ECLI:NL:RBROT:2024:9506

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 september 2024
Publicatiedatum
30 september 2024
Zaaknummer
C/10/684479 / JE RK 24-1825 en C/10/684481 / JE RK 24-1826
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de machtiging gesloten jeugdhulp en ondertoezichtstelling voor een minderjarige

In deze beschikking van de Rechtbank Rotterdam, uitgesproken op 10 september 2024, is de kinderrechter tot de conclusie gekomen dat de ondertoezichtstelling van de minderjarige [voornaam minderjarige] verlengd moet worden voor de duur van één jaar. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er ernstige zorgen waren over de ontwikkeling en veiligheid van [voornaam minderjarige], die in een gesloten groep verblijft. De kinderrechter heeft de betrokkenheid van de gecertificeerde instelling, de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, als noodzakelijk beoordeeld om de positieve ontwikkeling van [voornaam minderjarige] te waarborgen. De kinderrechter heeft ook een voorwaardelijke machtiging verleend voor gesloten jeugdhulp voor de duur van drie maanden, om ervoor te zorgen dat [voornaam minderjarige] de benodigde hulp en ondersteuning blijft ontvangen. De kinderrechter heeft de hoop uitgesproken dat de positieve ontwikkeling van [voornaam minderjarige] zich voortzet en dat zij uiteindelijk weer bij haar moeder kan wonen. De beschikking is openbaar uitgesproken en kan door belanghebbenden worden aangevochten binnen de gestelde termijn.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummers: C/10/684479 / JE RK 24-1825 en C/10/684481 / JE RK 24-1826
Datum uitspraak: 10 september 2024
Beschikking over verlenging ondertoezichtstelling en voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp
in de zaken van
de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering,
gevestigd te Amsterdam, hierna te noemen: de GI,
over
[minderjarige],
geboren op [geboortedatum] 2008 in [geboorteplaats] , hierna te noemen: [voornaam minderjarige] ,
advocaat: mr. M.F.A. van Pelt, kantoorhoudende te Rotterdam.
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:
[naam moeder],
hierna te noemen: de moeder, wonende op een bij de rechtbank bekend adres.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
  • het verzoekschrift van de GI met bijlagen met zaaknummer C/10/684479 / JE RK 24-1825, ontvangen op 19 augustus 2024;
  • het verzoekschrift van de GI met bijlagen met zaaknummer C/10/684481 / JE RK 24-1826, ontvangen op 19 augustus 2024, waaronder begrepen het hulpverleningsplan van 13 augustus 2024;
  • het plan van aanpak van de GI met bijlagen, ontvangen op 4 september 2024;
  • de instemmingsverklaring van een onafhankelijke gedragswetenschapper, ontvangen op 9 september 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 10 september 2024. Daarbij waren aanwezig:
- [voornaam minderjarige] , bijgestaan door mr. C.J. Nicolai (waarnemend voor mr. M.F.A. van Pelt);
- de moeder;
- een vertegenwoordiger van de GI, [persoon A] .
1.3.
De kinderrechter heeft [voornaam minderjarige] naar haar mening gevraagd. [voornaam minderjarige] heeft hierover een gesprek gevoerd met de kinderrechter. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de kinderrechter samengevat wat [voornaam minderjarige] heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.

2.De feiten

2.1.
De moeder heeft het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] .
2.2.
[voornaam minderjarige] verblijft op een gesloten groep bij Schakenbosch.
2.3.
Bij beschikking van 21 september 2023 is [voornaam minderjarige] onder toezicht gesteld tot 21 september 2024.
2.4.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 12 juni 2024 een machtiging verleend [voornaam minderjarige] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp tot 21 september 2024.

3.De verzoeken

Het verzoek met zaaknummer C/10/684479 / JE RK 24-1825
3.1.
De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] te verlengen voor de duur van een jaar, met uitvoerbaarverklaring bij voorraad.
Het verzoek met zaaknummer C/10/684481 / JE RK 24-1826
3.2.
De GI verzoekt een voorwaardelijke machtiging om [voornaam minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van drie maanden.

