Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.De procedure
- verzoeker;
- mevrouw R. Segers, schuldhulpverlener bij de Kredietbank Rotterdam.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 22 augustus 2024 uitspraak gedaan in een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling, ingediend door verzoeker op 22 mei 2024. Tijdens de zitting op 15 augustus 2024 zijn verzoeker en zijn schuldhulpverlener, mevrouw R. Segers, gehoord. De rechtbank heeft geoordeeld dat verzoeker niet te goeder trouw is geweest bij het ontstaan en onbetaald laten van zijn schulden. De schuldenlast van verzoeker bedraagt € 48.069,27, en de rechtbank heeft vastgesteld dat verzoeker in de drie jaar voorafgaand aan zijn verzoek niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij zijn schulden op een eerlijke manier heeft opgebouwd of dat hij zijn verplichtingen zou kunnen nakomen.
De rechtbank heeft specifiek gekeken naar een schuld aan [schuleiser], die voortkwam uit een lening voor de aankoop van een auto. Verzoeker had al een aanzienlijke schuldenlast en heeft een lening afgesloten voor een niet-essentiële uitgave. Bovendien heeft hij de auto zonder toestemming van de schuldeiser verkocht, wat de rechtbank als een schending van het pandrecht beschouwt. Daarnaast heeft verzoeker onvoldoende inzicht gegeven in de besteding van de opbrengsten van de verkoop van twee auto's, wat de rechtbank als een gebrek aan transparantie en goede trouw heeft beoordeeld.
De rechtbank concludeert dat verzoeker niet in staat is om zijn verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling na te komen en dat er geen omstandigheden zijn die toelating tot de regeling rechtvaardigen. De rechtbank heeft het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling afgewezen, maar heeft opgemerkt dat verzoeker in de toekomst een nieuw verzoek kan indienen als zijn financiële situatie verbetert.