Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1.De procedure
- het tussenvonnis van 4 oktober 2023 (hierna: het tussenvonnis) en de daarin vermelde stukken;
- de akte uitlaten redelijk loon IMC van NVS, met producties 66 tot en met 80;
- de akte naar aanleiding van het tussenvonnis, tevens akte overleggen producties en akte mededelingen/vaststellingen van IMC, met producties 73 tot en met 79;
- de antwoordakte op de akte van IMC van NVS, met producties 81 tot en met 86;
- de antwoordakte van IMC, met producties 80 tot en met 85.
2.De verdere beoordeling in conventie en in reconventie
Samenvatting van het tussenvonnis
- uitgegaan wordt van het bestaan van een overeenkomst van opdracht met betrekking tot de extra werkzaamheden die hebben geleid tot de ontwikkeling van het 2410-model (r.o. 4.85);
- deze opdracht moet worden beoordeeld in het kader van de tussen partijen gesloten IPS-overeenkomst, waarin was voorzien dat het 2409-model naar aanleiding van specifieke klantbezoeken mogelijk zou moeten worden aangepast (r.o. 4.85);
- tussen partijen is geen afspraak gemaakt met betrekking tot de beloning van de werkzaamheden die hebben geleid tot het conceptontwerp voor het 2410-model (r.o. 4.86);
- omdat contractueel geen loon is bepaald voor de ontwikkeling van de 2410, is NVS op grond van artikel 7:405 lid 2 BW het op gebruikelijke wijze berekende loon of, bij gebreke daarvan, een redelijk loon aan IMC verschuldigd (r.o. 4.87);
- de aard van de rechtsverhouding tussen partijen brengt mee dat deze zich er niet voor leent om het loon op gebruikelijke wijze te berekenen (bijvoorbeeld door het aantal gewerkte uren te vermenigvuldigen met het gebruikelijke uurloon, waarbij de rechtbank in aanmerking neemt dat in de IPS-overeenkomst is verdisconteerd dat IMC niet (direct) al haar uren vergoed krijgt) (r.o. 4.87);
- NVS is dus een redelijk loon verschuldigd aan IMC. Wat in een concreet geval redelijk is, hangt onder meer af van de aard van de verrichte werkzaamheden, de – zo nodig schattenderwijs te bepalen – omvang van de verrichte werkzaamheden en hetgeen in de desbetreffende branche in het algemeen gebruikelijk is. Aan de bepaling van een redelijk loon kan, anders dan bij een gebruikelijk loon, geen nauwkeurige berekening ten grondslag worden gelegd (r.o. 4.88);
- relevant gezichtspunt bij de bepaling van het redelijke loon is de aard en omvang van de werkzaamheden ten aanzien van het 2410-model in vergelijking met de aard en omvang van de werkzaamheden ten aanzien van het 2409-model, en rekening houdend met het feit dat de 2410 een doorontwikkelde versie is van de 2409 (r.o. 4.88);
- IMC kan geen vergoeding van alle gewerkte uren vorderen, maar anderzijds kan NVS ook niet worden gevolgd in haar stelling dat voor de ontwikkeling van het conceptontwerp van het 2410-model weinig (extra) werkzaamheden nodig waren noch dat aansluiting moet worden gezocht bij de in april 2019 afgegeven kostenraming (r.o. 4.89);
- bij de bepaling van het redelijke loon is tevens relevant dat IMC eind 2019 aan NVS heeft gemeld dat er op dat moment al meer dan 3.000 uur was besteed aan werkzaamheden met betrekking tot het 2410-model en dat NVS daartegen toen geen bezwaar heeft gemaakt (r.o. 4.89).
periodePartijen zijn het er over eens dat IMC vanaf 1 juli 2021 met NVS wilde afrekenen op basis van “uurtje factuurtje” en vanaf 1 september 2021 via “Work Orders”. Met deze wens van IMC valt haar standpunt niet te rijmen dat ook na 1 juli 2021 nog aanspraak gemaakt zou kunnen worden op een redelijk loon. Deze lezing van IMC wordt ook niet gesteund in haar eigen conclusie van antwoord:
inhoud werkzaamhedenDat het met name bij de karretjes niet ging om simpelweg opschalen en herberekenen van het 2409-model stelt NVS zelf in haar akte uitlaten redelijk loon IMC onder 2.3.3.
NVS stelt dat de oplevering van het conceptontwerp van de 2410 tussen 13 juni 2019 en 20 november 2019 plaatsvond omdat toen de tekeningen naar NAM zijn verzonden. Dit wordt door IMC niet gemotiveerd weersproken, zij het dat IMC aangeeft dat ook daarna nog veel wijzigingen zijn doorgevoerd. In haar eerste akte onder 13 somt IMC de wijzigingen die volgens haar nodig waren op (“deels om kosten te besparen bij de bouw”). Dat wordt niet door NVS betwist.
IMC spreekt wat dit detailwerk en detailtekeningen betreft over meerwerk buiten de oorspronkelijke opdracht om en stelt dat de hoogte van dat meerwerk dient te worden vastgesteld op basis van de feiten en omstandigheden. NVS verzet zicht tegen het gebruik van de term “meerwerk”, aangezien dat een wettelijk gedefinieerde term is in artikel 7:755 BW die niet zonder meer kan worden toegepast op een overeenkomst als de onderhavige.
Uit de stellingen van IMC blijkt naar het oordeel van de rechtbank niet onomwonden dat IMC van NVS over de volle breedte opdracht voor dit meer gedetailleerde werk heeft verkregen. Ook is relevant dat IMC zich op grond van artikel 6 van de IPS-overeenkomst had verplicht tot kosteloze uitleg en ondersteuning bij de tekeningen, modellen en berekeningen.
prijs 2409-modelBeide partijen zijn het hierover eens.
geen aftrekVoor het 2409-model zijn partijen een lumpsum overeengekomen; gesteld noch gebleken is dat partijen destijds hebben afgesproken dat eventueel minderwerk verrekend zou worden.
uurtariefOmdat partijen na 1 juli 2021 hebben afgerekend op basis van € 90,00 per uur zal de rechtbank dit tarief als redelijk beschouwen.
Since 2018, Naval Arch Marine Sdn Bhd (NAM) has been involved in the 2410 All-Rounder tug project to provide to NVS Maritime Consultancy Sdn Bhd (NVS) basic, class and detailed construction drawings for the 24 meter All-Rounder tug.
The conceptual design of the 2410 model is based on the conceptual design of the 2409 model. As stated by [persoon D] in his email from 03 Nov 2023, both conceptual designs are similar.