ECLI:NL:RBROT:2024:9332

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 juli 2024
Publicatiedatum
23 september 2024
Zaaknummer
10-128071-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor verkrachting van medebewoonster in begeleid wonen-instelling met gevangenisstraf

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 8 juli 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van verkrachting. De verdachte, geboren in 1997 en ingeschreven in de basisregistratie op een adres in Rotterdam, werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. G. Kartal. De officier van justitie, mr. E.M. Loppé, had een gevangenisstraf van 36 maanden geëist, waarvan 12 maanden voorwaardelijk. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 12 november 2021 in Rotterdam de aangeefster, een medebewoonster van de begeleid wonen-instelling, heeft verkracht. De verklaringen van de aangeefster en de verdachte stonden lijnrecht tegenover elkaar. De aangeefster verklaarde dat de verdachte haar dwong tot seksuele handelingen, terwijl de verdachte ontkende dat er sprake was van dwang en stelde dat de seksuele handelingen met instemming van de aangeefster plaatsvonden. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de aangeefster voldoende betrouwbaar waren en dat er wettig en overtuigend bewijs was voor de verkrachting. De rechtbank legde de verdachte een gevangenisstraf op van 24 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank hield rekening met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn psychische kwetsbaarheid en het feit dat hij niet eerder voor soortgelijke feiten was veroordeeld.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10-128071-23
Datum uitspraak: 8 juli 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1997,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres] , [postcode] te [woonplaats] ,
raadsvrouw mr. G. Kartal, advocaat te Breda.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 24 juni 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. E.M. Loppé heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
Standpunt verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat de verdachte moet worden vrijgesproken van de ten laste gelegde verkrachting. De seksuele handelingen hebben op initiatief en met instemming van de aangeefster plaatsgevonden. De verklaring van de aangeefster dat sprake is geweest van dwang is onbetrouwbaar, gelet op haar psychische problematiek. De beschrijvingen van twee getuigen die de aangeefster persoonlijk kennen, onderstrepen het standpunt van de verdediging dat voorzichtig moet worden omgegaan met haar verklaring. Het dossier bevat onvoldoende ondersteuning voor haar stelling dat de seksuele handelingen onder dwang hebben plaatsgevonden, zodat ook het wettig bewijs ontbreekt.
Beoordeling
Vast staat dat de aangeefster en de verdachte in de nacht van 11 op 12 november 2021 seks met elkaar hebben gehad en dat de verdachte daarbij in ieder geval met zijn penis vaginaal en oraal bij de aangeefster is binnengedrongen. Dit heeft plaatsgevonden in de kamer van de aangeefster in de begeleid wonen-instelling in Rotterdam waar zij destijds beiden woonden.
In de kern gaat het in deze zaak om de vraag of sprake is geweest van vrijwillige seks of dat de aangeefster daartoe door de verdachte is gedwongen. De verklaringen van de aangeefster en de verdachte staan op dit punt lijnrecht tegenover elkaar. De aangeefster heeft bij de politie verklaard dat de verdachte haar de kamer in duwde, de deur op slot deed en haar vervolgens tot seks dwong, waarbij zij heel vaak tegen de verdachte zei dat ze geen seks met hem wilde en dat hij weg moest gaan. De verdachte daarentegen heeft verklaard dat de aangeefster hem uitnodigde op haar kamer en zelf het initiatief nam tot seks. De verdachte ontkent dat hij daarbij ook anaal met zijn penis bij de aangeefster is binnengedrongen, zoals zij bij de politie heeft verklaard.
Anders dan door de verdediging is aangevoerd, acht de rechtbank de verklaringen van de aangeefster voldoende betrouwbaar om deze te betrekken in de beoordeling van het bewijs. De aangeefster heeft kort na het voorval tegenover een begeleidster en bij de politie gedetailleerd en consistent verklaard over de gebeurtenissen die nacht. Genoemde begeleidster heeft verklaard dat de aangeefster haar in de ochtend nadat de seks had plaatsgevonden eerst huilend heeft gebeld en haar vervolgens in een persoonlijk gesprek heeft verteld dat zij was verkracht. Volgens de getuige huilde de aangeefster tijdens dit gesprek en kwam ze verdrietig en geschrokken over. Diezelfde middag heeft de aangeefster een vriend gebeld en heeft ze ook aan hem verteld dat ze door een medebewoner was verkracht en daardoor niet durfde te slapen. Volgens deze getuige maakte de aangeefster tijdens dit gesprek een verwarde en angstige indruk. De emoties die de beide getuigen omschrijven passen bij de verklaring van de aangeefster over wat er die nacht is voorgevallen. De uitkomst van het DNA-onderzoek past daarnaast bij de verklaring van de aangeefster dat de verdachte haar ook anaal heeft gepenetreerd. De rechtbank leidt uit het voorgaande af dat de verdachte de seks met de aangeefster heeft afgedwongen en daarbij oraal, vaginaal en anaal bij haar is binnengedrongen. Het tenlastegelegde kan daarmee wettig en overtuigend worden bewezen.
Conclusie
Bewezen is dat de verdachte aangeefster op 12 november 2021 in Rotterdam heeft verkracht.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 12 november 2021 te Rotterdam,
door geweld of een andere feitelijkheid [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen
die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] ,
namelijk het
- brengen en houden van zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer]
,
- brengen van zijn, verdachtes, penis in de anus van die [slachtoffer]
,
- duwen en houden van zijn, verdachtes, penis in de mond van die [slachtoffer]
, en
- laten zuigen aan zijn, verdachtes, penis, door die [slachtoffer] ,
het geweld of een andere feitelijkheid heeft bestaan uit het
- duwen van die [slachtoffer] en (vervolgens) het op slot doen van de deur van de
woning van die [slachtoffer] ,
- voorover duwen van die [slachtoffer] ,
- dwingend tegen die [slachtoffer] zeggen: “Ga gebukt staan” en “Trek je
onderbroek en nachthemd uit” en “Ga op de stoel zitten” en “Draai je om”
en “Dit blijft ons geheim”,
- brengen van zijn, verdachtes, hand over de mond van die [slachtoffer]
,
- vastpakken met zijn handen van de zij van
die [slachtoffer] ,
- vastpakken en vasthouden en (vervolgens) heen en weer bewegen van het
hoofd van die [slachtoffer] ,
- voorbij gaan aan de verbale protesten van die [slachtoffer] , en
- een dermate dreigende situatie creëren waarin die [slachtoffer] zich niet durfde te verzetten tegen en/ onttrekken aan de seksuele handelingen van
verdachte en daaraan geen weerstand kon en durfde te bieden.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
verkrachting
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feit waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich, mogelijk onder invloed van alcohol, schuldig gemaakt aan verkrachting van een medebewoonster van de begeleid wonen-instelling waar hij destijds verbleef, door onder dwang met zijn penis haar vagina, anus en mond binnen te dringen. De verdachte heeft hiermee op grove wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke en psychische integriteit van de aangeefster, nota bene in haar kamer binnen de woonvoorziening waar zij zich veilig zou moeten voelen. Zij is naar aanleiding van de verkrachting ondergebracht op een andere locatie. Algemeen bekend is dat slachtoffers van dit soort feiten dikwijls nog geruime tijd lijden onder de psychische en emotionele gevolgen van wat hun is aangedaan. Dergelijke feiten veroorzaken bovendien gevoelens van angst en onveiligheid in de maatschappij.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 14 mei 2024, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Rapportage
GGZ Fivoor heeft bericht dat de verdachte op 25 september 2023 kenbaar heeft gemaakt niet open te staan voor een gesprek met de reclassering. Daarom was onvoldoende informatie beschikbaar om een reclasseringsrapport op te stellen.
Uit het dossier en het besprokene ter zitting komt naar voren dat de verdachte al vanaf zijn zestiende levensjaar in instellingen verblijft voor begeleid wonen. De verdachte heeft op dit moment bewindvoering.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
Hoewel over de verdachte geen rapportage kon worden opgemaakt, houdt de rechtbank bij de strafoplegging rekening met de psychische kwetsbaarheid van de verdachte, zoals deze uit het dossier en het gesprek met de verdachte ter terechtzitting naar voren komt. Ook houdt de rechtbank rekening met de ouderdom van het feit. De rechtbank zal een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen. Dit voorwaardelijke strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet.

