In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 20 september 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Woonplus Schiedam (hierna: Woonplus) en een gedaagde huurder. De eiseres, Woonplus, heeft de gedaagde aangeklaagd wegens huurachterstand en heeft verzocht om ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning. De gedaagde huurde een woning in Schiedam en had een huurachterstand van € 1.477,66. Tijdens de zitting op 21 augustus 2024 is de zaak besproken, waarbij de gedaagde en zijn gemachtigde aanwezig waren. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurachterstand ernstig genoeg was om de huurovereenkomst te ontbinden, ondanks de toezegging van Woonplus dat de gedaagde onder bepaalde voorwaarden in de woning mocht blijven. De kantonrechter heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van de huurachterstand, incassokosten en rente, en heeft de huurovereenkomst ontbonden. De gedaagde moet de woning binnen veertien dagen na betekening van het vonnis ontruimen en een gebruiksvergoeding betalen. Tevens is de gedaagde veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 1.018,72. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat het onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook als de gedaagde in hoger beroep gaat.