ECLI:NL:RBROT:2024:9319
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Oneerlijke huurprijswijzigingsbepalingen in huurovereenkomst met verstek
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 17 september 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en gedaagden die niet zijn verschenen. De eiser, wonende in Bergschenhoek, heeft primair gevorderd dat de huurovereenkomst met betrekking tot een woning in Rotterdam wordt ontbonden en subsidiair dat voor recht wordt verklaard dat de huurovereenkomst is geëindigd op 31 juli 2024. Tevens vorderde de eiser dat de gedaagden de woning zouden ontruimen en een bedrag van € 6.906,38 aan achterstallige huur zouden betalen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurprijswijzigingsbepaling in de huurovereenkomst oneerlijk is, wat betekent dat alle huurverhogingen komen te vervallen en de oorspronkelijke huurprijs van € 1.075,- per maand blijft gelden. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de huurprijswijzigingsbepaling het evenwicht tussen verhuurder en huurder verstoort, ongeacht of de verhuurder gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid om de huur te verhogen. De huurovereenkomst is geëindigd op 31 juli 2024, en de gedaagden zijn veroordeeld om de woning binnen 14 dagen na betekening van het vonnis te ontruimen en een gebruiksvergoeding van € 1.100,- per maand te betalen. De kantonrechter heeft ook geoordeeld dat de gedaagden de proceskosten moeten betalen, omdat zij grotendeels ongelijk hebben gekregen. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.