ECLI:NL:RBROT:2024:9364

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
3 september 2024
Publicatiedatum
24 september 2024
Zaaknummer
C/10/667509 / JE RK 23-2493 en C/10/587427 / FA RK 19-10568
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en omgangsregeling voor minderjarige met hechtingsproblematiek

Op 3 september 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in de zaken van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond en de ouders van de minderjarige [voornaam minderjarige]. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] verlengd tot 10 december 2024. De moeder is belast met het ouderlijk gezag en [voornaam minderjarige] woont bij haar. De vader heeft verzocht om een omgangsregeling, maar de kinderrechter heeft geoordeeld dat dit op dit moment niet in het belang van [voornaam minderjarige] is, gezien zijn zwakbegaafdheid en hechtingsproblemen. De GI heeft aangegeven dat [voornaam minderjarige] eerst een langdurig en intensief behandeltraject nodig heeft voordat er ruimte is voor contactherstel met de vader. De moeder staat open voor hulpverlening en samenwerking met de GI. De kinderrechter heeft de verzoeken van de vader en de moeder om een omgangsregeling aangehouden tot een pro forma zitting op 1 november 2024, waarbij de GI rapport moet uitbrengen over de stand van zaken. De kinderrechter benadrukt het belang van stabiliteit en rust voor [voornaam minderjarige] in de thuissituatie.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaaknummers: C/10/667509 / JE RK 23-2493 en C/10/587427 / FA RK 19-10568
Datum uitspraak: 3 september 2024
Beschikking van de kinderrechter over een verlenging ondertoezichtstelling en een omgangsregeling
in de zaken van
de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,
hierna te noemen: de GI, gevestigd te Rotterdam,
en
[naam vader] ,hierna te noemen: de vader, wonende in [woonplaats 1] ,
advocaat: mr. AL. Witteveen, kantoorhoudende e Rotterdam
over
[minderjarige],
hierna te noemen: [voornaam minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2015 in [geboorteplaats] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:
[naam moeder],
hierna te noemen: de moeder, wonende in [woonplaats 2] ,
advocaat: mr. M.T. Wensen, kantoorhoudende te Voorburg.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in haar beoordeling:
  • de beschikking van 3 juni 2024, en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
  • de briefrapportage van de GI van 14 augustus 2024, ontvangen op 15 augustus 2024.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 3 september 2024. Daarbij waren aanwezig:
- de moeder met haar advocaat;
- de vader met zijn advocaat;
- een viertal vertegenwoordigsters van de GI, mw. [persoon A] , mw. [persoon B] , mw. [persoon C] en mw. [persoon D] .

2.De feiten

2.1.
De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] .
2.2.
[voornaam minderjarige] woont bij de moeder.
2.3.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 23 november 2023 de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] verlengd tot 10 juni 2024.
2.4.
De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 3 juni 2024 de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] verlengd tot 10 september 2024 en zijn de verzoeken voor het overige verzochte aangehouden tot de zitting van 3 september 2024.

3.De aangehouden verzoeken

ten aanzien van zaaknummer C/10/667509 / JE RK 23-2943
3.1.
De GI verzoekt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] te verlengen voor de duur van een jaar. Van dit verzoek resteert een periode van drie maanden.
ten aanzien van zaaknummer C/10/587427 / FA RK 19-10568
3.2.
De vader heeft verzocht een omgangsregeling vast te stellen, die inhoudt dat:
de vader [voornaam minderjarige] één keer in de twee weken op vrijdagmiddag uit school ophaalt en hem op zaterdag om 17.00 uur bij de moeder thuisbrengt.
3.3. De moeder heeft gemotiveerd verweer gevoerd en bij wijze van zelfstandig verzoek verzocht de vader de omgang met [voornaam minderjarige] te ontzeggen.

