ECLI:NL:RBROT:2024:9521

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
30 september 2024
Publicatiedatum
30 september 2024
Zaaknummer
C/10/678777 / FA RK 24-3557
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Adoptie door meemoeder van minderjarige met bekende donor

Op 30 september 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in de zaak van de adoptie van een minderjarige door de meemoeder. Verzoeksters, een geregistreerd partnerschap, hebben op 10 mei 2024 een verzoekschrift ingediend voor de adoptie van de minderjarige, die op [datum 2] 2024 is geboren. De rechtbank heeft de zaak verder afgedaan op basis van de ingediende stukken en het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming, dat op 22 augustus 2024 is ontvangen. De rechtbank oordeelt dat de adoptie in het belang van de minderjarige is, aangezien hij door verzoeksters samen wordt verzorgd en opgevoed. De Raad adviseert ook om het verzoek toe te wijzen, wat de rechtbank doet. De adoptie werkt terug tot het moment van de geboorte van de minderjarige, omdat het verzoek vóór de geboorte is ingediend. Het verzoek om gezamenlijk gezag wordt afgewezen, omdat verzoeksters al van rechtswege het gezag over de minderjarige uitoefenen. De rechtbank spreekt de adoptie uit en gelast de toevoeging van een latere vermelding van adoptie aan de akte van geboorte. Tegen deze beschikking kan hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Den Haag binnen drie maanden na de beschikking.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team familie
Zaaknummer /rekestnummer : C/10/678777 / FA RK 24-3557
Beschikking van 30 september 2024 over de adoptie
in de zaak van:
[naam 1]
en
[naam 2] ,
wonende te [plaatsnaam 1] ,
hierna te noemen: verzoeksters óf respectievelijk moeder en meemoeder,
advocaat mr. A.J. Broekhuizen-Termaat te Gorinchem.
In deze zaak is belanghebbende:
[naam 3],
wonende te [plaatsnaam 2] ,
hierna: de bekende donor.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift met bijlagen van verzoeksters, ingekomen op 10 mei 2024;
  • de berichten met bijlagen van verzoeksters, ingekomen op 4, 24 en 27 juni 2024;
  • het bericht van de Raad voor de Kinderbescherming Regio Rotterdam-Dordrecht (hierna: de raad), ingekomen op 17 juni 2024;
  • het rapport van de raad, ingekomen op 22 augustus 2024;
  • het bericht van verzoeksters, ingekomen op 22 augustus 2024.
1.2.
Gelet op de inhoud van het rapport van de raad en de stukken van verzoeksters zal de rechtbank de zaak verder op de stukken afdoen.

2.De vaststaande feiten

2.1.
Verzoeksters zijn met elkaar verbonden door een geregistreerd partnerschap dat plaatsvond op [datum 1] te [plaatsnaam 1] .
2.2.
Op [datum 2] 2024 te [plaatsnaam 3] is de moeder bevallen van de minderjarige [minderjarige] (hierna ook: de minderjarige).
2.3.
De raad heeft onderzoek gedaan in deze zaak.

