ECLI:NL:RBROT:2024:9298

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
13 september 2024
Publicatiedatum
23 september 2024
Zaaknummer
11261157 VZ VERZ 24-7495
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Tussenbeschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot verwijdering BKR-registratie op basis van artikel 35 UAVG

Op 13 september 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam, afdeling Kanton, een tussenbeschikking gegeven in de zaak van [verzoeker] tegen Volkswagen Pon Financial Services B.V. Het verzoekschrift van [verzoeker] betreft de onrechtmatigheid van een BKR-registratie die door Volkswagen is opgeëist. [verzoeker] stelt dat deze registratie hem belemmert in zijn mogelijkheden om een huis te kopen. Hij verzoekt de kantonrechter om de registratie te verwijderen, een dwangsom op te leggen aan Volkswagen voor het geval zij niet tijdig handelt, en om terugbetaling van betaalde rente. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat het verzoekschrift niet bij de afdeling Kanton, maar bij de afdeling Handel en Haven van de rechtbank had moeten worden ingediend. De kantonrechter is voornemens om de procedure te verwijzen naar de juiste afdeling en geeft beide partijen de gelegenheid om zich hierover uit te laten. Tevens wordt Volkswagen op de hoogte gesteld van het verzoekschrift, aangezien zij nog niet heeft kunnen reageren. De partijen hebben tot uiterlijk 11 oktober 2024 de tijd om hun standpunt kenbaar te maken over de voorgenomen verwijzing.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 11261157 VZ VERZ 24-7495
datum uitspraak: 13 september 2024
Beschikking van de kantonrechter
in de zaak van
[verzoeker],
woonplaats: Rotterdam,
verzoeker,
gemachtigde: [naam gemachtigde] ,
tegen
Volkswagen Pon Financial Services B.V.,
vestigingsplaats: Amersfoort,
verweerster,
die nog geen gelegenheid heeft gehad om te reageren.
De partijen worden hierna ‘ [verzoeker] ’ en ‘Volkswagen’ genoemd.

1.De beoordeling

1.1.
De rechtbank Rotterdam, afdeling Kanton heeft op 13 augustus 2024 een verzoekschrift met bijlagen ontvangen van [verzoeker] . Hij stelt daarin het volgende. [verzoeker] heeft een financieringsovereenkomst met Volkswagen gesloten. Volkswagen heeft op een gegeven moment het gefinancierde bedrag opgeëist en dat in het BKR-register laten registreren. Volgens [verzoeker] is dit onterecht. Hij heeft last van deze registratie, onder andere omdat hij een huis wil kopen.
1.2.
[verzoeker] verzoekt de kantonrechter:
  • te oordelen dat de BKR-registratie onrechtmatig is;
  • Volkswagen te veroordelen om de registratie met code 2 (Opeising) binnen twee weken te verwijderen en te bepalen dat Volkswagen een dwangsom moet betalen als zij dat niet doet;
  • te oordelen dat Volkswagen in een betere vermogenstoestand is gekomen door het direct opeisen van de financiering;
  • Volkswagen te veroordelen om € 1.716,- aan betaalde rente terug te betalen;
  • Volkswagen te veroordelen in de proceskosten.
1.3.
Het verzoek van [verzoeker] gaat in de kern om het verwijderen van de BKR-registratie. Zoals [verzoeker] in de kop van het verzoekschrift heeft vermeld, is dit verzoek gebaseerd op artikel 79 AVG. Voor deze zaken is inderdaad een verzoekschriftprocedure voorgeschreven (artikel 35 UAVG). De kantonrechter is echter voorlopig van oordeel dat [verzoeker] dit verzoekschrift had moeten indienen bij de afdeling Handel en Haven en dus niet bij de kantonrechter. Het uitgangspunt is namelijk dat verzoekschriften in eerste aanleg worden behandeld door de rechtbank (artikel 42 RO). Voor bepaalde verzoeken is in de wet bepaald dat de kantonrechter deze mag behandelen, maar dat is niet het geval voor verzoeken op grond van de AVG.
1.4.
De kantonrechter is daarom van plan om deze procedure te verwijzen naar de afdeling Handel en Haven van deze rechtbank (artikel 71 Rv). De kantonrechter geeft beide partijen eerst de gelegenheid om zich uit te laten over dit voornemen. Als de partijen niets van zich laten horen, gaat de kantonrechter ervan uit dat zij geen bezwaren hebben.
1.5.
Omdat Volkswagen nog niet op de hoogte is van het verzoekschrift, wordt tegelijk met deze tussenbeschikking het verzoekschrift van [verzoeker] aan haar gezonden.

2.De beslissing

De kantonrechter:
2.1.
geeft beide partijen de gelegenheid om zich
uiterlijk 11 oktober 2024uit te laten over het voornemen van de kantonrechter om deze zaak te verwijzen naar team Handel en Haven van deze rechtbank.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.M. van Kalmthout en in het openbaar uitgesproken.
33394