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 63 en 242 van het Wetboek van Strafrecht.

9.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 24 (vierentwintig) maanden;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
12 (twaalf) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op
2 (twee) jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft;
stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig zal maken.
Dit vonnis is gewezen door mr. L. Stevens, voorzitter,
en mrs. J.M.L. van Mulbregt en G.B. Plomp, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J. Nagtegaal, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 8 juli 2024.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 12 november 2021 te Rotterdam,
door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere
feitelijkheid [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen
die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het
lichaam van die [slachtoffer] ,
namelijk het
- brengen/duwen en/of houden van zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer]
,
- brengen/duwen en/of houden van zijn, verdachtes, penis in de anus van die [slachtoffer]
,
- brengen/duwen en/of houden van zijn, verdachtes, penis in de mond van die [slachtoffer]
, en/of
- laten zuigen aan en/of betasten van zijn, verdachtes, penis, door die [slachtoffer] ,
het geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere
feitelijkheid heeft/hebben bestaan uit het
- duwen van die [slachtoffer] en (vervolgens) het op slot doen van de deur van de
woning van die [slachtoffer] ,
- voorover duwen van die [slachtoffer] ,
- dwingend tegen die [slachtoffer] zeggen: “Ga gebukt staan” en/of “Trek je
onderbroek en nachthemd uit” en/of “Ga op de stoel zitten” en/of “Draai je om”
en/of “Dit blijft ons geheim”, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of
strekking,
- brengen en/of houden van zijn, verdachtes, hand over/tegen de mond van die [slachtoffer]
,
- vastpakken en/of vasthouden met zijn handen van de zij, althans het lichaam, van
die [slachtoffer] ,
- vastpakken en/of vasthouden en/of (vervolgens) heen en weer bewegen van het
hoofd van die [slachtoffer] ,
- voorbij gaan aan de verbale en/of non-verbale protesten van die [slachtoffer] , en/of
- een dermate dreigende situatie creëren waarin die [slachtoffer] zich niet (meer) kon
en/of durfde te verzetten tegen en/of onttrekken aan de seksuele handelingen van
verdachte en/of daaraan geen weerstand (meer) kon en durfde te bieden.