ECLI:NL:RBROT:2024:9330

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 juli 2024
Publicatiedatum
23 september 2024
Zaaknummer
10.170291.23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor mishandeling bij BDSM-seks met vrijspraak voor verkrachting

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 8 juli 2024 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van verkrachting en mishandeling. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de verkrachting, omdat niet bewezen kon worden dat de aangeefster tot seks was gedwongen. De rechtbank oordeelde dat de handelingen plaatsvonden met wederzijds goedvinden in het kader van BDSM-achtige seks. De aangeefster had verklaard dat ze niet zeker wist of ze seks met de verdachte wilde, maar de rechtbank vond dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte de aangeefster had gedwongen.

Echter, de rechtbank achtte de mishandeling wel bewezen. De verdachte had geweld gebruikt door de aangeefster met kracht vast te pakken en haar keel dicht te knijpen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, door deze gewelddadige handelingen, de lichamelijke integriteit van de aangeefster had geschonden. De verdachte was onder invloed van alcohol en drugs, wat de situatie verergerde. De rechtbank legde een taakstraf op van 80 uur en veroordeelde de verdachte tot betaling van € 1.000,00 aan immateriële schade aan de benadeelde partij, vermeerderd met wettelijke rente.

De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De verdachte had geen eerdere veroordelingen voor soortgelijke feiten, wat in zijn voordeel werd meegewogen. De rechtbank vond een onvoorwaardelijke gevangenisstraf niet passend en koos voor een taakstraf als sanctie.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 2
Parketnummer: 10.170291.23
Datum uitspraak: 8 juli 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteland] op [geboortedatum] 1990,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres] , [postcode] te [woonplaats] ,
raadsvrouw mr. M.G.J. Plat, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 24 juni 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. E.M. Loppé heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewijswaardering
Standpunt verdediging
De verdachte moet van beide feiten worden vrijgesproken. Ten aanzien van de onder feit 1 ten laste gelegde verkrachting is er geen bewijs dat de verdachte de aangeefster tot seks heeft gedwongen. De handelingen vonden plaats met wederzijds goedvinden in het kader van BDSM-achtige seks. De twijfel achteraf van de aangeefster over wat er die avond precies is gebeurd, draagt ook niet bij aan de overtuiging dat zij gedwongen is seksuele handelingen te ondergaan. Ten aanzien van de onder feit 2 ten laste gelegde mishandeling was er geen opzet op het toebrengen van pijn of letsel. De handelingen maakten onderdeel uit van de kinky seks waar beiden vooraf mee instemden.
Beoordeling
Vast staat dat de verdachte en de aangeefster op 5 februari 2023 in de woning van de verdachte in Spijkenisse seks met elkaar hebben gehad. De verdachte heeft erkend dat hij daarbij geweld heeft gebruikt, onder meer door de aangeefster met kracht vast te pakken en haar keel dicht te knijpen. Hoewel de aangeefster en de verdachte beiden ten tijde van het tenlastegelegde (fors) onder invloed waren van een combinatie van alcohol en verdovende middelen, ziet de rechtbank geen aanleiding om de betrouwbaarheid van de verklaring van de aangeefster in twijfel te trekken dat de verdachte ook de overige door haar genoemde geweldshandelingen heeft gepleegd. Naast de verklaring van de verdachte vindt de rechtbank hiervoor ook ondersteuning in de letselbeschrijving in het dossier.
Of sprake is geweest van verkrachting, zoals onder 1 ten laste gelegd, hangt af van het antwoord op de vraag of de verdachte de aangeefster tot de seks heeft gedwongen. Naar het oordeel van de rechtbank kan dat niet worden bewezen. De verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij de bewuste avond en nacht meermalen heeft gecheckt of de aangeefster instemde met de seksuele handelingen. Daarbij zou ook zijn gesproken over BDSM-seks. Het dossier bevat geen concrete aanwijzingen dat het door de verdachte toegepaste geweld erop gericht was om seks af te dwingen. De aangeefster heeft verklaard dat ze niet zeker meer weet of ze seks met de verdachte wilde en dat ze, voor zover dit niet het geval was, zelf vermoedt dat ze dit voor de verdachte niet duidelijk heeft aangeven. De aangeefster en de verdachte hebben daarnaast beiden verklaard dat ze later die dag en ook de dag erna nog meerdere keren vrijwillig seks hebben gehad. De rechtbank acht bij deze stand van zaken niet bewezen dat de verdachte de aangeefster tot seks heeft gedwongen en zal hem daarom vrijspreken van verkrachting.
Het voorgaande neemt niet weg dat de verdachte met de bewezen geweldshandelingen naar het oordeel van de rechtbank veel te ver is gegaan. De verdachte had niet zomaar mogen aannemen dat de aangeefster de gewelddadige handelingen als onderdeel van de door hem gewenste ruige seks accepteerde. Het feit dat de aangeefster onder invloed was van drugs en alcohol had hem juist extra voorzichtig moeten maken. De verdachte heeft bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat de aangeefster door zijn handelen pijn of letsel zou worden toegebracht, zodat sprake is van opzet. De rechtbank acht het onder 2 ten laste gelegde feit dan ook wettig en overtuigend bewezen.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 5 februari 2023 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard
[slachtoffer] heeft mishandeld door
- die [slachtoffer] (met kracht) vast te pakken en haar neus af te dekken en
naar/tegen de grond te duwen en weg te trekken bij de voordeur en
- de nek/keel/hals van die [slachtoffer] (met kracht) vast te pakken en (langdurig) dicht te
knijpen en
- ( met kracht) (meermalen) in/op/tegen het gezicht en de
armen en benen en de borst van die [slachtoffer] te slaan
.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet (ook) daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
mishandeling.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft de aangeefster mishandeld, onder andere door haar keel dicht te knijpen en haar te slaan, waardoor de aangeefster letsel heeft opgelopen. De verdachte heeft daarmee een inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van de aangeefster. Vooral het dichtknijpen van de keel is volgens de aangeefster een zeer beangstigende ervaring geweest.
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 14 mei 2024, waaruit blijkt dat de verdachte in het recente verleden niet is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Bij de bepaling van de op te leggen straf neemt de rechtbank in aanmerking dat zij tot een andere bewezenverklaring komt dan de officier van justitie. Een onvoorwaardelijke gevangenisstraf acht zij daarbij niet passend. De rechtbank zal daarom een geheel onvoorwaardelijke taakstraf opleggen van na te noemen duur.

