Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
hierna te noemen: de GI, gevestigd te Rotterdam,
1.Het verloop van de procedure
- de beschikking van 3 juni 2024, en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
- de briefrapportage van de GI van 14 augustus 2024, ontvangen op 15 augustus 2024.
2.De feiten
3.De aangehouden verzoeken
ten aanzien van zaaknummer C/10/587427 / FA RK 19-10568
de vader [voornaam minderjarige] één keer in de twee weken op vrijdagmiddag uit school ophaalt en hem op zaterdag om 17.00 uur bij de moeder thuisbrengt.
3.3. De moeder heeft gemotiveerd verweer gevoerd en bij wijze van zelfstandig verzoek verzocht de vader de omgang met [voornaam minderjarige] te ontzeggen.
4.De standpunten
4.2. Door en namens de moeder is het tijdens de mondelinge behandeling het volgende naar voren gebracht. De moeder stemt in met het verlengen van de ondertoezichtstelling voor de resterende periode van drie maanden. De moeder staat open voor de benodigde hulpverlening en de samenwerking met de GI en RioZorg verloopt erg positief. Gelet op de welwillendheid van de moeder dient in het verdere verloop te worden bekeken of het behandeltraject kan worden voortgezet in het vrijwillig kader. Naar aanleiding van de diagnostiek blijkt dat contactherstel op dit moment te belastend is voor [voornaam minderjarige] . De afgelopen jaren is de zorg over [voornaam minderjarige] voor de moeder erg zwaar geweest. De prioriteit is op dit moment gericht op het creëren van rust en stabiliteit voor [voornaam minderjarige] en de moeder. De vader krijgt maandelijks informatie van de moeder over de ontwikkeling van [voornaam minderjarige] . De moeder staat open voor contactherstel met de vader op termijn. Uit de diagnose blijkt dat het behandeltraject intensief en langdurig zal zijn. De verantwoordelijkheid ligt bij de vader om contact op te nemen met de moeder en de GI als hij het vermoeden heeft dat er ruimte bij [voornaam minderjarige] is ontstaan voor contactherstel. De vader kan op dat moment een nieuw verzoek indienen bij de rechtbank. Het is onnodig om het huidige verzoek van de vader over een langdurige periode te laten voortduren.
5.De beoordeling
5.2. Gelet op voorgaande is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW). De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] verlengen voor de overige duur van drie maanden.
6.De beslissing
en alvorens verder te beslissen:6.3. bepaalt dat de behandeling van de zaak
C/10/587427 / FA RK 19-10568wordt aangehouden tot
1 november 2024 pro forma;
uiterlijktwee weken voor de genoemde pro forma datum de kinderrechter (met afschrift aan de moeder, mr. M.T. Wernsen, de vader en mr. A.L. Witteveen) te rapporteren over de stand van zaken.
- door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.