ECLI:NL:RBROT:2024:9296

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
30 augustus 2024
Publicatiedatum
22 september 2024
Zaaknummer
11092830 CV EXPL 24-11955
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurzaak met bewijsopdracht betreffende handtekening borgstellingsformulier

In deze huurzaak, aangespannen door Gotthard Vastgoed B.V. tegen [gedaagde 1] en [gedaagde 2], staat de vraag centraal of [gedaagde 2] zich garant heeft gesteld voor de huurachterstand van [gedaagde 1]. De huurachterstand bedraagt op het moment van de zitting € 3.435,12, en Gotthard eist dat deze wordt betaald, alsook de ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning door [gedaagde 1]. De kantonrechter heeft echter meer informatie nodig om te kunnen oordelen over de garantstelling van [gedaagde 2].

Tijdens de zitting op 21 augustus 2024 is naar voren gekomen dat [gedaagde 2] de handtekening op het borgstellingsformulier ontkent en stelt dat hij nooit garant heeft willen staan. Gotthard heeft een schriftelijke verklaring overgelegd waarin [gedaagde 2] als borg wordt genoemd, maar de echtheid van de handtekening is betwist. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de ondertekening van het borgstellingsformulier niet kan worden bewezen zonder nadere bewijsvoering.

De kantonrechter heeft Gotthard opgedragen om bewijs te leveren dat de handtekening op het borgstellingsformulier afkomstig is van [gedaagde 2]. De partijen zijn vervolgens in de gelegenheid gesteld om bewijs te leveren en te reageren op elkaars bewijs. De verdere beslissing is aangehouden tot de bewijslevering is afgerond.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 11092830 CV EXPL 24-11955
datum uitspraak: 30 augustus 2024
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Gotthard Vastgoed B.V.,
vestigingsplaats: Luchthaven Schiphol,
eiseres,
gemachtigde: gerechtsdeurwaarder mr. O.J. Boeder,
tegen

1.[gedaagde 1] ,

woonplaats: [woonplaats 1] ,
2. [gedaagde 2] ,
woonplaats: [woonplaats 2] ,
gedaagden,
die zelf procederen.
De partijen worden hierna ‘Gotthard’, ‘ [gedaagde 1] ’ en ‘ [gedaagde 2] ’ genoemd. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] worden tezamen aangeduid als ‘ [gedaagde 1] c.s.’.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaardingen van 2 en 3 mei 2024, met bijlagen;
  • het antwoord van [gedaagde 2] ;
  • de brief van de zijde van Gotthard van 15 augustus 2024, met bijlagen;
  • de e-mail van de zijde van Gotthard van 20 augustus 2024, met bijlagen;
  • een nadere productie van Gotthard, overhandigd tijdens de zitting op 21 augustus 2024.
1.2.
Op 21 augustus 2024 is de zaak tijdens een zitting besproken. Daarbij waren aanwezig:
  • de heer [persoon A] (financieel medewerker bij Gotthard) met de gemachtigde van Gotthard;
  • [gedaagde 1] c.s.

