ECLI:NL:RBROT:2024:9293

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 september 2024
Publicatiedatum
22 september 2024
Zaaknummer
11114516 CV EXPL 24-13134
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurkoopovereenkomst en vordering tot betaling in financiële leasezaak

In deze zaak heeft Hiltermann Lease B.V., die ook opereert onder de naam Bank & Geldadvies Nederland, een financiële leaseovereenkomst voor een bedrijfsauto afgesloten met de gedaagde. Hiltermann stelt dat de gedaagde de leasetermijnen niet tijdig heeft betaald, wat heeft geleid tot de ontbinding van de overeenkomst. Hiltermann vordert een bedrag van € 14.584,58, inclusief rente en kosten, en vraagt de kantonrechter om een verklaring voor recht dat de huurkoopovereenkomst is ontbonden en dat de gedaagde de auto moet teruggeven. De gedaagde heeft uitstel gekregen voor een reactie, maar heeft daarna niet meer gereageerd.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat de gedaagde de feiten in de dagvaarding niet heeft betwist, waardoor deze vaststaan. De huurkoopovereenkomst is per 17 januari 2023 ontbonden verklaard, en de gedaagde moet de auto binnen 72 uur na betekening van het vonnis afgeven, met een dwangsom van € 500,- per dag bij niet-nakoming. De hoofdsom van € 14.538,38 is toegewezen, bestaande uit achterstallige termijnen en schadevergoeding. De gedaagde moet ook incassokosten van € 920,38 betalen, en de contractuele rente van 1,5% per maand is toegewezen. Kosten voor het innemen van de auto en aangifte bij de politie zijn afgewezen, omdat deze kosten nog niet zijn gemaakt.

De gedaagde is verder veroordeeld tot betaling van de proceskosten, die zijn begroot op € 2.063,54. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat het onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook als er hoger beroep wordt aangetekend. Hiltermann is niet-ontvankelijk verklaard in haar incidentele eis voor een voorlopige voorziening, omdat het vonnis een eindbeslissing geeft over de hoofdzaak.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 11114516 CV EXPL 24-13134
datum uitspraak: 6 september 2024
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
Hiltermann Lease B.V.,
die mede handelt onder de naam Bank & Geldadvies Nederland,
vestigingsplaats: Hoofddorp,
eiseres,
gemachtigde: mr. J. Jonk,
tegen
[gedaagde],
die voorheen handelde onder de naam [naam bedrijf] ,
woonplaats: [woonplaats] ,
gedaagde,
die zelf procedeert.
De partijen worden hierna ‘Hiltermann’ en ‘ [gedaagde] ’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bevat de volgende processtukken:
  • De dagvaarding, tevens houdende incidentele vordering ex artikel 223 Rv, van 1 mei 2024, met bijlagen;
  • het antwoord.