8.Vordering benadeelde partij/schadevergoedingsmaatregel

Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: [slachtoffer] ter zake van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 7.500,00 aan immateriële schade.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering, met toekenning van wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de vordering niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, gelet op het pleidooi tot vrijspraak. Subsidiair heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat de vordering dient te worden gematigd, gelet op uitspraken in min of meer vergelijkbare zaken. Het feit dat de aangeefster na het incident gedurende langere tijd vrijwillig bij de verdachte in zijn woning is gebleven, waarbij het meermalen tot vrijwillige seks is gekomen, duidt niet op iemand die onder dwang handelingen heeft moeten ondergaan en daar ernstig onder te lijden heeft gehad. Ook dit dient aanleiding te zijn tot matiging van de vordering.
Beoordeling
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door het bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Die schade zal naar maatstaven van billijkheid worden geschat op een bedrag van € 1.000,00. Mede gelet op de vrijspraak ten aanzien van feit 1 zal de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk worden verklaard. Dit deel van de vordering kan derhalve slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 5 februari 2023.
De verdachte zal worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 1.000,00, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 9, 22c, 22d, 36f en 300 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen, dat de verdachte het onder 1 ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen, dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte (ook) daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf voor de duur van 80 (tachtig) uren, waarbij Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
40 (veertig) dagen;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [slachtoffer] te betalen een bedrag van
€ 1.000,00 (zegge: duizend euro),bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 5 februari 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering; bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden aan de zijde van de benadeelde partij begroot op nihil, aan salaris voor de advocaat en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [slachtoffer] te betalen
€ 1.000,00(hoofdsom,
zegge: duizend euro),vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 5 februari 2023 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 1.000,00 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
20 (twintig) dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M.L. van Mulbregt, voorzitter,
en mrs. L. Stevens en G.B. Plomp, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J. Nagtegaal, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
De jongste rechter is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 5 februari 2023 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard,
door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en)
iemand, te weten [slachtoffer] , heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , namelijk het
- brengen en/of houden van zijn, verdachtes, penis in de vagina van die
[slachtoffer] ,
waarbij het geweld en/of (een) andere) feitelijkhe(i)d(en) heeft/hebben
bestaan uit het
- ( met kracht) vastpakken en/of afdekken van de neus en/of naar/tegen de grond
duwen en/of wegtrekken bij de voordeur van die [slachtoffer] en/of
- ( met kracht) vastpakken en (langdurig) dichtknijpen van de nek/keel/hals van die
[slachtoffer] en/of
- ( met kracht) (meermalen) slaan en/of stompen in/op/tegen het gezicht en/of de
nek/keel/hals en/of de armen en/of benen en/of de borst, althans het lichaam, van
die [slachtoffer] ;
2
hij op of omstreeks 5 februari 2023 te Spijkenisse, gemeente Nissewaard
[slachtoffer] heeft mishandeld door
- die [slachtoffer] (met kracht) vast te pakken en/of haar neus af te dekken en/of
naar/tegen de grond te duwen en/of weg te trekken bij de voordeur en/of
- de nek/keel/hals van die [slachtoffer] (met kracht) vast te pakken en (langdurig) dicht te
knijpen en/of
- ( met kracht) (meermalen) in/op/tegen het gezicht en/of de nek/keel/hals en/of de
armen en/of benen en/of de borst, althans het lichaam, van die [slachtoffer] te slaan
en/of te stompen.