In deze zaak hebben eisers, [eiser 1] en [eiser 2], een vordering ingesteld tegen de vereniging van eigenaren (VvE) van het Zalmhaven-complex in Rotterdam. De eisers zijn sinds 23 november 2021 eigenaar van een eengezinswoning in dit complex en ervaren hinder door het aanbieden van huisvuil op de stoep voor hun woning. De VvE plaatst rolcontainers met afval op de stoep, wat leidt tot geluids- en stankoverlast, beperking van uitzicht en belemmering van de toegankelijkheid van hun woning. Ondanks herhaalde klachten van de eisers heeft de VvE geen adequate oplossing geboden.
De rechtbank heeft de procedure op 19 september 2024 behandeld, waarbij de eisers hun vordering hebben toegelicht en de VvE verweer heeft gevoerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de VvE onrechtmatig handelt door het afval op de stoep nabij de woningen van eisers aan te bieden. De hinder die hierdoor ontstaat, is van zodanige aard dat deze niet door de eisers hoeft te worden geduld. De rechtbank heeft geoordeeld dat de VvE moet zorgen voor een alternatieve manier van afvalverwerking en heeft een termijn van vier weken na betekening van het vonnis gesteld voor de uitvoering van deze veroordeling.
Daarnaast is de VvE veroordeeld tot het betalen van een dwangsom van € 500,00 per dag voor iedere dag dat zij in gebreke blijft, met een maximum van € 25.000,00. De VvE is ook veroordeeld in de proceskosten van de eisers, die zijn begroot op € 1.866,92. Het vonnis is uitgesproken door mr. P.D. Olden op 2 oktober 2024.