ECLI:NL:RBROT:2024:9367

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 september 2024
Publicatiedatum
24 september 2024
Zaaknummer
C/10/683097 / JE RK 24-1622
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige met complexe problematiek

In deze beschikking van de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 3 september 2024, wordt een verlenging van de ondertoezichtstelling en een machtiging voor gesloten jeugdhulp voor de minderjarige [tweede voornaam minderjarige] besproken. De zaak is aangespannen door de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (GI) en betreft een minderjarige die geboren is in 2009 en momenteel verblijft in een gesloten groep van Schakenbosch. De kinderrechter heeft de moeder en vader van de minderjarige als belanghebbenden aangemerkt. Tijdens de mondelinge behandeling op 3 september 2024 zijn de zorgen over de minderjarige besproken, waaronder haar gedragsproblematiek en het weglopen uit de gesloten instelling. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van complexe problematiek en dat de minderjarige baat heeft bij de gestructureerde omgeving van de gesloten jeugdhulp. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling verlengd tot 10 september 2025 en een machtiging verleend voor gesloten jeugdhulp van 10 september 2024 tot 10 december 2024. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en er is een pro forma zitting gepland op 1 november 2024 om de voortgang van de zaak te bespreken. De kinderrechter heeft de GI opgedragen om een rapportage te overleggen over de actuele stand van zaken.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummer: C/10/683097 / JE RK 24-1622
Datum uitspraak: 3 september 2024
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling en machtiging gesloten jeugdhulp
in de zaak van
de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,
hierna te noemen: de GI, gevestigd te Rotterdam,
over
[minderjarige],
hierna te noemen: [tweede voornaam minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2009 in [geboorteplaats] ,
advocaat: mr. A.J.M. Vélu, kantoorhoudende te Rotterdam.
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:
[naam moeder],
hierna te noemen: de moeder, wonende in [woonplaats 1] ,
De kinderrechter merkt als informant aan:
[naam vader],
hierna te noemen: de vader, wonende in [woonplaats 2] .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
  • het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 20 juli 2024, ontvangen op 22 juli 2024;
  • de instemmingsverklaring van de gedragswetenschapper van 30 augustus 2024, ontvangen op 2 september 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 3 september 2024. Daarbij waren aanwezig:
  • [tweede voornaam minderjarige] , die tevens voorafgaand aan de mondelinge behandeling apart is gehoord, met haar advocaat;
  • de moeder;
  • de vader;
  • een tweetal vertegenwoordigsters van de GI, mw. [persoon A] en mw. [persoon B] .
1.3.
Aangezien de moeder de Nederlandse taal onvoldoende machtig is, heeft de kinderrechter het verhoor doen plaatsvinden met bijstand van een telefonische tolk, mw. C. van der Spek, in de taal Papiamento.

2.De feiten

2.1.
De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [tweede voornaam minderjarige] .
2.2.
[tweede voornaam minderjarige] verblijft op een gesloten groep van Schakenbosch.
2.3.
Bij beschikking van 24 augustus 2023 heeft de kinderrechter in deze rechtbank de ondertoezichtstelling van [tweede voornaam minderjarige] verlengt tot 10 september 2024.
2.4.
Bij beschikking van 15 juli 2024 heeft de kinderrechter in deze rechtbank een machtiging verleend om [tweede voornaam minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten voor accommodatie voor jeugdhulp, met ingang van 9 augustus 2024 tot 10 september 2024.