2.De beoordeling

Waar gaat de zaak over?
2.1.
[gedaagde 1] huurt de woning aan de [adres] in Hoogvliet Rotterdam van Gotthard. De huur is nu € 695,76 per maand. Er is een huurachterstand ontstaan. Gotthard eist dat [gedaagde 1] c.s. die huurachterstand betalen, dat de kantonrechter de huurovereenkomst ontbindt en dat [gedaagde 1] de woning moet verlaten. De kantonrechter neemt hierover nog geen beslissing, omdat hij daarvoor nadere informatie nodig heeft. Hierna wordt uitgelegd waarom.
Heeft [gedaagde 2] zich garant gesteld?
2.2.
[gedaagde 1] c.s. hebben niet weersproken dat de huurachterstand op het moment van de zitting € 3.435,12 was. De huur tot en met de maand augustus 2024 zit hier dus bij. Ten aanzien van [gedaagde 1] is dit bedrag in beginsel toewijsbaar. Om te beoordelen of dat voor [gedaagde 2] ook geldt, heeft de kantonrechter nadere informatie nodig. Volgens Gotthard en [gedaagde 1] heeft [gedaagde 2] zich namelijk garant gesteld voor een bedrag van € 7.337,16, maar [gedaagde 2] is het daar niet mee eens. Hij voert aan dat hij [gedaagde 1] niet kent, dat hij nooit in de betreffende woning is geweest, dat hij ook nooit garant heeft willen staan en dat de handtekening op het borgstellingsformulier niet van hem is. Door [gedaagde 1] wordt dit (voor zover nu relevant) weersproken.
2.3.
In de op 14 februari 2019 door [gedaagde 1] en namens Gotthard getekende huurovereenkomst is ten aanzien van de vermeende garantstelling – voor zover van belang - het volgende opgenomen:
“(…) 10.30 Huurder zal zorg dragen voor een garantstelling van de heer [gedaagde 2] , geboren op [geboortedatum] 1984, groot een bedrag gelijk aan 12 maanden huur inclusief voorschot servicekosten en warmtelevering zijne € 7.337,16, conform bijgevoegd borgstellingsformulier. (…)”
2.4.
Gotthard heeft een schriftelijke verklaring, voorzien van een handtekening, overgelegd waarin – voor zover van belang - het volgende is opgenomen:
“(…)
De ondergetekende: (degenen die borg staat)
Naam : De heer [gedaagde 2]
(…)
Verklaart zich hierbij voor: (verhuurder)
Naam : Gotthard Vastgoed B.V.
(…)
te stellen tot borg voor en hoofdelijk medeschuldenaar met de na te noemen hoofdschuldenaar, te weten: (huurder)
Naam : Mevrouw [gedaagde 1]
(…)
Voor alle betalingsverplichtingen van de hoofdschuldenaar uit hoofde van de huurovereenkomst met ingangsdatum 1 januari 2019 voor:
Adres : [adres]
Postcode en woonplaats : [postcode] Hoogvliet
Een en ander onder de volgende voorwaarden:
(…) Het maximum bedrag van de borgstelling bedraagt (…) totaal een bedrag van € 7.337,16 (…).”
Gotthard krijgt een bewijsopdracht
2.5.
Een onderhandse akte (zoals het voornoemde borgstellingsformulier), waarvan de ondertekening stellig wordt ontkend, levert echter geen bewijs op zolang niet bewezen is van wie de ondertekening afkomstig is (artikel 159 lid 2 Rv). Gotthard beroept zich op het stuk en draagt daarom de bewijslast van de echtheid van de handtekening. De door Gotthard in reactie op het verweer van [gedaagde 2] overgelegde stukken, waaronder een kopie van het (oude) rijbewijs geven onvoldoende duidelijkheid, omdat de verschillende handtekeningen op het eerste gezicht niet identiek lijken te zijn en ook niet volledig overeen lijken te komen met de handtekening op het (oude, inmiddels verlopen) rijbewijs. Dit wordt als zodanig ook door [gedaagde 2] aangevoerd die op de zitting aan de kantonrechter zijn huidige rijbewijs heeft laten zien en erop heeft gewezen dat de diverse handtekeningen van elkaar afwijken. Het borgstellingsformulier zelf biedt ook onvoldoende aanknopingspunten om vast te kunnen stellen of de ondertekening van [gedaagde 2] afkomstig is. Gotthard krijgt daarom, mede in het kader van haar uitdrukkelijke bewijsaanbod, een bewijsopdracht.
2.6.
Direct nadat Gotthard bewijs heeft geleverd, mag [gedaagde 2] (tegen)bewijs leveren. De partijen mogen pas op elkaars bewijs reageren als het leveren van bewijs door beide partijen is afgerond. De kantonrechter beoordeelt daarna of het bewijs geleverd is.
2.7.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
draagt Gotthard op om te bewijzen dat de ondertekening op het borgstellings-formulier behorende bij de huurovereenkomst met ingangsdatum 1 januari 2019 afkomstig is van [gedaagde 2] ;
schriftelijk bewijs
3.2.
bepaalt dat als Gotthard schriftelijk bewijs wil leveren dit bewijs uiterlijk een dag voor de rolzitting van
dinsdag 1 oktober 2024 om 11:30 uurin tweevoud moet zijn ontvangen op de rechtbank;
getuigenbewijs
3.3.
bepaalt dat als Gotthard getuigen willen laten horen, zij uiterlijk een dag voor de rolzitting die hiervoor is genoemd het aantal en de personalia van de getuigen moet opgeven en de verhinderdata van de getuigen en
allepartijen voor de maanden november 2024 tot en met maart 2025;
3.4.
wijst erop dat Gotthard na het bepalen van een datum en plaats voor het getuigenverhoor zelf de getuigen moet oproepen;
ander bewijs
3.5.
bepaalt dat als Gotthard op een andere manier bewijs wil leveren, zij uiterlijk een dag voor de rolzitting die hiervoor is genoemd aan de kantonrechter moet laten weten hoe;
3.6.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.J.R. van Tongeren en in het openbaar uitgesproken.
43416