4.De standpunten

4.1.
De GI heeft tijdens de mondelinge behandeling haar verzoek gehandhaafd en als volgt toegelicht. De uitkomst uit het diagnostisch onderzoek is gereed. Daaruit blijkt dat [voornaam minderjarige] zwakbegaafd is en er sprake is van kindeigenproblematiek. [voornaam minderjarige] heeft hechtingsproblemen, die met name zijn ontstaan vanuit een onstabiele opvoedsituatie. Naar aanleiding van het advies van RioZorg zijn er in de afgelopen maanden stappen gezet. De moeder is aangemeld voor psycho-educatie door RioZorg, wat onmiddellijk van start kan gaan. Daarnaast kan de thuisbegeleiding door ASVZ binnen afzienbare termijn starten. In het verdere verloop van het traject zal bekeken worden of er nog behoefte is aan EMDR-therapie dan wel NIKA-therapie. In de afgelopen periode heeft de moeder hulpverlening vanuit Enver en SPAM stopgezet. Zij heeft aangegeven wel open te staan voor ASVZ. [voornaam minderjarige] is aangemeld voor dagbehandeling bij Horses & Co. De wachtlijst hiervan bedraagt echter zes maanden. Er wordt daarom gezocht naar een sneller alternatief vanuit ASVZ of CityKids. Naar aanleiding van de diagnostiek oordeelt RioZorg dat een omgangsregeling met de vader op dit moment niet in het belang van [voornaam minderjarige] is. [voornaam minderjarige] heeft eerst langdurige behandeling nodig voor zijn problematiek, waarbij het noodzakelijk is dat bij de moeder de intensieve thuisbegeleiding van start gaat. Het heeft de prioriteit dat [voornaam minderjarige] eerst rust en stabiliteit in de thuissituatie bij de moeder ervaart, voordat er ruimte bij hem kan ontstaan voor contactherstel met de vader. De GI benadrukt echter dat het contactherstel met vader op termijn een belangrijk doel blijft voor de identiteitsontwikkeling van [voornaam minderjarige] . De GI zal in de komende periode nauw toezien op het verdere verloop van het behandeltraject. Zodra er ruimte bij [voornaam minderjarige] ontstaat, zal de GI, in overleg met ASVZ, overgaan tot het voorzichtig opbouwen van het contactherstel.
4.2. Door en namens de moeder is het tijdens de mondelinge behandeling het volgende naar voren gebracht. De moeder stemt in met het verlengen van de ondertoezichtstelling voor de resterende periode van drie maanden. De moeder staat open voor de benodigde hulpverlening en de samenwerking met de GI en RioZorg verloopt erg positief. Gelet op de welwillendheid van de moeder dient in het verdere verloop te worden bekeken of het behandeltraject kan worden voortgezet in het vrijwillig kader. Naar aanleiding van de diagnostiek blijkt dat contactherstel op dit moment te belastend is voor [voornaam minderjarige] . De afgelopen jaren is de zorg over [voornaam minderjarige] voor de moeder erg zwaar geweest. De prioriteit is op dit moment gericht op het creëren van rust en stabiliteit voor [voornaam minderjarige] en de moeder. De vader krijgt maandelijks informatie van de moeder over de ontwikkeling van [voornaam minderjarige] . De moeder staat open voor contactherstel met de vader op termijn. Uit de diagnose blijkt dat het behandeltraject intensief en langdurig zal zijn. De verantwoordelijkheid ligt bij de vader om contact op te nemen met de moeder en de GI als hij het vermoeden heeft dat er ruimte bij [voornaam minderjarige] is ontstaan voor contactherstel. De vader kan op dat moment een nieuw verzoek indienen bij de rechtbank. Het is onnodig om het huidige verzoek van de vader over een langdurige periode te laten voortduren.
4.3.
Door en namens de vader wordt ingestemd met het verzoek van de GI. De vader verwacht dat de ondertoezichtstelling op termijn nog steeds nodig zal zijn. De vader heeft al zes jaar lang geen contact met [voornaam minderjarige] . Zijn verzoek loopt reeds vijf jaar lang en er is tot op heden geen sprake van vooruitgang. De recente diagnose van RioZorg is dezelfde diagnose die in het verleden door CityKids is vastgesteld. Daarbij is er geen concreet zicht op de informatie waarop de recente diagnostiek van RioZorg is gebaseerd. In de afgelopen jaren is de aangedragen hulpverlening voor [tweede voornaam minderjarige] niet ingezet. Er zijn meerdere vormen van hulpverlening ingezet bij de moeder in de thuissituatie, wat niet geleid heeft tot het gewenste resultaat. SPAM en Enver is stopgezet door de moeder. Eerder is gebleken dat [voornaam minderjarige] positief reageerde op het eerste kaartje van de vader en dit is aan hem teruggekoppeld per mail. De vader heeft het vermoeden dat de moeder emotioneel niet in staat is om zich open te stellen voor contactherstel. Vanuit de diagnostiek wordt door RioZorg diverse hulpverlening geadviseerd voor [voornaam minderjarige] en de moeder. Echter speelt de vader geen rol in het traject. Het is schadelijk voor de identiteitsontwikkeling van [voornaam minderjarige] dat er geen contact met de vader plaatsvindt. De vader stelt voor om in de komende periode te starten met één begeleid videbelmoment per maand. Daarbij dient de benodigde hulpverlening ook voor de vader te worden ingezet, middels psycho-educatie en NIKA-therapie.

5.De beoordeling

Ten aanzien van zaaknummer C/10/667509 / JE RK 23-29435.1. Uit de mondelinge behandeling en de stukken is gebleken dat [voornaam minderjarige] nog altijd ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd. Het diagnostisch onderzoek vanuit Riozorg is afgerond. Naar aanleiding daarvan is gebleken dat er ernstige zorgen aanwezig zijn over [voornaam minderjarige] . [voornaam minderjarige] is zwakbegaafd en er is sprake van hechtingsproblematiek, wat voortvloeit uit de opvoedsituatie bij de moeder thuis. [voornaam minderjarige] heeft een langdurig en intensief behandeltraject nodig. In de afgelopen periode zijn er daartoe stappen gezet en is er een concreet behandelplan opgesteld. Er wordt psycho-educatie voor de moeder ingezet vanuit Riozorg. Daarnaast wordt binnen afzienbare termijn gestart met gezinsbegeleiding in de thuissituatie bij de moeder vanuit ASVZ. Verder is [voornaam minderjarige] aangemeld voor een dagbehandeling bij Horses & Co. Vanwege een langdurige wachtlijst wordt er hiervoor nog gekeken naar een sneller alternatief vanuit ASVZ of CityKids. Hoewel de hulpverlening in het verleden niet altijd goed van de grond kwam heeft moeder nu aangegeven open te staan voor alle hulpverlening. De kinderrechter acht het in het belang van [voornaam minderjarige] dat het behandeltraject in de komende periode ononderbroken kan worden voortgezet. De betrokkenheid van een jeugdbeschermer blijft noodzakelijk om de regie te voeren over het traject en de benodigde hulpverlening in te zetten en te monitoren.
5.2. Gelet op voorgaande is de kinderrechter van oordeel dat is voldaan aan de wettelijke criteria genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW). De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] verlengen voor de overige duur van drie maanden.
Ten aanzien van zaaknummer C/10/587427 / FA RK 19-105685.3. Gelet op het voorgaande zal het verzoek van de vader opnieuw worden aangehouden. De kinderrechter overweegt daartoe het volgende.
5.4.
Naar aanleiding van de diagnostiek heeft RioZorg aangegeven dat het op dit moment niet in het belang is van [voornaam minderjarige] om een omgangsregeling met de vader vast te stellen. De prioriteit van het traject ligt in het creëren van rust en stabiliteit voor [voornaam minderjarige] en heeft hij een langdurig en intensief behandeltraject voor de boeg. De GI heeft benadrukt dat het contactherstel met de vader op termijn een belangrijk doel blijft. In het verdere verloop van het traject zal de GI het traject nauw opvolgen en bezien wanneer er een mogelijkheid bestaat om de omgang met de vader op een voorzichtige manier op te bouwen. Het verdere verloop van het traject zal moeten uitwijzen wat voor mogelijkheden er precies zullen zijn. Op grond van deze overwegingen kan het verzoek van de vader op dit moment niet toegewezen worden. De kinderrechter acht het van belang dat de rol van de vader op termijn gewaarborgd blijft. De behandeling van het verzoek van de vader zal worden aangehouden tot de hierna te noemen pro-forma datum, zodat bezien kan worden wat op dat moment de stand van zaken is. De kinderrechter neemt hierbij in acht dat de gekozen pro-forma datum gelijk zal lopen met een eventueel verlengingsverzoek van de ondertoezichtstelling.
Ten aanzien van het zelfstandige verzoek van de moeder5.4. Net als het verzoek van de vader zal ook het verzoek van de moeder op grond van dezelfde overwegingen worden aangehouden.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1.
verlengt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] tot 10 december 2024;
6.2.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
en alvorens verder te beslissen:6.3. bepaalt dat de behandeling van de zaak
C/10/587427 / FA RK 19-10568wordt aangehouden tot
1 november 2024 pro forma;
6.4.
bepaalt dat de Gl, de moeder, mr. M.T. Wernsen, de vader en mr. A.L Witteveen op de genoemde pro forma datum niet ter zitting hoeven te verschijnen;
6.5.
verzoekt de GI
uiterlijktwee weken voor de genoemde pro forma datum de kinderrechter (met afschrift aan de moeder, mr. M.T. Wernsen, de vader en mr. A.L. Witteveen) te rapporteren over de stand van zaken.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.A. van der Laan-Kuijt, kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken op 3 september 2024, in aanwezigheid van A.L.I. Janssens als griffier, en op schrift gesteld op 17 september 2024.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
  • door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te Den Haag.