ECLI:NL:RBROT:2024:9534

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 oktober 2024
Publicatiedatum
30 september 2024
Zaaknummer
11068614 CV EXPL 24-11192
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Betaling huurachterstand, ontbinding huurovereenkomst en ontruiming in huurgeschil

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 18 oktober 2024 uitspraak gedaan in een huurgeschil tussen een maatschap als eiseres en twee gedaagden die zelf procederen. De eiseres vorderde betaling van een huurachterstand van € 15.040,-, ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning. De gedaagden huurden sinds 1 juni 2010 een woning in Vlaardingen en hadden een huurachterstand opgebouwd. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de huurachterstand ernstig genoeg was om de huurovereenkomst te ontbinden, ondanks de persoonlijke en financiële omstandigheden van de gedaagden. De kantonrechter heeft de vordering tot betaling van de huurachterstand toegewezen, maar de vordering tot incassokosten en rente afgewezen vanwege oneerlijke bepalingen in de huurvoorwaarden. De gedaagden zijn hoofdelijk veroordeeld om de huurachterstand te betalen en moeten de woning binnen veertien dagen ontruimen. De proceskosten zijn voor rekening van de gedaagden, die grotendeels ongelijk hebben gekregen. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 11068614 CV EXPL 24-11192
datum uitspraak: 18 oktober 2024
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
de maatschap
[naam eiseres],
vestigingsplaats: [vestigingsplaats] ,
eiseres,
gemachtigde: AGIN Timmermans,
tegen

1.[gedaagde 1] ,

2. [gedaagde 2],
woonplaats: [woonplaats] ,
gedaagden,
die zelf procederen.
De eisende partij wordt hierna ‘ [naam eiseres] ’ genoemd. Gedaagden worden afzonderlijk ‘ [gedaagde 1] ’ en ‘ [gedaagde 2] ’ genoemd en gezamenlijk ‘ [gedaagde 1] c.s.’.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 22 april 2024, met bijlagen;
  • het antwoord;
  • de nadere productie van [naam eiseres] van 4 september 2024.
1.2.
Op 17 september 2024 is de zaak tijdens een zitting besproken. Daarbij waren aanwezig:
  • [persoon A] namens [naam eiseres] ;
  • [persoon B] namens [naam eiseres] ;
  • [persoon C] namens de gemachtigde van [naam eiseres] ;
  • [gedaagde 1] .
1.3.
[gedaagde 2] is, hoewel hij daarvoor op de juiste wijze is opgeroepen, wegens zijn gezondheidstoestand, niet verschenen.

