ECLI:NL:RBROT:2024:9347

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 september 2024
Publicatiedatum
24 september 2024
Zaaknummer
FT RK 24/789 en FT RK 24/790
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een dwangakkoord in een schuldregeling met meerdere schuldeisers

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 19 september 2024 uitspraak gedaan in een verzoek tot toepassing van een schuldregeling, ingediend door verzoekster. Verzoekster heeft op 13 juni 2024 een verzoek ingediend op basis van artikel 287a van de Faillissementswet, waarbij zij een schuldregeling heeft aangeboden aan haar schuldeisers. Van de zes schuldeisers hebben vijf schuldeisers ingestemd met de regeling, terwijl Defam Credit B.V. heeft geweigerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de aangeboden regeling, die is gebaseerd op de NVVK-norm, een gunstiger resultaat biedt voor de schuldeisers dan de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling. De rechtbank heeft daarbij in overweging genomen dat verzoekster een fulltime baan heeft en dat haar arbeidscontract op 3 oktober 2024 afloopt, maar dat zij al actief op zoek is naar nieuw werk. De rechtbank heeft geoordeeld dat de belangen van verzoekster en de schuldeisers die hebben ingestemd met de regeling zwaarder wegen dan de belangen van Defam Credit. Daarom heeft de rechtbank Defam Credit bevolen in te stemmen met de schuldregeling en de kosten van de procedure aan Defam Credit opgelegd, begroot op nihil. Tevens is het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling afgewezen, omdat verzoekster niet in de toestand verkeert dat zij heeft opgehouden te betalen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
rekestnummer: [nummer 1] – [nummer 2]
uitspraakdatum: 19 september 2024
in de zaak van:
[verzoekster],
wonende te [adres]
[postcode] [woonplaats] ,
verzoekster.

1.De procedure

Verzoekster heeft op 13 juni 2024, tezamen met een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling, een verzoek ingevolge artikel 287a, eerste lid, Faillissementswet ingediend om één schuldeiser, te weten:
- Defam Credit B.V., in behandeling bij Havenstad Gerechtsdeurwaarders (hierna: Defam Credit);
die weigert mee te werken aan een door verzoekster aangeboden schuldregeling, te bevelen in te stemmen met deze schuldregeling.
Ter zitting van 12 september 2024 zijn verschenen en gehoord:
  • verzoekster;
  • mevrouw [persoon A] , werkzaam bij de Kredietbank Rotterdam (hierna: schuldhulpverlener).
De weigerende schuldeiser is, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.Het verzoek

Verzoekster heeft volgens het ingediende verzoekschrift zes schuldeisers, waarvan twee preferente en vier concurrente schuldeisers. Deze schuldeisers hebben in totaal een bedrag van € 32.932,25 van verzoekster te vorderen. Verzoekster heeft bij brief van 26 februari 2024 een schuldregeling aangeboden aan haar schuldeisers, inhoudende een betaling van 58,59% aan de preferente schuldeisers en 29,26% aan de concurrente schuldeisers tegen finale kwijting.
Het aangeboden akkoord heeft de volgende inhoud en achtergrond. De aangeboden regeling is gebaseerd op de NVVK-norm. De aangeboden regeling is gebaseerd op de afloscapaciteit die verzoekster heeft op basis van haar dienstbetrekking. Verzoekster werkt fulltime en heeft een arbeidscontract voor bepaalde tijd. Het arbeidscontract van verzoekster loopt op
3 oktober 2024 af. Door verzoekster is ter zitting verklaard dat haar arbeidscontract niet verlengd zal worden. Verzoekster is wel begonnen met solliciteren naar nieuw werk. De aangeboden regeling voorziet in uitkering van een prognosepercentage. Dat betekent dat de afloscapaciteit eventueel nog hoger of nog lager zal kunnen uitvallen. Verzoekster heeft zich op het standpunt gesteld dat zij al het mogelijke heeft gedaan om het aangeboden percentage aan haar schuldeisers aan te bieden. Verzoekster heeft sinds de aanmelding bij schuldhulpverlening geen nieuwe schulden of achterstanden meer laten ontstaan en haar vaste lasten worden inmiddels door haar budgetbeheerder voldaan.
Vijf schuldeisers stemmen met de aangeboden schuldregeling in. Defam Credit stemt hier niet mee in. Zij heeft een vordering van € 31.585,98 op verzoekster, welke 95,5% van de totale schuldenlast beloopt.

3.Het verweer

Hoewel behoorlijk opgeroepen heeft Defam Credit geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid haar standpunten schriftelijk, dan wel ter zitting toe te lichten.

