ECLI:NL:RBROT:2024:9295

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 september 2024
Publicatiedatum
22 september 2024
Zaaknummer
11044994 CV EXPL 24-9961
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurachterstand en ontbinding huurovereenkomst met ontruiming

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 20 september 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Woonplus Schiedam (hierna: Woonplus) en een gedaagde huurder. De eiseres, Woonplus, heeft de gedaagde aangeklaagd wegens huurachterstand en heeft verzocht om ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning. De gedaagde huurde een woning in Schiedam en had een huurachterstand van € 1.477,66. Tijdens de zitting op 21 augustus 2024 is de zaak besproken, waarbij de gedaagde en zijn gemachtigde aanwezig waren. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurachterstand ernstig genoeg was om de huurovereenkomst te ontbinden, ondanks de toezegging van Woonplus dat de gedaagde onder bepaalde voorwaarden in de woning mocht blijven. De kantonrechter heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van de huurachterstand, incassokosten en rente, en heeft de huurovereenkomst ontbonden. De gedaagde moet de woning binnen veertien dagen na betekening van het vonnis ontruimen en een gebruiksvergoeding betalen. Tevens is de gedaagde veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 1.018,72. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat het onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook als de gedaagde in hoger beroep gaat.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 11044994 CV EXPL 24-9961
datum uitspraak: 20 september 2024
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Stichting Woonplus Schiedam,
vestigingsplaats: Schiedam,
eiseres,
gemachtigde: gerechtsdeurwaarder M.P.A. Roelands,
tegen
[gedaagde] ,
woonplaats: [woonplaats] ,
gedaagde,
gemachtigde: mr. D.A. IJpelaar.
De partijen worden hierna ‘Woonplus’ en ‘ [gedaagde] ’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 8 april 2024, met bijlagen;
  • het antwoord;
  • de akte vermindering van eis;
  • de e-mail van de zijde van Woonplus van 13 augustus 2024, met een bijlage.
1.2.
Op 21 augustus 2024 is de zaak tijdens een zitting besproken. Daarbij waren aanwezig:
  • de heer [persoon A] (werkzaam bij AGIN Timmermans Gerechtsdeurwaarders) namens de gemachtigde van Woonplus;
  • [gedaagde] en de heer mr. J. Verheij, kantoorgenoot van de gemachtigde.