2.De beoordeling

Waar gaat de zaak over?
2.1.
[gedaagde 1] c.s. huren vanaf 1 juni 2010 de woning aan de [adres] in Vlaardingen van [naam eiseres] . De huur is nu € 542,- per maand. Op dit moment is er een huurachterstand. [naam eiseres] eist dat [gedaagde 1] c.s. die huurachterstand met rente, buitengerechtelijke incassokosten en de lopende huur betalen. [naam eiseres] eist ook dat de kantonrechter de huurovereenkomst ontbindt en dat [gedaagde 1] c.s. de woning verlaten.
2.2.
De kantonrechter wijst een aanzienlijk deel van de vordering toe. Een klein deel van de vordering wijst de kantonrechter af omdat op de huurovereenkomst een aantal oneerlijke bepalingen van toepassing is. De huurachterstand rechtvaardigt nog steeds ontbinding van de overeenkomst. Deze vordering wordt daarom toegewezen. Hierna wordt uitgelegd waarop deze beslissing is gebaseerd.
De huurachterstand bedraagt € 15.040,-
2.3.
[gedaagde 1] c.s. worden hoofdelijk veroordeeld om € 15.040,- aan [naam eiseres] te betalen. De partijen zijn het er namelijk over eens dat dit de huurachterstand was op het moment van de zitting. De huur tot en met de maand september 2024 zit hier dus bij.
Ontbinding huurovereenkomst
2.4.
De huurovereenkomst wordt ontbonden, omdat [gedaagde 1] c.s. verplicht waren om de huur op tijd te betalen en dat niet hebben gedaan (artikel 6:265 BW). De huurachterstand is ernstig genoeg om de huurovereenkomst te beëindigen. Dat is meestal zo bij een achterstand van meer dan drie maanden, maar de kantonrechter moet rekening houden met alle omstandigheden. [1] De kantonrechter heeft er in dit geval rekening mee gehouden dat vanaf november 2021 de huur niet of niet volledig wordt betaald. Sinds oktober 2023 is er helemaal geen huur meer betaald. Een eerdere betalingsregeling is komen te vervallen doordat [gedaagde 1] c.s. zich niet aan de voorwaarden hebben gehouden. [gedaagde 1] heeft ter zitting toegelicht dat de maandelijkse inkomsten van haar onderneming onvoldoende zijn om alle vaste maandlasten van te betalen. Haar partner, [gedaagde 2] , is arbeidsongeschikt en heeft (op dit moment) geen inkomsten. Gelet op voornoemde omstandigheden en de financiële situatie van [gedaagde 1] c.s. ziet de kantonrechter geen toekomstperspectief dat zij de komende huurpenningen voortaan tijdig zullen gaan betalen of de opgelopen achterstand zullen gaan inlopen. [gedaagde 1] heeft weliswaar ter zitting uitgelegd dat zij zeven inwonende kinderen heeft, maar zij heeft onvoldoende gesteld dat voor haar kinderen een (acute) noodsituatie zal ontstaan als zij de woning moeten verlaten. Bovendien heeft [gedaagde 1] ter zitting verklaard dat de gemeente al op zoek is naar een andere woonruimte voor haar gezin. De kantonrechter is dan ook van oordeel dat de belangen van de kinderen zich in dit geval niet verzetten tegen een ontbinding van de huurovereenkomst. Datzelfde geldt voor de overige door [gedaagde 1] c.s. genoemde persoonlijke en financiële omstandigheden, zeker nu [gedaagde 1] ook heeft verklaard dat de gemeente in de komende periode het gezin verder zal gaan helpen. Dit vanwege ook overige schulden en vanwege het feit dat het gezin slachtoffer is geworden van de toeslagenaffaire. De kantonrechter begrijpt dat het voor [gedaagde 1] c.s. niet makkelijk is, maar dat betekent niet dat zij de huur niet (op tijd) hoeven te betalen.
2.5.
Daarnaast stellen [gedaagde 1] c.s. dat de woning meerdere gebreken heeft. [naam eiseres] betwist dat dit het geval is. Het is dan aan [gedaagde 1] c.s. om te onderbouwen dat sprake is van de gestelde gebreken, maar dat hebben zij niet gedaan. De kantonrechter gaat er daarom van uit dat de woning voldoet aan de eisen die ervan mogen worden verwacht.
Geen betalingsregeling
2.6.
[gedaagde 1] c.s. hebben aangegeven dat zij een betalingsregeling willen afspreken. De kantonrechter kan geen betalingsregeling vaststellen in dit vonnis. Daarvoor moet [naam eiseres] namelijk toestemming geven en dat heeft [naam eiseres] niet gedaan (artikel 6:29 BW).
Ontruiming en gebruiksvergoeding
2.7.
Omdat de huurovereenkomst is ontbonden, moeten [gedaagde 1] c.s. de woning met al hun spullen verlaten. Dat moet binnen veertien dagen na de datum van dit vonnis. Tot en met de dag van de ontruiming moeten [gedaagde 1] c.s. een gebruiksvergoeding van € 542,- per maand betalen (artikel 7:225 BW). [naam eiseres] heeft niet uitgelegd waarom [gedaagde 1] c.s. een vergoeding moeten betalen voor de rest van die maand. Voor het verhogen van de gebruiksvergoeding gelden dezelfde regels (artikel 7:248 BW) als voor het verhogen van de huur.
