Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- de dagvaardingen van 27 en 28 augustus 2024, met bijlagen;
- de e-mail van Woonbron van 15 september 2024, met één bijlage.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 23 september 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Stichting Woonbron en een gedaagde die niet is verschenen. Woonbron, vertegenwoordigd door mr. N.J. Glen-Boedhram, eiste de ontruiming van de woning van de gedaagde wegens ernstige overlast aan omwonenden, waaronder geluidsoverlast en een gewelddadig incident op 15 juli 2024. De rechtbank oordeelde dat de spoed van de zaak rechtvaardigde dat de eis in kort geding werd toegewezen, omdat het aannemelijk was dat in een bodemprocedure de huurovereenkomst zou worden ontbonden. De rechtbank stelde vast dat de overlast door de gedaagde voldoende was onderbouwd met overlastmeldingen en een politierapportage. De ontruimingstermijn werd vastgesteld op 14 dagen na betekening van het vonnis, en de gedaagde werd veroordeeld tot betaling van een huurprijs van € 510,93 per maand tot de ontruiming. Daarnaast werd de gedaagde veroordeeld in de proceskosten, die op € 944,71 werden begroot. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat het onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook als de gedaagde in hoger beroep gaat.