ECLI:NL:RBROT:2024:9483

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
30 augustus 2024
Publicatiedatum
27 september 2024
Zaaknummer
C/10/682346 / KG ZA 24-684
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een geldvordering in kort geding met verstek tegen buitenlandse gedaagden

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam, hebben de eiseressen, MAX CROWDFUND SECURITY TRUSTEE FOUNDATION en MAX CROWDFUND B.V., een kort geding aangespannen tegen de gedaagden, RODRIGUEZ VERMÖGENSVERWALTUNGS GMBH en TARSAP VERWALTUNGS GMBH, die beiden gevestigd zijn in Berlijn, Duitsland. De mondelinge behandeling vond plaats op 16 augustus 2024, waarbij de gedaagden niet verschenen. De eiseressen vorderden een geldbedrag van € 1.564.261,20, dat zij aan RODRIGUEZ hadden geleend voor de aankoop van onroerend goed in Berlijn. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de gedaagden op correcte wijze zijn opgeroepen en dat de vereiste formaliteiten voor verstek zijn nageleefd.

De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de vordering van de eiseressen voldoende aannemelijk is, gezien het feit dat RODRIGUEZ sinds juli 2023 niet meer aan haar aflossingsverplichtingen voldoet. Bovendien is gebleken dat RODRIGUEZ de opdracht aan de Duitse notaris heeft ingetrokken om een hypotheekrecht te vestigen, wat in strijd is met de Loan Agreement. Hierdoor hebben de eiseressen een spoedeisend belang bij hun vordering, omdat de kans bestaat dat zij hun geld niet terugzien als er niet snel wordt opgetreden.

De vordering tegen TARSAP is afgewezen, omdat er onvoldoende grond was voor vereenzelviging met RODRIGUEZ. De voorzieningenrechter heeft de gedaagden veroordeeld tot betaling van het gevorderde bedrag, de buitengerechtelijke kosten en de proceskosten. Dit vonnis is uitgesproken door mr. J. Mendlik op 30 augustus 2024 en is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/682346 / KG ZA 24-684
Vonnis in kort geding van 30 augustus 2024
in de zaak van
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MAX CROWDFUND B.V.,
2. de stichting
MAX CROWDFUND SECURITY TRUSTEE FOUNDATION,
beide gevestigd te Rotterdam,
eiseressen,
advocaat: mr. S.J. Mijdam te Amsterdam,
tegen
1. de rechtspersoon naar vreemd recht
TARSAP VERWALTUNGS GMBH,
2. de rechtspersoon naar vreemd recht
RODRIGUEZ VERMÖGENSVERWALTUNGS GMBH,
beide gevestigd te Berlijn, Duitsland,
gedaagden,
niet verschenen.
Partijen worden hierna ook MC, Security Trustee, Tarsap en Rodriguez genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende stukken:
  • de dagvaarding, met producties 1 tot en met 14,
  • de spreekaantekeningen van mr. Mijdam.
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 16 augustus 2024.

