Uitspraak
[naam eiser 1] en [naam eiser 2] , uit Dordrecht, eisers
het college van burgemeester en wethouders van Dordrecht
[naam vergunninghouder]uit Dordrecht, vergunninghouder
Rechtbank Rotterdam
In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Rotterdam, uitgesproken op 17 september 2024, wordt een beroep tegen de verleende omgevingsvergunning voor het realiseren van een garage met overkapping in Dordrecht behandeld. Eisers, die naast de vergunninghouder wonen, hebben bezwaar gemaakt tegen de omgevingsvergunning die op 3 maart 2023 door het college van burgemeester en wethouders van Dordrecht is verleend, nadat eerder een aanvraag was geweigerd. De rechtbank heeft de zaak op 28 augustus 2024 behandeld, waarbij zowel eisers als de gemachtigden van het college en de vergunninghouder aanwezig waren.
De rechtbank oordeelt dat het college in de gelegenheid moet worden gesteld om een motiveringsgebrek te herstellen. Dit betreft de vraag of de verleende omgevingsvergunning in strijd is met het motiveringsbeginsel, vooral met betrekking tot de schaduwwerking voor de eisers. De rechtbank stelt dat het college moet motiveren waarom de schaduwwerking niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en dat dit moet worden onderbouwd met een bezonningsonderzoek. De rechtbank geeft het college zes weken de tijd om het gebrek te herstellen en houdt verdere beslissingen aan tot de einduitspraak.
De uitspraak benadrukt de noodzaak van een zorgvuldige afweging van belangen bij het verlenen van omgevingsvergunningen, vooral in situaties waar omwonenden mogelijk hinder ondervinden van nieuwe bouwprojecten. De rechtbank wijst erop dat er geen recht op blijvend vrij uitzicht bestaat, maar dat de gevolgen voor het woon- en leefklimaat van omwonenden wel degelijk in de beoordeling moeten worden meegenomen. De rechtbank concludeert dat het bestreden besluit ondeugdelijk is gemotiveerd en dat het college de gelegenheid krijgt om dit te herstellen.