Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
[naam bedrijf],
1.De procedure
- de dagvaarding van 26 april 2024, met bijlagen;
- het antwoord, met bijlagen;
- de repliek, met bijlagen.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft Hilti Nederland B.V. een vordering ingesteld tegen een gedaagde die zelf procedeert, met betrekking tot onbetaalde facturen voor geleverde en verhuurde gereedschappen op basis van een Fleet Management overeenkomst. De eiseres, Hilti, vordert een totaalbedrag van € 7.581,41, vermeerderd met bijkomende kosten. De gedaagde heeft verweer gevoerd, stellende dat het geleverde gereedschap door diefstal verloren is gegaan en dat hij in de veronderstelling verkeerde dat hij na het indienen van een proces-verbaal bij de politie niet meer hoefde te betalen. Hij heeft wel een deel van de vordering, € 200,-, betaald in het kader van een betalingsregeling.
De kantonrechter heeft de eis van Hilti, na een repliek waarin Hilti de eis heeft verminderd met het betaalde bedrag, toegewezen. De rechter heeft vastgesteld dat de gedaagde niet heeft gereageerd op de repliek van Hilti, waardoor de stellingen van Hilti als juist worden aangenomen. De kantonrechter heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van de resterende hoofdsom van € 7.381,41, alsook tot betaling van incassokosten van € 754,07 en proceskosten van in totaal € 1.457,28. De rechter heeft het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat Hilti het vonnis onmiddellijk kan uitvoeren, ook als de gedaagde in hoger beroep gaat.
De beslissing van de kantonrechter is als volgt: de gedaagde moet aan Hilti een totaalbedrag van € 8.852,53 betalen, inclusief wettelijke rente over een deel van de vordering vanaf een bepaalde datum. Dit vonnis is uitgesproken door mr. G.A. Vriezen op 6 september 2024.