2.De beoordeling

Waar gaat deze zaak over?
2.1.
Hiltermann heeft op grond van een financiële leaseovereenkomst een bedrijfsauto (hierna: de auto) aan [gedaagde] ter beschikking gesteld. Volgens Hiltermann heeft [gedaagde] de leasetermijnen niet tijdig aan haar betaald. Hiltermann heeft [gedaagde] daarop laten weten de overeenkomst te ontbinden. Hiltermann eist nu dat de kantonrechter [gedaagde] veroordeelt om aan haar € 14.584,58 te betalen, met rente en kosten. Ook eist Hiltermann een verklaring voor recht dat de huurkoopovereenkomst tussen partijen met betrekking tot de auto is ontbonden, dat [gedaagde] wordt veroordeeld tot afgifte van de auto op straffe van een dwangsom, dat zij € 998,25 aan Hiltermann moet betalen als Hiltermann tot inname van de auto moet overgaan en dat zij € 217,80 aan Hiltermann moet betalen als Hiltermann aangifte bij de politie moet doen. Hiltermann vraagt ook een voorlopige voorziening.
2.2.
[gedaagde] heeft uitstel gekregen voor een aanvullende reactie op de dagvaarding, maar daarna niet meer gereageerd.
2.3.
De eis van Hiltermann wordt grotendeels toegewezen. Hierna wordt uitgelegd hoe de kantonrechter tot dat oordeel komt.
In de hoofdzaak
De overeenkomst is ontbonden en [gedaagde] moet de auto afgeven
2.4.
[gedaagde] heeft niet aangegeven dat de feiten die in de dagvaarding staan niet kloppen. Die staan daarom in deze zaak vast. Op basis daarvan verklaart de kantonrechter voor recht dat de huurkoopovereenkomst met betrekking tot de auto per 17 januari 2023 is ontbonden. [gedaagde] moet de auto binnen 72 uur na de betekening van dit vonnis aan Hiltermann (dan wel een door Hiltermann aan te wijzen derde) afgeven. Doet zij dit niet, dan moet zij een dwangsom betalen van € 500,- per dag met een maximum van € 12.500,-.
[gedaagde] moet € 14.538,38 aan hoofdsom betalen
2.5.
Zoals hiervoor overwogen staan de feiten die in de dagvaarding staan in deze zaak vast, omdat [gedaagde] niet heeft aangegeven dat deze onjuist zijn. Op basis daarvan wordt de geëiste hoofdsom toegewezen, met dien verstande dat indien de auto wordt ingeleverd en vervolgens verkocht door Hiltermann, dit bedrag in mindering wordt gebracht op de openstaande vordering. Deze hoofdsom bestaat uit € 2.972,96 aan achterstallige termijnen tot en met december 2023 en een schadevergoeding van € 11.565,42 vanwege de voortijdige beëindiging van de overeenkomst.
[gedaagde] moet incassokosten van € 920,38 betalen
2.6.
De buitengerechtelijke incassokosten worden toegewezen tot het subsidiair geëiste bedrag van € 920,38, omdat aan alle voorwaarden is voldaan om een vergoeding voor deze kosten te krijgen (artikel 6:96 BW). De kantonrechter ziet aanleiding om de afgesproken vergoeding te matigen tot het bedrag waarop Hiltermann recht heeft volgens het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (artikel 242 Rv) en dat zij subsidiair geëist heeft. Hiltermann heeft niet gesteld dat de werkelijke kosten hoger waren dan dat bedrag en dat het redelijk was om die hogere kosten te maken.
[gedaagde] moet rente betalen
2.7.
De contractuele rente van 1,5% per maand wordt toegewezen, omdat Hiltermann genoeg heeft gesteld waaruit volgt dat deze moet worden betaald en [gedaagde] dat niet heeft betwist. Berekend tot en met 5 april 2024 bedraagt de rente € 843,56.
Kosten inname auto en aangifte politie worden afgewezen
2.8.
De kosten voor het innemen van de auto van € 998,25 en de kosten voor het doen van aangifte bij de politie van € 217,80 worden afgewezen, omdat deze kosten nog niet zijn gemaakt en evenmin vast staat dat Hiltermann deze kosten daadwerkelijk gaat maken.
[gedaagde] moet de proceskosten betalen
2.9.
[gedaagde] moet de proceskosten betalen, omdat zij voor het grootste deel ongelijk krijgt (artikel 237 Rv). De kantonrechter begroot deze kosten aan de kant van Hiltermann op € 113,54 aan dagvaardingskosten, € 1.409,- aan griffierecht, € 406,- aan salaris voor de gemachtigde (1 punt) en € 135,- aan nakosten. Dat is in totaal € 2.063,54. Hier kan nog een bedrag bij komen als dit vonnis wordt betekend. De wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen.
Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad
2.10.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard, omdat Hiltermann dat eist en [gedaagde] daar niet op heeft gereageerd (artikel 233 Rv). Dat betekent dat het vonnis meteen mag worden uitgevoerd, ook als één van de partijen aan een hogere rechter vraagt om de zaak opnieuw te beoordelen.
In het incident
2.11.
Hiltermann heeft geen belang meer bij het treffen van een voorlopige voorziening, omdat in dit vonnis een eindbeslissing wordt gegeven over de eisen in de hoofdzaak. Hiltermann wordt daarom niet-ontvankelijk verklaard in haar incidentele eis. De proceskosten voor de voorlopige voorziening worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

3.De beslissing

De kantonrechter:
In het incident
3.1.
verklaart Hiltermann niet-ontvankelijk in haar eis;
3.2.
compenseert de proceskosten, in die zin dat partijen ieder de eigen kosten dragen;
In de hoofdzaak
3.3.
verklaart voor recht dat de huurkoopovereenkomst tussen partijen met betrekking tot de Seat Leon met kenteken [kentekennummer] is ontbonden;
3.4.
veroordeelt [gedaagde] om binnen 72 uur na de betekening van dit vonnis de Seat Leon met kenteken [kentekennummer] af te geven aan Hiltermann, dan wel een door Hiltermann aan te wijzen derde, op straffe van een dwangsom van € 500,- per dag dat zij met de afgifte in gebreke blijft, met een maximum van € 12.500,-;
3.5.
veroordeelt [gedaagde] om aan Hiltermann te betalen € 15.504,76 met de overeengekomen rente (1,5% per maand) over € 14.538,38 vanaf 6 april 2024 tot de dag dat volledig is betaald, met dien verstande dat indien de auto wordt ingeleverd en vervolgens verkocht door Hiltermann, dit bedrag in mindering wordt gebracht op de openstaande vordering;
3.6.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, die aan de kant van Hiltermann worden begroot op € 2.063,54 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf de vijftiende dag nadat dit vonnis is betekend tot de dag dat volledig is betaald;
3.7.
verklaart dit vonnis voor wat betreft de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
3.8.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.A. Vriezen en in het openbaar uitgesproken.
43416