3.Het verzoek

3.1.
De GI verzoekt om de ondertoezichtstelling van [tweede voornaam minderjarige] te verlengen voor de duur van een jaar. Tevens verzoekt de GI een machtiging om [tweede voornaam minderjarige] in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van zes maanden.
3.2
De GI handhaaft tijdens de mondelinge behandeling het verzoek en licht het als volgt toe. Er zijn nog steeds grote zorgen over [tweede voornaam minderjarige] aanwezig. [tweede voornaam minderjarige] heeft een belast verleden met trauma- en gedragsproblematiek. [tweede voornaam minderjarige] vertoont zelfbepalend gedrag en daarnaast loopt zij veelvuldig weg. Er is hierin sprake van een langdurig patroon en het lukt nog steeds niet voldoende om grip op [tweede voornaam minderjarige] te krijgen. In de afgelopen periode is zij opnieuw meerdere malen weggelopen uit de gesloten instelling. Het diagnostisch onderzoek is hierdoor met grote vertraging gestart. Het IQ-onderzoek is reeds afgerond. Het PO-onderzoek loopt nog. De verwachting is dat het onderzoek op korte termijn wordt afgerond. [tweede voornaam minderjarige] heeft het wel naar haar zin op de groep en dit is positief. Zij heeft een dagstructuur en dit verloopt goed. Ook volgt zij muziektherapie. In het verleden is echter gebleken dat [tweede voornaam minderjarige] moeite heeft om een dergelijke dagstructuur vol te houden vanwege haar patroongedragingen. In de komende periode is het belangrijk dat haar gedragsproblematiek doorbroken wordt met de benodigde hulpverlening. De uitkomst van de diagnostiek dient in de komende maanden duidelijk te maken welke hulpverlening passend is voor [tweede voornaam minderjarige] en waar haar toekomstperspectief ligt.

4.De standpunten

4.1.
De moeder brengt tijdens de mondelinge behandeling het volgende naar voren. De moeder vindt het moeilijk dat [tweede voornaam minderjarige] geen vrijheid heeft. De moeder wil het liefst dat [tweede voornaam minderjarige] nog een kans krijgt en dat zij op een open groep geplaatst wordt. Echter begrijpt de moeder de aanwezige zorgen. [tweede voornaam minderjarige] dient de hulpverlening te krijgen die zij nodig heeft.
4.2.
Door en namens [tweede voornaam minderjarige] wordt tijdens de mondelinge behandeling verzocht om het verzoek van de GI voor de duur van drie maanden toe te wijzen en het overig verzochte aan te houden. Het gaat goed met [tweede voornaam minderjarige] op de groep en zij ervaart een positieve klik met de begeleiding. Ook heeft zij een dagbesteding, wat voorheen ontbrak. Haar schoolgang is opgestart en zij gaat doordeweeks elke dag naar school. Er is in de afgelopen periode nog wel sprake geweest van veelvuldig wegloopgedrag. [tweede voornaam minderjarige] is gemotiveerd om in de komende periode dit gedrag aan te pakken. Zij staat open voor een passende behandeling en heeft dit al meerdere malen aangegeven bij de GI. Tot op heden heeft zij echter nog steeds geen behandeling gekregen en dit vindt zij frustrerend. [tweede voornaam minderjarige] wil de benodigde hulpverlening krijgen om in de komende maanden toe te werken naar een plaatsing op een open setting. Ook is zij gemotiveerd om haar schoolgang voort te zetten. [tweede voornaam minderjarige] mist de moeder en haar voorkeur blijft om op termijn teruggeplaatst te worden bij de moeder.
4.3.
De vader brengt tijdens de mondelinge behandeling het volgende naar voren. [tweede voornaam minderjarige] heeft passende hulpverlening nodig voor haar problematiek. Hij bevestigt dat [tweede voornaam minderjarige] in de afgelopen periode onvoldoende hulpverlening heeft gekregen. De vader heeft verder geen mening over het verzoek van de GI.

