Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden met aftrek van voorarrest;
- oplegging van de maatregel als bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht, te weten dat de verdachte zich gedurende een periode van vijf jaar zal onthouden van direct of indirect contact met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2010, met bevel dat voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan vervangende hechtenis wordt toegepast voor de duur van 2 weken met een maximum van 6 maanden.
4.Waardering van het bewijs
“die ene avond”en
“het was die dag van die dinges… de laatste keer…”.Vervolgens verzonnen de verdachte en zijn vrouw een alternatief verhaal dat zij tegen de politie konden vertellen, kennelijk om te verhullen wat de vrouw van de verdachte over dat bewuste incident wist. De rechtbank leidt uit het dossier af dat de verdachte met ‘die ene avond’ en ‘de laatste keer’ doelde op de avond van 8 april 2024, de dag waarop het misbruik voor het laatst plaatsvond. [voornaam slachtoffer] en haar moeder hebben hierover verklaard dat de verdachte toen met zijn vingers in de vagina van [voornaam slachtoffer] is gegaan. Dat de verdachte en zijn vrouw er kennelijk veel aan gelegen was dat niet openbaar zou worden wat op die bewuste avond had plaatsgevonden, ondersteunt mede de verklaring van [voornaam slachtoffer] en haar moeder.
5.Strafbaarheid feiten
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straf en maatregel
8.Vordering benadeelde partij [slachtoffer] en schadevergoedingsmaatregel
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Bijlagen
11.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 14 (veertien) maanden;
6 (zes) maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de
[slachtoffer](namens deze, haar moeder en wettelijke vertegenwoordiger [benadeelde] ), te betalen een bedrag van
€ 5.000,00 (zegge: vijfduizend euro), aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 30 september 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [slachtoffer] (namens deze, haar moeder en wettelijk vertegenwoordiger [benadeelde] ), te betalen
€ 5.000,00(hoofdsom,
zegge: vijfduizend euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 30 september 2022 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 5.000,00 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
60 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;