In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 18 oktober 2024 uitspraak gedaan in een huurgeschil tussen een maatschap als eiseres en twee gedaagden die zelf procederen. De eiseres vorderde betaling van een huurachterstand van € 15.040,-, ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning. De gedaagden huurden sinds 1 juni 2010 een woning in Vlaardingen en hadden een huurachterstand opgebouwd. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de huurachterstand ernstig genoeg was om de huurovereenkomst te ontbinden, ondanks de persoonlijke en financiële omstandigheden van de gedaagden. De kantonrechter heeft de vordering tot betaling van de huurachterstand toegewezen, maar de vordering tot incassokosten en rente afgewezen vanwege oneerlijke bepalingen in de huurvoorwaarden. De gedaagden zijn hoofdelijk veroordeeld om de huurachterstand te betalen en moeten de woning binnen veertien dagen ontruimen. De proceskosten zijn voor rekening van de gedaagden, die grotendeels ongelijk hebben gekregen. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.