2.De beoordeling

Waar gaat de zaak over?
2.1.
[gedaagde] huurt de woning aan de [adres] in Schiedam van Woonplus. De huur is nu € 496,80 per maand. Er is een huurachterstand ontstaan. Woonplus eist dat [gedaagde] die huurachterstand betaalt en dat de kantonrechter de huurovereenkomst ontbindt. [gedaagde] moet van de kantonrechter inderdaad de huurachterstand betalen, maar Woonplus heeft toegezegd dat hij onder voorwaarden wel in de woning mag blijven. Hierna wordt uitgelegd waarom dit de uitkomst is.
[gedaagde] moet een huurachterstand van € 1.477,66 betalen
2.2.
[gedaagde] wordt veroordeeld om € 1.477,66 aan Woonplus te betalen. De partijen zijn het er namelijk over eens dat dit de huurachterstand was op het moment van de zitting. De huur tot en met de maand augustus 2024 zit hier dus bij.
[gedaagde] moet incassokosten van € 260,91 betalen
2.3.
De incassokosten van € 260,91 worden toegewezen, omdat aan alle voorwaarden is voldaan om deze kosten vergoed te krijgen (artikel 6:96 BW).
[gedaagde] moet rente betalen
2.4.
De rente wordt toegewezen op de wijze zoals vermeld in de beslissing, omdat Woonplus genoeg heeft gesteld waaruit volgt dat deze moet worden betaald en [gedaagde] dat onvoldoende gemotiveerd heeft betwist. Daarom zit in het totale bedrag dat [gedaagde] aan Woonplus moet betalen de rente van € 127,71 die Woonplus heeft berekend tot 4 april 2024.
De huurovereenkomst wordt ontbonden
2.5.
De huurovereenkomst wordt ontbonden, omdat [gedaagde] verplicht was om de huur op tijd te betalen en dat niet heeft gedaan (artikel 6:265 BW). De huurachterstand is ernstig genoeg om de huurovereenkomst te beëindigen. Dat is meestal zo bij een achterstand van meer dan drie maanden, maar de kantonrechter moet rekening houden met alle omstandigheden. De kantonrechter heeft er in dit geval rekening mee gehouden dat de huurachterstand tijdens deze procedure weliswaar is afgenomen tot ongeveer 3 maanden, maar dat dit de eerdere tekortkoming van [gedaagde] niet ongedaan maakt. Verder geldt dat de persoonlijke omstandigheden van [gedaagde] hem niet ontheffen van zijn betalingsverplichting.
[gedaagde] moet (in beginsel) de woning ontruimen en een gebruiksvergoeding betalen
2.6.
Omdat de huurovereenkomst is ontbonden, moet [gedaagde] in beginsel de woning met al zijn spullen verlaten. Dat moet binnen veertien dagen nadat dit vonnis is betekend. Tot en met de dag van de ontruiming moet [gedaagde] een gebruiksvergoeding van € 496,80 per maand betalen (artikel 7:225 BW). Woonplus heeft niet uitgelegd waarom [gedaagde] een vergoeding moet betalen voor de rest van die maand. Voor het verhogen van de gebruiksvergoeding gelden dezelfde regels (artikel 7:248 BW) als voor het verhogen van de huur.
Toezegging Woonplus
2.7.
Tijdens de zitting heeft Woonplus toegezegd niet over te zullen gaan tot ontruiming van de woning als [gedaagde] de lopende huur betaalt én binnen zes maanden na de datum van dit vonnis, met behulp van de schuldhulpverleningsinstantie Stroomopwaarts, een concreet en redelijk voorstel doet tot afbetaling van de huurachterstand en kosten. [gedaagde] moet daarom spoedig met Stroomopwaarts een regeling opstellen en deze voor leggen aan de gemachtigde van Woonplus. Doet hij dit niet, dan moet hij zijn huis uit.
Geen oneerlijke bepalingen
2.8.
De kantonrechter heeft onderzocht of er oneerlijke bepalingen zijn, maar die zijn er niet. Daarbij is alleen gekeken naar bepalingen die voor deze zaak van belang zouden kunnen zijn. Bepalingen die voor beoordeling van de eis niet relevant zijn, heeft de kantonrechter dus niet getoetst.
[gedaagde] moet de proceskosten betalen
2.9.
[gedaagde] moet de proceskosten betalen, omdat hij voor het grootste deel ongelijk krijgt (artikel 237 Rv). De kantonrechter begroot deze kosten aan de kant van Woonplus op € 136,72 aan dagvaardingskosten, € 372,- aan griffierecht, € 408,- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten × € 204,-) en € 102,- aan nakosten. Dat is in totaal € 1.018,72. Hier kan nog een bedrag bij komen als dit vonnis wordt betekend.
Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad
2.10.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard, omdat Woonplus dat eist en [gedaagde] daar niet op heeft gereageerd (artikel 233 Rv). Dat betekent dat het vonnis meteen mag worden uitgevoerd, ook als één van de partijen aan een hogere rechter vraagt om de zaak opnieuw te beoordelen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Woonplus te betalen € 1.866,28 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over het bedrag dat aan huurachterstand vanaf 4 april 2024 heeft opengestaan tot de dag dat volledig is betaald;
3.2.
ontbindt de huurovereenkomst tussen de partijen en veroordeelt [gedaagde] om binnen 14 dagen na de datum waarop dit vonnis is betekend de woning aan de [adres] in Schiedam te ontruimen met alle personen en zaken die zich daar vanwege [gedaagde] bevinden en het gehuurde met alle sleutels ter beschikking van Woonplus te stellen;
3.3.
veroordeelt [gedaagde] om vanaf september 2024 tot en met de dag waarop de ontruiming plaatsvindt aan Woonplus te betalen € 496,80 per maand met de verhoging die is toegestaan;
3.4.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, die aan de kant van Woonplus worden begroot op € 1.018,72;
3.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.6.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.J.R. van Tongeren en in het openbaar uitgesproken.
43416