4.De standpunten

4.1.
De GI handhaaft de verzoeken en licht deze als volgt toe. De GI is trots op [voornaam minderjarige] . Er was sprake van een zeer zorgelijke situatie, maar [voornaam minderjarige] heeft het licht gezien. Ze doet haar best om de situatie te verbeteren. [voornaam minderjarige] gaat elke dag naar school zonder weg te lopen, het weekendverlof met de moeder verloopt goed en ze is gemotiveerd voor de hulpverlening. Deze stijgende lijn maakt het mogelijk dat de komende periode wordt toegewerkt naar een thuisplaatsing bij de moeder. Daarbij is het van belang dat goede hulpverlening wordt ingezet en dat de vrijheden van [voornaam minderjarige] stapsgewijs worden uitgebreid vanuit de groep op Schakenbosch. Zo gaat [voornaam minderjarige] de komende drie maanden elk weekend terug naar huis, wordt er opvoedondersteuning ingezet voor de moeder en start voor [voornaam minderjarige] individuele therapie. De voorwaardelijke machtiging vormt een stok achter de deur voor [voornaam minderjarige] om de positieve ontwikkeling voort te zetten. De betrokkenheid van de GI is daarbij nodig om de lijntjes uit te zetten en de regie te voeren bij de inzet van de hulpverlening. Daarnaast vormt de jeugdbeschermer een steun voor de moeder, omdat in het verleden is gebleken dat het voor de moeder lastig is om in contact te blijven in moeilijke periodes.
4.2.
De moeder stemt in met de verzoeken van de GI. Het afgelopen jaar is er veel gebeurd en de moeder heeft meermaals de hoop opgegeven. Zij maakte zich grote zorgen over de veiligheid van [voornaam minderjarige] . Gelukkig is de situatie verbeterd. [voornaam minderjarige] is positief, gaat naar school en is begonnen aan een stage. Zij zet goede stappen en de moeder merkt dat [voornaam minderjarige] wil veranderen. Het is belangrijk dat [voornaam minderjarige] daarbij de juiste hulp krijgt, zodat de positieve ontwikkeling wordt voortgezet. Ook de moeder staat open voor hulp. Zij hoopt dat [voornaam minderjarige] snel weer thuis kan wonen. Dat is de plek waar zij hoort te zijn.
4.3.
Door en namens [voornaam minderjarige] wordt geen verweer gevoerd tegen de ondertoezichtstelling. Het is voor zowel [voornaam minderjarige] als de moeder prettig als de hulp en ondersteuning wordt voorgezet. Door en namens [voornaam minderjarige] wordt wel verweer gevoerd tegen de voorwaardelijk machtiging gesloten jeugdhulp. [voornaam minderjarige] wil het liefst bij haar moeder wonen. Zij is het weglopen zat en wil werken aan haar toekomst, zodat zij haar moeder trots kan maken. Het is genoeg geweest. [voornaam minderjarige] begrijpt echter ook dat de positieve situatie pril is en dat zij de komende drie maanden moet laten zien dat zij het vol kan houden. De voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp werkt als een vangnet voor als het toch niet lukt. Daarom heeft [voornaam minderjarige] ingestemd met de opgestelde voorwaarden. Met de uitbreiding van het weekendverlof en de steun van school is [voornaam minderjarige] vastberaden om goede stappen te blijven zetten, zodat ze zo snel mogelijk terug naar huis kan.

