ECLI:NL:RBROT:2024:9528

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 juli 2024
Publicatiedatum
30 september 2024
Zaaknummer
10-039987-24
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor overval van supermarkt en tankstation met geweld

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 24 juli 2024 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van het plegen van een overval op een supermarkt en een tankstation. De verdachte, die op het moment van de zitting preventief gedetineerd was, werd bijgestaan door zijn raadsman, mr. S.C. van Paridon. De officier van justitie, mr. S.I.E. de Graaff, had gevorderd tot een gevangenisstraf van twee jaar, maar de rechtbank oordeelde anders. De verdachte bekende de feiten, die bestonden uit het stelen van een geldbedrag van een supermarkt door bedreiging met een mes en het plegen van een poging tot diefstal bij een tankstation, waarbij hij geweld gebruikte tegen de medewerkers. De rechtbank oordeelde dat de bewezen feiten ernstige gevolgen hadden voor de slachtoffers en dat de verdachte geen rekening had gehouden met de impact van zijn daden. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn jeugdige leeftijd en eerdere veroordelingen voor soortgelijke feiten. Uiteindelijk werd de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 20 maanden, waarbij de tijd in voorlopige hechtenis in mindering werd gebracht. De rechtbank benadrukte dat de verdachte in detentie al stappen had ondernomen om zijn leven te verbeteren en dat er hoop was op positieve verandering in de toekomst.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10-039987-24
Datum uitspraak: 24 juli 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in de
Penitentiaire Inrichting [naam PI] , locatie [detentielocatie]
raadsman mr. S.C. van Paridon, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 10 juli 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. S.I.E. de Graaff heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 jaar met aftrek van voorarrest.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het onder 1 en 2 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1
hij op 30 januari 2024 te Rotterdam, een geldbedrag van 199,24 euro, dat aan [naam supermarkt] (gelegen aan het [locatie 1] ), toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld van bedreiging met geweld
tegen [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, en om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- een mes aan die [slachtoffer 1] te tonen, en
- voornoemd mes op korte afstand tegen de borst van die [slachtoffer 1] te houden;
2
hij op 3 februari 2024 te Capelle aan den IJssel, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om enig geldbedrag, dat aan tankstation [naam tankstation] (gelegen aan de [locatie 2] ), toebehoorde weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en deze voorgenomen diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld tegen [slachtoffer 2] , te plegen met het
oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij
betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het
bezit van het gestolene te verzekeren,
- die [slachtoffer 2] meermaals tegen het gezicht heeft geslagen, en
- aan die [slachtoffer 2] heeft getrokken en die [slachtoffer 2] heeft geduwd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
1.
diefstal, voorafgegaan, vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren;
2.
poging tot diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft een supermarkt overvallen door een mes tegen en vlak voor de borst van de kassamedewerker te houden terwijl hij geld uit de kassa haalde. De verdachte heeft enkele dagen later in een tankstation geprobeerd opnieuw geld te stelen door een tankstation te overvallen. Hij heeft hierbij de kassamedewerker meerdere malen tegen het gezicht geslagen en (aan) hem getrokken en geduwd. Twee klanten van het tankstation hebben de verdachte vervolgens kunnen overmeesteren en hebben hem overdragen aan de politie.
Dergelijke overvallen leveren angstaanjagende situaties op voor medewerkers van de getroffen bedrijven en hun klanten. De verdachte heeft alleen oog gehad voor zijn eigen financiële gewin en heeft geen moment gedacht aan de gevolgen voor de slachtoffers.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft gelet op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 4 juni 2024, waaruit blijkt dat de verdachte ruim zeven jaar geleden veroordeeld is voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages
De rechtbank heeft ook gekeken naar het rapport van 14 juni 2024 dat Stichting Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering over de verdachte heeft opgemaakt. Uit dit rapport volgt onder meer dat bij de verdachte in zijn jeugd sprake is geweest van gedragsproblematiek. De verdachte kent een uitgebreide jeugdhulpverleningsgeschiedenis, waaraan een einde kwam toen de hulpverlening in maart 2019 positief werd afgesloten. De verdachte verbleef toen bij zijn moeder en kwam niet meer in aanraking met justitie. Op enig moment is de verdachte dakloos geraakt en kreeg hij schulden. Toen hij samen met zijn partner een kind verwachtte, motiveerde dit de verdachte om zijn leven op orde te krijgen. Hij vroeg hulp bij het daklozenloket van de gemeente en is fulltime gaan werken. Uitzicht op het verkrijgen van huisvesting was er echter niet en de verdachte verloor zijn baan. Op 11 december 2023 is het kind (een dochter) geboren. De instabiele praktische omstandigheden en de stress die de verdachte daardoor had zullen een bijdrage hebben geleverd aan de gepleegde delicten. Het is zorgelijk dat de verdachte onder dergelijke omstandigheden tot zulk heftig delictgedrag komt. Daarom wordt het risico op recidive en letsel, indien er geen verandering komt in de instabiele praktische omstandigheden en het oplossingsvermogen van de verdachte, ingeschat als gemiddeld tot hoog.