5.De beoordeling

5.1.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW). Gelet hierop is geen verweer gevoerd tegen het verzoek van de GI tot verlenging van de ondertoezichtstelling. De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [tweede voornaam minderjarige] verlengen voor de duur van een jaar, te weten tot (artikel 1:260, eerste lid, BW).
5.2.
Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2. tweede lid, Jeugdwet kan een machtiging voor een gesloten accommodatie voor jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid belemmeren. Bovendien dient de opneming en het verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken. Naar het oordeel van de kinderrechter is hier sprake van en overweegt daartoe het volgende.
5.3. Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat er bij [tweede voornaam minderjarige] sprake is van complexe problematiek. Sinds maart 2024 verblijft zij op een gesloten groep bij Schakenbosch. [tweede voornaam minderjarige] heeft in de afgelopen maanden echter stappen gemaakt, waardoor er een prille, positieve ontwikkeling is in haar gedrag en ontwikkeling. [tweede voornaam minderjarige] heeft het naar haar zin op de groep en zij ervaart een positieve klik met de begeleiding. Ook heeft zij een dagbesteding en is haar schoolgang opgestart. Een zorg blijft echter dat [tweede voornaam minderjarige] nog veelvuldig wegloopt vanwege hechtingsproblematiek en traumaklachten, waarbij zij zichzelf mogelijk in onveilige situaties brengt. Ook vertoont zij nog steeds zelfbepalend gedrag. De GI heeft aangegeven dat het op dit moment nog onvoldoende lukt om een stabiele situatie te creëren binnen een open setting en dat een gesloten plaatsing noodzakelijk blijft om het gedrag van [tweede voornaam minderjarige] te stabiliseren en haar patroongedragingen te doorbreken. Uit het verleden is gebleken dat alternatieve plaatsingen de zorgen over haar niet hebben kunnen wegnemen. [tweede voornaam minderjarige] is duidelijk nog gebaat bij de gestructureerde omgeving van de gesloten jeugdhulp. Dit maakt dat voortzetting van haar verblijf op de gesloten groep van Schakenbosch noodzakelijk is. In de afgelopen periode is het diagnostisch onderzoek van start gegaan. De uitkomst van de diagnostiek zal op korte termijn gereed zijn. Naar aanleiding van deze diagnostiek dient er zo snel mogelijk de benodigde hulpverlening voor [tweede voornaam minderjarige] te worden ingezet. Ook dient het toekomstperspectief te worden bepaald.
5.3.
De kinderrechter zal de machtiging voor een gesloten accommodatie voor jeugdhulp verlenen voor de duur van drie maanden, zoals ter zitting is verzocht namens [tweede voornaam minderjarige] . Dit om ervoor te zorgen dat [tweede voornaam minderjarige] haar motivatie behoudt om positieve stappen te blijven zetten. Het is belangrijk dat zij in de komende maanden hard aan de slag gaat met haar problematiek. Ook is het van belang dat zij haar dagbesteding continueert en positief blijft samenwerken met haar begeleiding en de GI. De uitkomst van de diagnostiek zal op korte termijn gereed zijn, waarna er duidelijkheid zal ontstaan over het verdere verloop van het traject. De behandeling van het verzoek van de GI zal voor het overige worden aangehouden tot de hierna te noemen pro forma-datum, zodat bezien kan worden wat op dat moment de stand van zaken is.
5.4.
De GI wordt verzocht de kinderrechter (met afschrift aan de belanghebbende en mr. A.J.M. Vélu) uiterlijk één week voor de pro forma-datum een briefrapportage te doen toekomen met de actuele stand van zaken en verdere processuele wensen. Indien de GI het resterende deel van het verzoek handhaaft, wordt de GI verzocht tevens een verklaring van een gedragswetenschapper te overleggen.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [tweede voornaam minderjarige] tot 10 september 2025;
6.2.
verleent een machtiging om [tweede voornaam minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een
gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 10 september 2024 tot 10 december 2024;
6.3.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
en alvorens verder te beslissen:
6.4.
houdt de beslissing op het verzoek voor het overige aan en bepaalt dat de behandeling van de zaak wordt aangehouden tot
1 november 2024 pro forma;
6.5.
bepaalt dat de GI, de belanghebbenden, [tweede voornaam minderjarige] en mr. A.J.M. Vélu op de genoemde pro forma datum niet ter zitting behoeven te verschijnen;
6.6.
verzoekt de GI
uiterlijk twee wekenvóór genoemde pro forma datum de kinderrechter de verzochte rapportage te doen toekomen en, indien het resterende deel van het verzoek wordt gehandhaafd, de verklaring van de gedragswetenschapper, die de jeugdige met het oog daarop kort tevoren heeft onderzocht, te doen toekomen.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.A. van der Laan-Kuijt, kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken op 3 september 2024, in aanwezigheid van A.L.I. Janssens als griffier, en op schrift gesteld op 17 september 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.