Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 6 augustus 2024, met producties 1 tot en met 6,
- de aanvullende productie 7 van de vrouw,
- de conclusie van antwoord van de man,
- productie 1 van de man.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de vrouw, eiseres, een kort geding aangespannen tegen de man, gedaagde, met het verzoek om een straat- en contactverbod op te leggen. De vrouw heeft aangevoerd dat zij een spoedeisend belang heeft bij haar vordering, omdat zij maximale bescherming zoekt in verband met haar gemoedstoestand. De man zit echter een gevangenisstraf van tien maanden uit, waardoor de voorzieningenrechter oordeelt dat er op dit moment geen noodzaak is voor het opleggen van een contactverbod. De vrouw heeft eerder aangifte gedaan van mishandeling en er is al een contact- en locatieverbod van kracht, opgelegd door de rechter-commissaris. De voorzieningenrechter concludeert dat de vrouw geen spoedeisend belang heeft bij haar vordering, omdat de man momenteel in detentie is en er geen bewijs is dat hij contact met haar heeft gezocht. De vorderingen van de vrouw worden afgewezen, en de proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.