ECLI:NL:RBROT:2024:9513

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
27 september 2024
Publicatiedatum
30 september 2024
Zaaknummer
10838222 CV EXPL 23-32908
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot terugbetaling van studiekosten afgewezen wegens gebrek aan bewijs van betaling

In deze zaak heeft Beterwerkt B.V. een vordering ingesteld tegen een gedaagde, met het verzoek om terugbetaling van studiekosten ter hoogte van € 5.551,48, vermeerderd met rente en buitengerechtelijke incassokosten. Beterwerkt stelt dat er op 1 februari 2023 een studieovereenkomst is gesloten, waarbij zij de kosten van een rijopleiding voor de gedaagde heeft betaald. De gedaagde betwist echter dat Beterwerkt deze kosten heeft gemaakt en stelt dat het studiekostenbeding nietig is. De kantonrechter heeft op 27 september 2024 geoordeeld dat Beterwerkt niet heeft aangetoond dat zij studiekosten voor de gedaagde heeft betaald. De kantonrechter concludeert dat er geen grond is voor de vordering van Beterwerkt, omdat het bewijs van betaling ontbreekt. De proceskosten worden toegewezen aan de gedaagde, die in deze procedure in het gelijk is gesteld. Beterwerkt moet de proceskosten van € 813,- betalen, met wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na de datum van het vonnis. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat het onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook als er hoger beroep wordt aangetekend.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10838222 CV EXPL 23-32908
datum uitspraak: 27 september 2024
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Beterwerkt B.V.,
vestigingsplaats: Rotterdam,
eiseres,
gemachtigde: mr. M.A. Patandin,
tegen
[gedaagde],
woonplaats: Vlaardingen,
gedaagde,
gemachtigde: mr. S. el Kaddouri.
De partijen worden hierna ‘Beterwerkt’ en ‘ [gedaagde] ’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 7 december 2023, met bijlagen;
  • het antwoord, met bijlagen;
  • de door Beterwerkt ter zitting voorgedragen ‘conclusie van repliek’, met bijlagen;
  • de spreekaantekeningen van [gedaagde] .
1.2.
Op 8 augustus 2024 is de zaak tijdens een zitting besproken. Namens Beterwerkt is de heer [persoon A] (statutair bestuurder) verschenen, bijgestaan door de gemachtigde als voornoemd. Daarnaast is [gedaagde] verschenen met zijn gemachtigde als voornoemd. Na de zitting is de zaak enige tijd aangehouden om partijen in de gelegenheid te stellen om tot een minnelijke oplossing te komen.
1.3.
Beterwerkt heeft de kantonrechter bij brief van 14 augustus 2024 bericht dat partijen niet tot een minnelijke regeling zijn gekomen. Door Beterwerkt is daarbij om het wijzen van vonnis verzocht.