2.De beoordeling

2.1.
Tarsap en Rodriguez zijn in een staat gevestigd waarop Betekeningsverordening III, van 25 november 2020, van toepassing is. Voor de beantwoording van de vraag of verstek tegen gedaagden kan worden verleend, moet daarom worden getoetst of de in artikel 56 Rv in combinatie met de artikelen 115 lid 1 en 119 lid 1 Rv voorgeschreven formaliteiten in acht zijn genomen. Dat is het geval. Op 17 juli 2024 heeft de deurwaarder twee afschriften van de dagvaarding en de datumbepaling kort geding, voorzien van een Duitse vertaling, per post aan het Amtsgericht Neukölln in Berlijn gezonden met het verzoek deze stukken conform het Duitse procesrecht aan Tarsap en Rodriguez te betekenen. Daarnaast heeft de deurwaarder op voornoemde datum de dagvaarding en de datumbepaling per aangetekende post en per e-mail aan gedaagden gezonden. De voorzieningenrechter stelt vast dat de in artikel 115 lid 1 voorgeschreven termijn van vier weken in acht is genomen, omdat de termijn van dagvaarding op grond van artikel 119 lid 1 Rv op 18 juli 2024 is aangevangen en de mondelinge behandeling op 16 augustus 2024 heeft plaatsgevonden. Hoewel (i) MC en Security Trustee nog niet over de certificaten beschikken waaruit blijkt dat en wanneer betekening aan gedaagden heeft plaatsgevonden en (ii) tussen de datum van betekening aan gedaagden en de datum van de mondelinge behandeling geen periode van ten minste vier weken lijkt te zitten, laat dit onverlet dat in gemotiveerde (zie hierna in 2.5.) spoedeisende gevallen een voorlopige voorziening kan worden getroffen (artikel 22 lid 3 Betekeningsverordening III). Daarnaast wordt ervan uitgegaan dat de dagvaarding Tarsap en Rodriguez via aangetekende post en e-mail heeft bereikt, zodat zij de gelegenheid hebben gehad om zich te kunnen verweren. Het gevraagde verstek tegen Tarsap en Rodriguez wordt dus verleend.
2.2.
Er is sprake van een internationale zaak, omdat Tarsap en Rodriguez in Duitsland gevestigd zijn. Daarom moet ambtshalve worden beoordeeld of de Nederlandse rechter internationale bevoegdheid toekomt. Daarvan is sprake, aangezien in artikel 12.2 van de Loan Agreement van 24 maart 2023 (hierna: de Loan Agreement) waarop eisers zich beroepen de volgende forumkeuze is gemaakt: “
Disputes related to this Loan Agreement will be submitted to the court in Rotterdam.” en deze forumkeuze voldoet aan de vereisten van artikel 25 van de toepasselijke Brussel I bisVerordening.
2.3.
In artikel 12.1 van de Loan Agreement is tevens een keuze gemaakt voor Nederlands recht. Op grond van artikel 3 van de toepasselijke Rome IVerordening dient het geschil voor wat betreft de aan de orde zijnde rechtsverhouding tussen partijen daarom naar Nederlands recht te worden beoordeeld.
2.4.
MC en Security Trustee vorderen dat gedaagden hoofdelijk worden veroordeeld tot betaling van € 1.564.261,20. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is de vordering op Rodriguez voldoende aannemelijk. Eisers hebben genoegzaam onderbouwd dat zij op grond van de Loan Agreement een bedrag van € 1.350.000,00 aan Rodriguez hebben geleend voor de aankoop van onroerend goed aan de Ostpreußendamm 22 in Berlijn (hierna: het onroerend goed) en dat Rodriguez sinds juli 2023 niet meer aan haar aflossingsverplichtingen voldoet. Na eerdere sommaties heeft de Duitse advocaat van MC en Security Trustee bij brief van 22 januari 2024 de volledige lening, vermeerderd met rente en kosten, opgeëist. Rodriguez is echter niet tot betaling daarvan overgegaan.
2.5.
Op grond van de Loan Agreement diende Rodriguez ten gunste van Security Trustee een recht van eerste hypotheek op het onroerend goed te vestigen. Daartoe heeft Rodriguez opdracht gegeven aan de Duitse notaris. In januari van dit jaar zijn eisers er via hun Duitse advocaat achter gekomen dat Rodriguez de opdracht aan de notaris heeft ingetrokken en dat op het onroerend goed een recht van eerste hypotheek ten gunste van een derde is gevestigd. Aangezien Security Trustee daardoor in strijd met de Loan Agreement geen zekerheid heeft verkregen en MC en Security Trustee sinds het uitbrengen van de dagvaarding niets meer van Rodriguez hebben vernomen, hebben eisers een spoedeisend belang bij hun vordering. Daarbij worden zij gevolgd in hun stelling dat aannemelijk is dat hoe langer zij wachten hoe groter de kans is dat zij niets meer van de geldlening terugzien. De vordering op Rodriguez wordt dan ook toegewezen.
2.6.
De vordering op Tarsap wordt afgewezen. Anders dan MC en Security Trustee stellen, bestaat onvoldoende grond voor vereenzelviging van Rodriguez en Tarsap. Hoewel Rodriguez en Tarsap dezelfde bestuurder hebben en eisers in verband met de geldlening ook met de enig aandeelhouder van Tarsap hebben gecommuniceerd, wisten eisers reeds voor het sluiten van de Loan Agreement met Rodriguez dat sprake is van verschillende entiteiten. Eisers hebben in eerste instantie, op 23 maart 2023, namelijk een Loan Agreement met Tarsap gesloten met dezelfde bepalingen, waaronder dezelfde forumkeuze, als in de Loan Agreement met Rodriguez. Een dag later zijn eisers de Loan Agreement met Rodriguez aangegaan, omdat zij hadden geconstateerd dat niet Tarsap maar Rodriguez eigenaar zou worden van het onroerend goed. De omstandigheid dat eisers een deel van de geldlening, een bedrag van circa € 300.000,00, aan Tarsap hebben betaald, rechtvaardigt niet de conclusie dat uitvoering aan de Loan Agreement met Tarsap is gegeven. Het bedrag was immers bestemd voor de aankoop door Rodriguez van het onroerend goed en Rodriguez is met het sluiten van de Loan Agreement de verplichting aangegaan om ook dit deel terug te betalen. In tegenstelling tot hetgeen MC en Security Trustee meer subsidiair stellen, hebben zij (dit gedeelte van) de geldlening dus niet onverschuldigd betaald.
2.7.
MC en Security Trustee maken aanspraak op een vergoeding van € 6.755,00 aan buitengerechtelijke kosten. De voorzieningenrechter stelt vast dat uit de brief van 22 januari 2024 alsook een brief van 30 november 2023 blijkt dat voor eisers incassowerkzaamheden zijn verricht die een vergoeding door Rodriguez rechtvaardigen. Het gevorderde bedrag komt overeen met het in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten bepaalde tarief en wordt daarom toegewezen. De gevorderde wettelijke rente over de buitengerechtelijke kosten wordt eveneens toegewezen.
2.8.
Rodriguez is in het ongelijk gesteld en moeten daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van MC en Security Trustee worden begroot op:
- dagvaarding: € 112,37
- griffierecht: € 9.825,00
- salaris advocaat: € 715,00
- nakosten:
€ 178,00
Totaal: € 10.830,37
2.9.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

3.De beslissing

De voorzieningenrechter
3.1.
verleent verstek tegen de niet verschenen gedaagden,
3.2.
veroordeelt Rodriguez om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis een bedrag van € 1.564.261,20 aan MC en Security Trustee te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW daarover vanaf de dag van dagvaarding tot de dag van volledige betaling,
3.3.
veroordeelt Rodriguez tot vergoeding van de buitengerechtelijke kosten van € 6.755,00, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW daarover vanaf de vijftiende dag na dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
3.4.
veroordeelt Rodriguez in de proceskosten van € 10.830,37, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe. Als Rodriguez niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend, dan moet Rodriguez € 92,00 extra betalen, plus de kosten van betekening,
3.5.
veroordeelt Rodriguez in de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn voldaan,
3.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
3.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Mendlik en in het openbaar uitgesproken op 30 augustus 2024.
[2971/3577]