3.De beoordeling

3.1.
Adoptie
3.1.1.
De meemoeder wil de minderjarige adopteren en doet dat verzoek aan de rechtbank. De rechtbank zal het verzoek toewijzen en de adoptie van de minderjarige door de meemoeder uitspreken. Hierna legt de rechtbank uit waarom zij deze beslissing neemt.
3.1.2.
Het verzoek tot adoptie moet worden getoetst aan de voorwaarden die zijn opgenomen in de artikelen 1:227 en 1:228 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
De rechtbank is van oordeel dat aan die voorwaarden is voldaan.
3.1.3.
Allereerst is volgens de rechtbank de adoptie in het belang van de minderjarige, want hij wordt door verzoeksters samen verzorgd en opgevoed.
Daarnaast heeft de raad een onderzoek gedaan naar de vraag of de adoptie in het belang van de minderjarige is. De raad vindt de adoptie in het kennelijk belang van de minderjarige. Door deze adoptie wordt recht gedaan aan de relatie die verzoeksters met elkaar hebben en de gezinssituatie waarin de minderjarige zal opgroeien en wordt de opvoeder-/ouder-kindrelatie in alle opzichten geformaliseerd. De raad adviseert de rechtbank dan ook het verzoek toe te wijzen.
Tot slot hebben verzoeksters de vereiste akte en verklaringen overgelegd, zijnde:
- de donorovereenkomst en verklaring van de bekende donor dat hij:
o verklaart belanghebbende te willen zijn in deze adoptieprocedure;
o verklaart in te stemmen met de verzoeken van verzoeksters;
o verklaart dat de minderjarige nu en in de toekomst, voor zover voorzienbaar, niets van hem in de hoedanigheid van juridische ouder te verwachten heeft of zal krijgen. Voor de onvoorzienbare situatie dat er toch zorg van hem nodig is voor de minderjarige, staat hij daarvoor open;
o de rechtbank verzoekt om niet gehoord te worden;
- de instemmingsverklaring van verzoeksters van 10 en 11 april 2024, waaruit blijkt dat zij instemmen met de verzochte adoptie.
3.1.4.
Voor de volledigheid merkt de rechtbank op dat de huidige regelgeving meebrengt dat de meemoeder van rechtswege het moederschap zou kunnen verkrijgen. Verzoeksters zijn hiervan op de hoogte, maar hebben bewust gekozen het moederschap van de meemoeder via adoptie te regelen. Daarin volgt de rechtbank de wens van verzoeksters.
3.2.
Ingangsdatum
Voor de ingangsdatum verwijst de rechtbank naar artikel 1:230 lid 2 BW. De adoptie werkt terug tot het tijdstip van de geboorte van de minderjarige, omdat de adoptie vóór de geboorte van de minderjarige is verzocht.
3.3.
Geslachtsnaam
Verzoeksters hebben voor de minderjarige de geslachtsnaam [geslachtsnaam] gekozen. Als gevolg van de geslachtsnaamkeuze van verzoeksters volgt de geslachtsnaam van de minderjarige uit de wet. Het verzoek van verzoeksters wordt dan ook bij gebrek aan belang afgewezen.
3.4.
Gezag
Verzoeksters hebben verzocht, vanaf het moment dat genoemde adoptie in kracht van gewijsde is gegaan, hen gezamenlijk met het ouderlijk gezag over de (ongeboren) minderjarige te belasten. De minderjarige is geboren tijdens het geregistreerd partnerschap van verzoeksters, zodat verzoeksters (waaronder de meemoeder) op grond van het bepaalde in artikel 1:253sa BW van rechtswege het gezag over de minderjarige gezamenlijk uitoefenen. Dit brengt mee dat het verzoek om gezamenlijk gezag niet in behandeling wordt genomen, verzoeksters hebben namelijk van rechtswege al het ouderlijk gezag over de minderjarige.

4.De beslissing

De rechtbank:
4.1.
spreekt uit de adoptie van de minderjarige [minderjarige] , geboren op [datum 2] 2024 in [plaatsnaam 3] door [naam 2] , geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] ;
4.2.
bepaalt dat de adoptie terugwerkt tot het tijdstip van de geboorte van de minderjarige;
4.3.
gelast de toevoeging van een latere vermelding van adoptie aan de akte van geboorte;
4.4.
gelast de griffier niet eerder dan drie maanden na de dag van deze beschikking, en voor zover daartegen geen hoger beroep is ingesteld, een afschrift van deze beschikking te zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Dordrecht op voet van het bepaalde in artikel 1:20e lid 1 BW;
4.5.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. A. Buizer, (kinder)rechter, en in het openbaar uitgesproken in aanwezigheid van mr. A.M. Bakker, griffier, op 30 september 2024.
Tegen deze beschikking kan – voor zover er definitief is beslist – hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Den Haag. Het hoger beroep kan slechts worden ingesteld door een advocaat.
Door verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden moet het hoger beroep worden ingesteld binnen drie maanden na de dag van de beschikking. Voor andere belanghebbenden geldt voor het instellen van hoger beroep een termijn van drie maanden na de betekening van de beschikking of nadat de beschikking hun op andere manier bekend is geworden.