ECLI:NL:RBROT:2024:9403

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
28 augustus 2024
Publicatiedatum
25 september 2024
Zaaknummer
C/10/684103 / JE RK 24-1776
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling van minderjarigen in het kader van jeugdbescherming

Op 28 augustus 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven over de verlenging van de ondertoezichtstelling van vier minderjarigen, [minderjarige 1], [minderjarige 2], [minderjarige 3] en [minderjarige 4]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarigen ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd, ondanks de inspanningen van de moeder om passende scholen voor hen te vinden. De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag, maar zijn niet verschenen tijdens de mondelinge behandeling. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (GI) heeft het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling ingediend, omdat er zorgen zijn over de schoolgang van de kinderen en de thuissituatie. De kinderen zijn sinds maart 2023 niet naar school gegaan vanwege gedragsproblemen, en de GI heeft onvoldoende zicht op de thuissituatie. De kinderrechter heeft geoordeeld dat de GI de komende zes maanden betrokken moet blijven om de ontwikkeling van de kinderen te monitoren en om hulpverlening te faciliteren. De ondertoezichtstelling is verlengd tot 4 maart 2025, en de beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/684103 / JE RK 24-1776
Datum uitspraak: 28 augustus 2024
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling
in de zaak van
de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,
hierna te noemen: de GI, gevestigd te Rotterdam,
over
[minderjarige 1],
geboren op [geboortedatum 1] 2012 in [geboorteplaats] , hierna te noemen: [minderjarige 1] ,
[minderjarige 2],
geboren op [geboortedatum 2] 2015 in [geboorteplaats] , hierna te noemen: [minderjarige 2] ,
[minderjarige 3],
geboren op [geboortedatum 3] 2018 in [geboorteplaats] , hierna te noemen: [minderjarige 3] ,
[minderjarige 4],
geboren op [geboortedatum 4] 2022 in [geboorteplaats] , hierna te noemen: [minderjarige 4] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[naam 1],
hierna te noemen: de moeder, wonende in [plaatsnaam] ,
[naam 2],
hierna te noemen: de vader, wonende in [plaatsnaam] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
  • het verzoekschrift met bijlagen van de GI, ontvangen op 9 augustus 2024;
  • het gezinsplan van de GI van 26 augustus 2024, ontvangen op diezelfde datum.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 28 augustus 2024. Daarbij waren aanwezig:
- een tweetal vertegenwoordigsters van de GI, [naam 3] en [naam 4] .
1.3.
De ouders zijn niet verschenen. De kinderrechter stelt vast dat de ouders wel juist zijn opgeroepen.
1.4.
De kinderrechter heeft [minderjarige 1] naar zijn mening gevraagd. [minderjarige 1] heeft geen mening gegeven.

2.De feiten

2.1.
De ouders zijn belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] en [minderjarige 4] .
2.2.
[minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] en [minderjarige 4] wonen bij hun ouders.
2.3.
Bij beschikking van 4 september 2023 zijn [minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] en [minderjarige 4] onder toezicht gesteld tot 4 september 2024.

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] en [minderjarige 4] te verlengen voor de duur van zes maanden.
3.2.
De GI handhaaft het verzoek tijdens de mondelinge behandeling en licht het als volgt nader toe. Er bestaan zorgen over de schoolgang van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] . Zij gaan sinds maart 2023 niet meer naar school omdat zij zijn geschorst vanwege het verbaal en fysiek agressief gedrag van de moeder. Het is positief dat de moeder zich de afgelopen tijd ervoor heeft ingezet om passende scholen voor de kinderen te vinden. [minderjarige 1] zal na de zomervakantie naar de middelbare school gaan, waar hij praktijkonderwijs zal volgen. [minderjarige 2] en [minderjarige 3] zullen op korte termijn starten op een Islamitische basisschool. De tweejarige [minderjarige 4] lijkt zich goed te ontwikkelen. Het consultatiebureau heeft hierover geen zorgen geuit. De GI heeft echter onvoldoende zicht op de thuissituatie. Het is onduidelijk in hoeverre de kinderen thuis worden blootgesteld aan de beperkingen in de emotieregulatie van de moeder. De moeder is gereserveerd in het contact en heeft een wantrouwende houding richting de GI en de hulpverlening. De GI vreest dat hierdoor hulpverlening binnen de thuissituatie, zoals hulp voor de emotieregulatie, niet goed van de grond zal komen. De logopedie voor [minderjarige 2] en [minderjarige 3] is gestopt, omdat er onvoldoende vooruitgang te zien was. Voor [minderjarige 2] en [minderjarige 3] is een doorverwijzing naar Auris geïndiceerd, maar de moeder houdt dit voor nu af. Bovendien is de moeder in verwachting van een baby, waarover de GI volgens het protocol een melding dient te maken. Sinds het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling met de moeder is besproken, heeft de GI geen contact meer met haar gehad. De GI heeft ook geen contact met de vader. Het is van belang dat de GI de komende zes maanden betrokken blijft om de schoolgang van de kinderen te monitoren en meer zicht te krijgen op de thuissituatie van de kinderen.

4.De beoordeling

4.1.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat [minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] en [minderjarige 4] nog steeds ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd. Het is positief dat de kinderen naar school kunnen en dat de moeder zich hiervoor heeft ingezet. Dat is een belangrijke stap in de goede richting. Gezien de lange tijd dat de kinderen niet naar school zijn geweest, acht de kinderrechter het van belang dat de GI de komende tijd betrokken blijft om zicht te houden op de schoolgang van de kinderen. Daarnaast is het belangrijk dat de ouders in contact blijven met de jeugdbeschermer, de hulpverlening accepteren die de GI in het belang van de kinderen noodzakelijk acht en dat er meer zicht komt op de thuissituatie.
4.2.
Gelet op het voorgaande is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] en [minderjarige 4] verlengen voor de duur van zes maanden (artikel 1:260, eerste lid, BW).

5.De beslissing

De kinderrechter:
5.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] , [minderjarige 3] en [minderjarige 4] tot 4 maart 2025;
5.2.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 28 augustus 2024 door mr. J.C.M. Persoon, kinderrechter, in aanwezigheid van L.M Buurman en mr. L.L.N. Snijder als griffiers, en op schrift gesteld op 4 september 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.