Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.De procedure
- het verzoekschrift met bijlagen van de vrouw, ingekomen op 22 april 2024;
- het verweerschrift, met bijlagen, ingekomen op 27 mei 2024.
- partijen en advocaten voornoemd;
- de raad voor de kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht (hierna: de raad), in zijn adviserende rol, vertegenwoordigd door [naam 3] .
2.De vaststaande feiten
- het ouderlijk gezag over de minderjarigen gewijzigd in die zin dat de man en de vrouw dit gezag over de minderjarigen vanaf de datum van deze beschikking gezamenlijk uitoefenen;
- vastgesteld dat de minderjarigen in het kader van de zorgregeling bij de man zijn op woensdag van 14.00 tot 19.00 uur, waarbij de man de minderjarigen ophaalt en terugbrengt.
3.De beoordeling
- de man de minderjarigen elke woensdag van school ophaalt (en bij studiedagen om 12.00 uur bij de vrouw ophaalt) waarna de minderjarigen met overnachting tot vrijdagochtend bij de man verblijven, waarbij de man de minderjarigen op de vrijdagochtend naar school brengt;
- tijdens de schoolvakanties de minderjarigen de eerste helft van de vakanties bij de man verblijven. Partijen zullen de vakanties in onderling overleg verdelen.
4.De beslissing
- de man haalt iedere woensdag om 14.15 uur de minderjarige [minderjarige 1] op uit school en haalt daarna de minderjarige [minderjarige 2] op bij de vrouw;
- de minderjarigen worden door de man op de woensdagavond om 19.00 uur weer bij de vrouw teruggebracht;
1 december 2024 PRO FORMA, met verzoek aan de advocaten van partijen uiterlijk twee weken vóór laatstgenoemde datum schriftelijk aan de rechtbank te berichten over de resultaten van de mediation en daarbij tevens gemotiveerd aan te geven op welke manier volgens partijen moet worden voort geprocedeerd;