5.De beoordeling

De ondertoezichtstelling
5.1.
De kinderrechter heeft de stukken van de GI goed gelezen. Ook heeft zij goed geluisterd naar wat door de partijen tijdens de mondelinge behandeling naar voren is gebracht. Op basis daarvan is de kinderrechter van oordeel dat wordt voldaan aan de wettelijke criteria voor een ondertoezichtstelling. [1] De kinderrechter zal de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] daarom verlengen voor de duur van één jaar. Hieronder zal de kinderrechter uitleggen waarom zij tot deze beslissing is gekomen.
5.2.
De kinderrechter moet allereerst de vraag beantwoorden of [voornaam minderjarige] nog steeds ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd. Die vraag beantwoordt de kinderrechter bevestigend. Het afgelopen jaar waren er grote zorgen over de ontwikkeling en veiligheid van [voornaam minderjarige] . Zij vertoonde zelfbepalend bedrag, liep veelvuldig weg en bracht zichzelf in onveilige situaties. Daarbij was sprake van middelengebruik en waren er zorgen over de seksuele ontwikkeling van [voornaam minderjarige] . De afgelopen periode zijn deze zorgen afgenomen. [voornaam minderjarige] is gemotiveerd om de situatie te verbeteren en wil graag aan haar toekomst werken. Deze nieuwe, positieve situatie is echter nog pril.
5.3.
De kinderrechter overweegt dat het van belang is dat de prille, positieve ontwikkeling wordt voorgezet en acht de betrokkenheid van de GI daarbij noodzakelijk. Ter zitting is tevens geen verweer gevoerd tegen een verlenging van de ondertoezichtstelling. De betrokken jeugdbeschermer kan als regievoerder naast de moeder staan en ook in lastige situaties de noodzakelijk geachte hulpverlening inzetten. De kinderrechter spreekt de hoop uit dat de stijgende lijn zich hierdoor voortzet en verlengt daarom de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] voor de duur van een jaar. [2]
De machtiging gesloten jeugdhulp
5.4.
De kinderrechter is van oordeel dat de voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [voornaam minderjarige] naar volwassenheid ernstig belemmeren. Deze problemen maken het verblijf in een gesloten accommodatie noodzakelijk en geschikt om te voorkomen dat [voornaam minderjarige] zich onttrekt aan de jeugdhulp die zij nodig heeft of daaraan door anderen wordt onttrokken. Het is niet gebleken dat er minder ingrijpende mogelijkheden zijn om deze problemen te behandelen. [3]
5.5.
[voornaam minderjarige] heeft de afgelopen periode goede stappen gezet. Het lijkt erop dat zij het licht heeft gezien en gemotiveerd is om de situatie blijvend te verbeteren. [voornaam minderjarige] geeft zelf aan dat zij graag haar moeder trots wil maken en genoeg heeft van het weglopen. Dat vindt de kinderrechter positief. Het is van belang dat het goed blijft gaan met [voornaam minderjarige] . Gezien de grote zorgen in het verleden en de korte periode waarin de situatie nu is verbeterd, acht de kinderrechter het vangnet van de gesloten jeugdhulp nog noodzakelijk. De voorwaarden die zijn opgesteld zorgen er tevens voor dat [voornaam minderjarige] haar motivatie vasthoudt. Ook de gedragswetenschapper geeft aan dat de plaatsing bij Schakenbosch met een voorwaardelijke machtiging gesloten jeugdhulp op dit moment de enige mogelijkheid biedt aan [voornaam minderjarige] om te werken aan een uitbreiding van haar vrijheden en verantwoordelijkheid met sturing vanuit haar omgeving.
5.6.
De komende drie maanden wordt bekeken of het [voornaam minderjarige] lukt om ook op lastige momenten door te zetten en haar motivatie voor school en de hulpverlening vast te houden. Als dat niet het geval is, kan snel worden geschakeld en passende hulp worden ingezet. Daarbij dienen de komende drie maanden de vrijheden van [voornaam minderjarige] stapsgewijs te worden uitgebreid, waarbij zowel individuele hulp voor [voornaam minderjarige] als opvoedondersteuning voor de moeder wordt ingezet. Ook de verlofmomenten worden uitgebreid. De kinderrechter spreekt de hoop uit dat het goed blijft gaan met [voornaam minderjarige] en dat zij vooruit blijft kijken naar haar toekomst.
5.7.
De kinderrechter zal de machtiging voor een gesloten accommodatie voor jeugdhulp verlenen, en wel voor de verzochte periode van drie maanden.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] tot 21 september 2025;
6.2.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
6.3.
verleent een voorwaardelijke machtiging om [voornaam minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 21 september 2024 tot 21 december 2024, onder de voorwaarden die in het hulpverleningsplan van 13 augustus 2024 zijn gesteld.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 10 september 2024 door mr. K.T.F. Chocolaad-de Bos, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. B. de Pater als griffier, en op schrift gesteld op 24 september 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.

Voetnoten

1.Artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
2.Artikel 1:260, eerste lid, BW.
3.Artikel 6.1.4, eerste lid, Jeugdwet in samenhang met 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet.