ECLI:NL:RBROT:2024:9350

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
18 september 2024
Publicatiedatum
24 september 2024
Zaaknummer
FT RK 24/711
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling wegens gebrek aan goede trouw en onvoldoende nakoming van verplichtingen

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 18 september 2024 uitspraak gedaan in een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling, ingediend door de verzoeker op 4 juni 2024. De verzoeker, die inkomsten ontvangt uit een PW-uitkering, heeft een schuldenlast van € 11.213,12. Tijdens de zitting op 4 september 2024 is de verzoeker gehoord. De rechtbank heeft beoordeeld of de verzoeker te goeder trouw is geweest ten aanzien van het ontstaan van zijn schulden in de vijf jaar voorafgaand aan de indiening van het verzoekschrift. De rechtbank concludeert dat de verzoeker niet aan de vereisten voldoet, aangezien hij schulden heeft bij het CJIB uit 2022 en 2023, die voortkomen uit verkeersboetes. Deze schulden zijn niet te goeder trouw ontstaan. Bovendien heeft de verzoeker niet aangetoond dat hij zich voldoende inspant om zijn verplichtingen na te komen, aangezien hij geen sollicitaties heeft overgelegd en ter zitting heeft verklaard niet te solliciteren. De rechtbank oordeelt dat de verzoeker zijn inspanningsverplichting onvoldoende kan nakomen en dat er geen andere feiten of omstandigheden zijn die toelating tot de schuldsaneringsregeling rechtvaardigen. Daarom wordt het verzoek afgewezen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
afwijzing toepassing schuldsaneringsregeling
rekestnummer: [nummer]
uitspraakdatum: 18 september 2024
[verzoeker],
[adres]
[postcode] [woonplaats] ,
verzoeker.

1.De procedure

Verzoeker heeft op 4 juni 2024 een verzoekschrift met bijlagen ingediend tot toepassing van de schuldsaneringsregeling. Verzoeker is (telefonisch) gehoord ter terechtzitting van
4 september 2024.

2.De feiten

Verzoeker ontvangt inkomsten uit een PW-uitkering. De schuldenlast bedraagt volgens de verklaring als bedoeld in artikel 285 Faillissementswet € 11.213,12.

3.De beoordeling

Het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling wordt slechts toegewezen als voldoende aannemelijk is dat verzoeker ten aanzien van het ontstaan of onbetaald laten van zijn schulden in de vijf jaar voorafgaand aan de dag waarop het verzoekschrift is ingediend, te goeder trouw is geweest en dat hij de uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen naar behoren zal nakomen en zich zal inspannen zoveel mogelijk baten voor de boedel te verwerven. De rechtbank oordeelt dat het één noch het ander in het voorliggende geval aannemelijk is.
De goede trouw is een gedragsmaatstaf waaraan een verzoeker dient te voldoen. Bij de beoordeling daarvan kan de rechter rekening houden met alle omstandigheden, zoals de aard en de omvang van de vorderingen, het tijdstip waarop de schulden zijn ontstaan, de mate waarin de verzoeker kan worden verweten dat de schulden zijn ontstaan en/of onbetaald gelaten, het gedrag van verzoeker voor wat betreft zijn inspanningen de schulden te voldoen of acties zijnerzijds om verhaal door de schuldeisers juist te frustreren en dergelijke.
Verzoeker heeft schulden bij het CJIB uit 2022 en 2023 van in totaal € 1.545,26. Deze schulden hebben betrekking op verkeersboetes wegens te hard rijden en onverzekerd rijden. Deze schulden zijn naar hun aard niet te goeder trouw ontstaan.
Daarnaast moet voldoende aannemelijk zijn dat verzoeker de uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen naar behoren zal nakomen en zich zal inspannen zoveel mogelijk baten voor de boedel te verwerven. De rechtbank oordeelt dat dit in het voorliggende geval niet aannemelijk is. Verzoeker heeft immers, ondanks het uitdrukkelijk verzoek daartoe in de bijlage bij de oproepingsbrief voor de mondelinge behandeling van zijn verzoek, geen sollicitaties overgelegd. Verzoeker heeft ter zitting verklaard op dit moment niet te solliciteren. Ook heeft verzoeker onvoldoende aannemelijk gemaakt dat hij op grond van medische redenen niet zou kunnen solliciteren. De rechtbank is van oordeel dat verzoeker zijn inspanningsverplichting onvoldoende kan nakomen.
Feiten en omstandigheden die – ondanks het ontbreken van de goede trouw – toelating rechtvaardigen zijn niet voldoende aannemelijk geworden.
Het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling zal daarom worden afgewezen.
Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat dit niet betekent dat er geen andere feiten of omstandigheden zijn die eveneens tot afwijzing van het verzoek dienen te leiden.

4.De beslissing

De rechtbank:
- wijst het verzoek af.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.J. Tideman, rechter, en in aanwezigheid van S.R.L.T. Peek, griffier, in het openbaar uitgesproken op 18 september 2024. [1]

Voetnoten

1.