In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 19 juni 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van het voorhanden hebben van een automatisch machinepistool en het aanwezig hebben van MDMA en cocaïne. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 12 maart 2024 in Rotterdam een automatisch machinepistool van het merk CZ VZ 61 Scorpion, kaliber 7.65 mm, en 21 kogelpatronen voorhanden had. Daarnaast had hij opzettelijk ongeveer 2304,8 gram MDMA en 152,7 gram cocaïne aanwezig. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 16 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de ernst van de feiten, de rol van de verdachte en zijn persoonlijke omstandigheden. De verdachte had geen eerdere veroordelingen voor soortgelijke feiten en de reclassering schatte het recidiverisico als laag in. De rechtbank heeft de verdachte ook de teruggave gelast van inbeslaggenomen geldbedragen ter waarde van € 7.746,27.