4.De beoordeling

Uitgangspunt is dat het iedere schuldeiser in beginsel vrij staat om te verlangen dat 100% van zijn vordering, vermeerderd met rente, wordt voldaan. Nu de aangeboden regeling voorziet in een lagere uitkering dan de volledige vordering, staat het belang van Defam Credit bij haar weigering vast.
De rechtbank ziet zich gesteld voor het beantwoorden van de vraag of Defam Credit in redelijkheid niet tot weigering van instemming met de schuldregeling heeft kunnen komen, in aanmerking genomen de onevenredigheid tussen het belang dat zij heeft bij uitoefening van de bevoegdheid tot weigering en de belangen van verzoekster of de overige schuldeisers die door de weigering worden geschaad.
De rechtbank stelt allereerst vast dat de vordering van Defam Credit een aandeel vormt in de totale schuldenlast van 95,9%.
Een ruime meerderheid van de schuldeisers, namelijk vijf van de zes schuldeisers, is met de aangeboden regeling akkoord gegaan.
De rechtbank stelt ook vast dat het voorstel is getoetst door een deskundige en onafhankelijke partij, te weten de Kredietbank Rotterdam. Voorts is het voorstel naar het oordeel van de rechtbank goed en controleerbaar gedocumenteerd.
De rechtbank is van oordeel dat het voorstel het uiterste is waartoe verzoekster in staat moet worden geacht. Uit het verzoekschrift en het verhandelde ter zitting is gebleken dat verzoekster beschikt over een fulltime baan, op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. Dat betekent dat verzoekster reeds voldoet aan de in de schuldsaneringsregeling bestaande werkverplichting voor 36 uur per week. Verzoekster weet dat haar arbeidsovereenkomst op 3 oktober 2024 zal eindigen en is op dit moment al aan het solliciteren naar ander werk. Door schuldhulpverlening is ter zitting verklaard dat aan alle waarborgen, die ervoor moeten zorgen dat verzoekster het maximale ten behoeve van haar schuldeisers zal afdragen, is voldaan. Verzoekster zit in budgetbeheer. Het ontstaan van nieuwe schulden ligt niet in de rede.
Naar verwachting zal de uitwerking van het voorstel een gunstiger resultaat hebben voor de schuldeisers dan in de situatie dat de schuldsaneringsregeling op verzoekster van toepassing zou zijn, zoals subsidiair verzocht. Immers, de toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling zal aanzienlijke kosten met zich brengen, bestaande uit salaris voor de bewindvoerder en griffierecht, die in mindering komen op hetgeen verzoekster zou kunnen afdragen in de schuldsaneringsregeling. Dat betekent dat toepassing van de schuldsaneringsregeling de schuldeisers minder zou opleveren dan bij het akkoord wordt aangeboden.
Op grond van het voorgaande komt de rechtbank dan ook tot het oordeel dat de belangen van verzoekster die vanuit een stabiele situatie haar schuldenproblematiek wil oplossen en van de overige schuldeisers die hebben ingestemd met het aanbod, zwaarder wegen dan die van Defam Credit, die geweigerd heeft in te stemmen.
Het verzoek om Defam Credit te bevelen in te stemmen met de schuldregeling wordt daarom toegewezen.
Defam Credit zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure. Nu voor het onderhavige verzoekschrift geen griffierecht verschuldigd is en verzoekster niet is bijgestaan door een advocaat, worden de kosten begroot op nihil.
De rechtbank stelt vast dat er thans een gedwongen schuldregeling is afgekondigd, die in de plaats komt van de vrijwillige instemming van de schuldeisers. Hieruit volgt dat verzoekster zal kunnen voortgaan met het betalen van haar schulden en dat zij niet verkeert in de toestand dat zij heeft opgehouden te betalen zodat het subsidiaire verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling zal worden afgewezen.

5.De beslissing

De rechtbank:
- beveelt Defam Credit om in te stemmen met de door verzoekster aangeboden schuldregeling;
- veroordeelt Defam Credit in de kosten van deze procedure, aan de zijde van verzoekster begroot op nihil;
- bepaalt dat dit vonnis in de plaats treedt van de vrijwillige instemming;
- wijst het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling af;
- verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. de Jong, rechter, en in aanwezigheid van S.R.L.T. Peek, griffier, in het openbaar uitgesproken op 19 september 2024. [1]

Voetnoten

1.Tegen deze uitspraak kan degene aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak, hoger beroep instellen. Het hoger beroep kan uitsluitend door een advocaat worden ingesteld bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het gerechtshof dat van deze zaak kennis moet nemen.