2.De beoordeling

Samenvatting van de zaak en conclusie
2.1.
Beterwerkt eist in deze procedure dat [gedaagde] wordt veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 5.551,48 aan hoofdsom te vermeerderen met rente en buitengerechtelijke incassokosten en veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten met rente. Daartoe stelt Beterwerkt dat zij op 1 februari 2023 met [gedaagde] een studieovereenkomst heeft gesloten en uit hoofde daarvan de kosten van een door [gedaagde] gevolgde rijopleiding heeft betaald. [gedaagde] is volgens Beterwerkt gehouden deze studiekosten aan Beterwerkt terug te betalen omdat aansluitend aan de rijopleiding geen uitzendovereenkomst tot stand is gekomen dan wel de tot stand gekomen uitzendovereenkomst op initiatief van [gedaagde] is beëindigd.
2.2.
[gedaagde] betwist gehouden te zijn tot terugbetaling van de geëiste studiekosten. [gedaagde] stelt daartoe onder meer dat sprake is van een nietig studiekostenbeding. De studiekosten zijn niet gespecificeerd en onderbouwd en niet vaststaat dat deze studiekosten daadwerkelijk door Beterwerkt zijn betaald. Beterwerkt heeft na afronding van de rijopleiding in plaats van een uitzendovereenkomst een proefplaatsingsovereenkomst aan [gedaagde] aangeboden. Dat er geen uitzendovereenkomst tot stand is gekomen is dan ook niet aan [gedaagde] toe te rekenen. Van het op initiatief van [gedaagde] (ondubbelzinnig) beëindigen van een uitzendovereenkomst is evenmin sprake geweest.
2.3.
De kantonrechter is van oordeel dat de eisen van Beterwerkt niet toewijsbaar zijn. Hierna zal worden uitgelegd hoe de kantonrechter tot dit oordeel is gekomen.
Niet is gebleken dat Beterwerkt studiekosten voor [gedaagde] heeft gemaakt
2.4.
Om de eisen van Beterwerkt te kunnen toewijzen moet komen vast te staan dat Beterwerkt studiekosten voor [gedaagde] heeft betaald en dat er een grond bestaat op basis waarvan [gedaagde] gehouden is deze studiekosten aan Beterwerkt terug te betalen.
Naar het oordeel van de kantonrechter is in deze procedure niet komen vast te staan dat Beterwerkt studiekosten voor [gedaagde] heeft betaald, zodat reeds om die reden een grondslag voor toewijzing van de eisen van Beterwerkt ontbreekt. Evenmin ziet de kantonrechter aanleiding om Beterwerkt nog toe te laten tot bewijslevering op dit punt. Daartoe wordt het volgende overwogen.
2.5.
Beterwerkt heeft bij dagvaarding gesteld voor [gedaagde] studiekosten te hebben betaald. [gedaagde] heeft bij antwoord erkend bij Beterles.nl (hierna: Beterles) een rijopleiding te hebben gevolgd, maar betwist dat Beterwerkt ten aanzien daarvan kosten heeft gemaakt. Omdat Beterwerkt zich op de rechtsgevolgen van haar stelling beroept, en deze stelling door [gedaagde] gemotiveerd is betwist, lag het op de weg van Beterwerkt om haar stelling op dit punt te onderbouwen.
2.6.
Beterwerkt heeft ter zitting toegelicht dat [gedaagde] zijn rijopleiding bij Beterles heeft gevolgd, dat Beterles de kosten daarvan vervolgens bij SF Trans B.V. (hierna: SF Trans), zijnde de zusteronderneming van Beterwerkt, in rekening heeft gebracht en dat deze kosten door SF Trans zijn voorgeschoten. Beterwerkt heeft deze kosten daarna aan SF Trans terugbetaald, aldus Beterwerkt. Ter onderbouwing hiervan heeft Beterwerkt gewezen op de door haar bij ‘conclusie van repliek’ overgelegde bijlage 4.
2.7.
Uit bijlage 4 volgt dat Beterles in totaal vier facturen aan SF Trans heeft gestuurd waarop als kandidaat (onder andere) de naam van [gedaagde] staat vermeld. Daarnaast volgt uit die bijlage dat er door SF Trans diverse bedragen aan Beterles zijn betaald. Niet van alle betalingen is duidelijk of deze zien op een van de overgelegde facturen. Bij de door SF Trans op 26 januari 2023 verrichtte betaling van € 4.200,- staat bijvoorbeeld in het geheel geen betalingskenmerk vermeld. Niet te verifiëren is dan ook waar deze betaling op ziet. Daarnaast kan uit het overgelegde bankafschrift dat ziet op een betaling van Beterwerkt van € 5.107,24 aan SF Trans op 29 oktober 2023 geenszins worden afgeleid dat deze betaling ziet op de (terugbetaling van door SF Trans voorgeschoten) studiekosten van [gedaagde] . Als omschrijving bij de betaling staat immers vermeld ‘Terug betaling Lening 1e jaar van 3 jaar overeenkomst’. Ook het bedrag correspondeert niet met het door Beterwerkt bij [gedaagde] in rekening gebrachte bedrag aan studiekosten. Omdat Beterwerkt haar stelling dat zij de studiekosten van [gedaagde] heeft betaald onvoldoende heeft onderbouwd, is voor het opdragen van bewijs geen reden.
Beterwerkt moet de proceskosten betalen
2.8.
De proceskosten komen voor rekening van Beterwerkt, omdat zij ongelijk krijgt (artikel 237 Rv). De kantonrechter begroot de kosten die Beterwerkt aan [gedaagde] moet betalen op € 678,- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten x € 339,-) en € 135,- aan nakosten. Dat is in totaal € 813,-. Hier kan nog een bedrag bij komen als dit vonnis wordt betekend. De wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals hierna beslist.
Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad
2.9.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 233 Rv). Dat betekent dat het vonnis meteen mag worden uitgevoerd, ook als één van de partijen aan een hogere rechter vraagt om de zaak opnieuw te beoordelen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
wijst de vorderingen van Beterwerkt af;
3.2.
veroordeelt Beterwerkt in de proceskosten, die aan de kant van [gedaagde] worden begroot op € 813,- met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag dat volledig is betaald;
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. van Kalmthout en in het openbaar uitgesproken.
495