De verdachte is in detentie al begonnen om praktische zaken op orde te krijgen. Hij staat op de wachtlijst voor arbeid, heeft een certificaat VCA-VOL behaald en volgt een ondernemersopleiding. Ook heeft hij betalingsregelingen voor zijn schulden getroffen. De verdachte volgt een traumabehandeling (EMDR) in detentie. Er is sprake van een positieve verandering in de houding en het oplossend vermogen van de verdachte. Betwijfeld wordt of er bij de verdachte sprake is van een pro-criminele houding. Er is geen sprake van een delictpatroon. De verdachte keurt zijn gedrag af en kijkt hier met spijt, schaamte en schuldgevoel op terug. Hoewel de verdachte in staat wordt geacht zijn zaken zelf te kunnen regelen lijkt enige ondersteuning wenselijk in het verkrijgen van stabiliteit ten aanzien van huisvesting, dagbesteding en financiën.
Wanneer een gevangenisstraf van meer dan een jaar wordt opgelegd wordt geadviseerd deze geheel onvoorwaardelijk op te leggen zodat te zijner tijd bij een voorwaardelijke invrijheidstelling beoordeeld kan worden wat verdachte nog aan ondersteuning nodig heeft.
Als een gevangenisstraf korter dan één jaar wordt opgelegd, wordt geadviseerd om een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen met bijzondere voorwaarden. Een locatieverbod zou voor de werklocaties van de slachtoffers kunnen worden overwogen.
Ook heeft de rechtbank acht geslagen op het rapport van psycholoog [naam psycholoog] van
21 juni 2024 over de verdachte. Dit rapport houdt – zakelijk weergegeven – het volgende in. Verdachte lijdt aan een posttraumatische stressstoornis, thans in vroege gedeeltelijke remissie. Deze stoornis beïnvloedde verdachtes gedragskeuzes en gedragingen niet. De stoornis speelt wel een rol bij verdachtes onvermogen om zijn leven voldoende te structureren en op belangrijke levensterreinen te stabiliseren. Geadviseerd wordt om het tenlastegelegde verdachte volledig toe te rekenen.
Er zijn geen gronden om een advies voor begeleiding en/of behandeling in een strafrechtelijk kader uit te brengen. Vanuit zorgoogpunt is het wenselijk dat de EMDR na ommekomst van de detentie wordt voortgezet bij een GGZ-instelling. De verdachte zou baat kunnen hebben bij professionele begeleiding en coaching op het vlak van wonen, werk en financiën om zijn leven duurzaam te stabiliseren. De verdachte moet echter in staat worden geacht om die begeleiding en behandeling, al dan niet met ondersteuning vanuit de reclassering, zelf te organiseren.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. De rechtbank heeft rekening gehouden met de jeugdige leeftijd van verdachte. Ook neemt de rechtbank in aanmerking dat de verdachte sinds zijn laatste veroordeling in 2017, geen strafbare feiten meer heeft gepleegd. Daarnaast heeft de verdachte verantwoordelijkheid genomen voor zijn handelen en schriftelijk contact gezocht met de slachtoffers. In de brieven die hij aan hen heeft geschreven betuigt hij zijn spijt. In voorlopige hechtenis is hij begonnen om zijn leven een positieve wending te geven en lijkt daarbij op de goede weg.
De rechtbank ziet in al deze omstandigheden aanleiding een iets lagere gevangenisstraf op te leggen dan door de officier van justitie is geëist. In navolging van het advies van de reclassering zal de rechtbank geen deels voorwaardelijke straf opleggen, zodat in het kader van een mogelijke voorwaardelijke invrijheidstelling rekening kan worden gehouden met de ondersteuning die de verdachte op dat moment nog nodig heeft.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 45, 57 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 20 (twintig) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.C.J. Peeck, voorzitter,
en mrs. D. van der Sluis en S.M. den Hollander, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J. Nagtegaal, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 24 juli 2024.
De oudste rechter en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1
hij op of omstreeks 30 januari 2024 te Rotterdam,
een geldbedrag van 199,24 euro, althans enig geldbedrag, in elk geval enig goed,
dat/die geheel of ten dele aan [naam supermarkt] (gelegen op/aan het
[locatie 1] ), in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met
het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd
voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld
tegen [slachtoffer 1] ,
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te
maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht
mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- een mes aan die [slachtoffer 1] te tonen, en/of
- voornoemd mes op korte afstand van en/of op/tegen de borst van die [slachtoffer 1] te houden;
2
hij op of omstreeks 3 februari 2024 te Capelle aan den IJssel,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
enig geldbedrag, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan tankstation
[naam tankstation] (gelegen op/aan de [locatie 2] ), in elk geval aan een ander toebehoorde(n)
weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en deze voorgenomen diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen
van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2] , te plegen met het
oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij
betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het
bezit van het gestolene te verzekeren,
- die [slachtoffer 2] meermaals op/tegen het gezicht heeft geslagen, en/of
- aan die [slachtoffer 2] heeft getrokken en/of die [slachtoffer 2] heeft geduwd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.