde zal zich laten begeleiden door een door de reclassering te bepalen jongerencoach of een andere soortgelijke outreachende begeleiding bij praktische zaken, zoals (het regelen van) zijn financiën en (het blijven volhouden van) zijn activiteiten;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zo lang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en niet teruggegeven voorwerpen als volgt:
- verklaart onttrokken aan het verkeer:
een gaspistool van het merk Umarex type Glock 17 Gen 5 kaliber 9 mm P.A.K.;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte met ingang van de dag waarop de totale duur van de tot dan toe ondergane verzekering en voorlopige hechtenis gelijk zal zijn aan die van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.M. Rocha, voorzitter,
en mrs. F. Damsteegt en J.M.L. van Mulbregt, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J. Nagtegaal, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De voorzitter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij op of omstreeks 2 juni 2024 te Rotterdam, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om een of meer goederen naar zijn/hun gading, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Coolblue, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen
en deze poging diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen
volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen een of meerdere medewerkers van die Coolblue, te plegen met het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemer(s) aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
- verdachte en/of zijn mededader(s) zich moeilijk herkenbaar heeft/hebben gemaakt door een bivakmuts op te zetten en/of hun gezicht(en) gedeeltelijk heeft/hebben bedekt en/of
- verdachte en/of zijn mededader(s) een gaspistool en/of een of meerdere lege tas(sen) voorhanden heeft/hebben gehad en/of
- verdachte en/of zijn mededader(s) naar de voordeur van die Coolblue is/zijn gelopen en/of (vervolgens) aan die gesloten voordeur heeft/hebben gebeld,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair:
hij op of omstreeks 2 juni 2024 te Rotterdam, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld een of meerdere medewerkers van Coolblue te dwingen tot de afgifte van een of meer goederen naar zijn/hun gading, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die Coolblue en/of een derde toebehoorde(n)
- verdachte en/of zijn mededader(s) zich moeilijk herkenbaar heeft/hebben gemaakt door een bivakmuts op te zetten en/of hun gezicht(en) gedeeltelijk heeft/hebben bedekt en/of (latex) handschoenen heeft/hebben gedragen en/of
- verdachte en/of zijn mededader(s) een gaspistool en/of een of meerdere lege tas(sen) voorhanden heeft/hebben gehad en/of
- verdachte en/of zijn mededader(s) naar de voordeur van die Coolblue is/zijn gelopen en/of (vervolgens) meermalen aan die gesloten voordeur heeft/hebben gebeld,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair:[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] op of omstreeks 2 juni 2024 te Rotterdam, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om een of meer goederen naar zijn/hun gading, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Coolblue, in elk geval aan een ander dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen
en deze poging diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen een of meerdere medewerkers van die Coolblue, te plegen met het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemer(s) aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken,
hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
- verdachte en/of zijn mededader(s) zich moeilijk herkenbaar heeft/hebben gemaakt door een bivakmuts op te zetten en/of hun gezicht(en) gedeeltelijk heeft/hebben bedekt en/of
- verdachte en/of zijn mededader(s) een gaspistool en/of een of meerdere lege tas(sen) voorhanden heeft/hebben gehad en/of
- verdachte en/of zijn mededader(s) naar de voordeur van die Coolblue is/zijn gelopen en/of (vervolgens) aan die gesloten voordeur heeft/hebben gebeld,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 2 juni te Rotterdam opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door op de uitkijk te staan bij voornoemde Coolblue;
meest subsidiair:[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] op of omstreeks 2 juni 2024 te Rotterdam, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld een of meerdere medewerkers van Coolblue te dwingen tot de afgifte van een of meer goederen naar zijn/hun gading, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die Coolblue en/of een derde toebehoorde(n)
- verdachte en/of zijn mededader(s) zich moeilijk herkenbaar heeft/hebben gemaakt door een bivakmuts op te zetten en/of hun gezicht(en) gedeeltelijk heeft/hebben bedekt en/of (latex) handschoenen heeft/hebben gedragen en/of
- verdachte en/of zijn mededader(s) een gaspistool en/of een of meerdere lege tas(sen) voorhanden heeft/hebben gehad en/of
- verdachte en/of zijn mededader(s) naar de voordeur van die Coolblue is/zijn gelopen en/of (vervolgens) meermalen aan die gesloten voordeur heeft/hebben gebeld,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 2 juni te Rotterdam opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door op de uitkijk te staan bij voornoemde Coolblue;
2
hij op of omstreeks 2 juni 2024 te Rotterdam, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een wapen als bedoeld in art. 2 lid 1 categorie III onder 1º van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3º van die wet
in de vorm van een pistool, namelijk een gaspistool van het merk Umarex type Glock 17 Gen 5 kaliber 9 mm P.A.K. voorhanden heeft gehad.