2.8.
De gevorderde machtiging om de ontruiming te laten uitvoeren door een deurwaarder zal worden afgewezen. Uit artikel 556 lid 1 Rv volgt immers al dat een gedwongen ontruiming plaatsvindt door een deurwaarder en dit vonnis is voor [naam eiseres] voldoende om op kosten van [gedaagde 1] c.s. een deurwaarder in te schakelen indien zij niet vrijwillig tot ontruiming overgaan.
Geen incassokosten
2.9.
De kantonrechter wijst de incassokosten af. In de huurvoorwaarden van [naam eiseres] staan hierover namelijk oneerlijke bepalingen. De bepalingen wijken in het nadeel van de consument af van de wettelijke regeling (artikel 6:96 BW) of wekt die indruk. Een bepaling die de verhuurder recht geeft op buitengerechtelijke kosten is op zich toegestaan, maar dan moet wel zijn voldaan aan de volgende voorwaarden. De bepaling mag de verhuurder geen recht geven op een hoger bedrag dan is toegestaan op grond van de wet. Wel is toegestaan dat in de bepaling geen bedragen worden genoemd of als voor de hoogte van de vergoeding wordt verwezen naar de wet. De bepaling moet ook niet de indruk wekken dat de verhuurder eerder dan op grond van de wet recht krijgt op een vergoeding. Als er iets staat over het moment waarop de kosten verschuldigd worden, dan moet uit de bepaling dus blijken dat de consument die vergoeding pas verschuldigd wordt nadat hij nog een kans heeft gekregen om binnen veertien dagen alsnog te betalen. Aan deze voorwaarden is hier niet voldaan. De bepalingen zijn daarom oneerlijk zodat de vergoeding voor incassokosten wordt afgewezen.
Geen rente
2.10.
De rente waarop [naam eiseres] volgens de huurvoorwaarden recht heeft is hoger dan de gewone wettelijke rente op het moment van het aangaan van de overeenkomst. De huurvoorwaarden wijken daarmee ten nadele van de consument af van de wet. [naam eiseres] heeft niet uitgelegd waarom deze afwijking in dit geval gerechtvaardigd is. Deze bepaling is daarom oneerlijk zodat [naam eiseres] geen recht meer heeft op de wettelijke rente.
Verder geen oneerlijke bepalingen
2.11.
De kantonrechter heeft onderzocht of er nog andere oneerlijke bepalingen zijn, maar die zijn er niet. Daarbij is alleen gekeken naar bepalingen die voor deze zaak van belang zouden kunnen zijn. Bepalingen die voor beoordeling van de eis niet relevant zijn, heeft de kantonrechter dus niet getoetst.
Proceskosten
2.12.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde 1] c.s., omdat zij voor het grootste deel ongelijk krijgen (artikel 237 Rv). De kantonrechter begroot de kosten die [gedaagde 1] c.s. aan [naam eiseres] moeten betalen op € 137,47 aan dagvaardingskosten, € 1.409,- aan griffierecht, € 812,- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten x € 406,-) en € 135,- aan nakosten. Dat is in totaal € 2.493,47. Hier kan nog een bedrag bij komen als dit vonnis wordt betekend.
Uitvoerbaar bij voorraad
2.13.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard, omdat [naam eiseres] dat eist en [gedaagde 1] c.s. daar geen bezwaar tegen hebben gemaakt (artikel 233 Rv). Dat betekent dat het vonnis meteen mag worden uitgevoerd, ook als één van de partijen aan een hogere rechter vraagt om de zaak opnieuw te beoordelen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hoofdelijk om aan [naam eiseres] te betalen € 15.040,-;
3.2.
ontbindt de huurovereenkomst tussen de partijen en veroordeelt [gedaagde 1] en [gedaagde 2] om binnen veertien dagen na de datum van dit vonnis de woning aan de [adres] in Vlaardingen te ontruimen met alle personen en zaken die zich daar vanwege [gedaagde 1] en [gedaagde 2] bevinden en het gehuurde met alle sleutels ter beschikking van [naam eiseres] te stellen;
3.3.
veroordeelt [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hoofdelijk om vanaf 1 oktober 2024 tot en met de dag waarop de ontruiming plaatsvindt aan [naam eiseres] te betalen € 542,- per maand met de verhoging die is toegestaan;
3.4.
veroordeelt [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hoofdelijk in de proceskosten, die aan de kant van [naam eiseres] worden begroot op € 2.493,47;
3.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.6.
wijst af het anders of meer gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.C. van Vuren en in het openbaar uitgesproken.
53954

Voetnoten

1.Hoge Raad 28 september 2018, ECLI:NL:HR:2018:1810