ECLI:NL:RBROT:2024:9221

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 september 2024
Publicatiedatum
19 september 2024
Zaaknummer
10/088949-24
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor ontucht met een minderjarige, onttrekken aan wettig gezag en bezit van kinderporno

Op 11 september 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 27-jarige man, die werd beschuldigd van ontucht met een minderjarige, het onttrekken van een minderjarige aan het wettig gezag en het bezit van kinderporno. De verdachte was ten tijde van de zitting preventief gedetineerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 9 tot 11 maart 2024 een minderjarige heeft onttrokken aan het wettig gezag van haar moeder. Tevens heeft hij in de periode van 2 tot 26 februari 2024 ontuchtige handelingen gepleegd met de minderjarige, die op dat moment 13 jaar oud was. Daarnaast heeft hij gedurende een langere periode kinderporno verworven en in bezit gehad. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan alle ten laste gelegde feiten, waarbij de verdachte zelf bekendheid heeft gegeven aan de feiten zonder verweer te voeren. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers in overweging genomen bij het bepalen van de straf. De verdachte is in verminderde mate toerekeningsvatbaar geacht vanwege psychische stoornissen, waaronder ADHD en hyperseksualiteit. De rechtbank heeft een gevangenisstraf van 18 maanden opgelegd, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar en bijzondere voorwaarden, waaronder reclasseringstoezicht en behandeling. Tevens is de verdachte veroordeeld tot schadevergoeding aan de benadeelde partijen voor immateriële schade.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/088949-24
Datum uitspraak: 11 september 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum 1],
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres],
ten tijde van het onderzoek op de terechtzitting preventief gedetineerd in [detentieadres],
waarnemend raadsman mr. R.W. de Gruijl, advocaat te Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 28 augustus 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. R.P.L. van Loon heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar en daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden die de reclassering heeft geadviseerd in het over de verdachte opgemaakte rapport van 2 augustus 2024, aangevuld met de bijzondere voorwaarden dat verdachte zijn internetgeschiedenis niet mag wissen en geen gebruik mag maken van verhullende applicaties.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het onder 1 en 3 ten laste gelegde is door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 3 ten laste gelegde heeft begaan.
In bijlage III heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan.
De verdachte heeft de bewezen verklaarde feiten op die wijze begaan dat:
1
hij in de periode van 9 maart 2024 tot en met 11 maart 2024 te Rotterdam en/of Utrecht, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk een minderjarige, [minderjarige], geboren op [geboortedatum 2] 2010, heeft onttrokken aan het wettig over haar gesteld gezag ;
2
hij in de periode van 2 februari 2024 tot en met 26 februari 2024 te Rotterdam , althans in Nederland, met [minderjarige], geboren op [geboortedatum 2] 2010, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [minderjarige], te weten
- door zijn vingers en penis in de vagina van die [minderjarige] te brengen en te bewegen,
- door zijn penis in de mond van die [minderjarige] te brengen en zich door die
[minderjarige] te laten pijpen en
- door zich door die [minderjarige] te laten aftrekken;
3
Hij in de periode van 1 oktober 2022 tot en met 11 maart 2024 te Utrecht, althans in Nederland, meermalen telkens
- afbeeldingen en
- gegevensdragers, te weten smartphones van
het merkSamsung,
bevattende afbeeldingen,
te weten foto's en filmpjes, van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken,
heeft verworven, in bezit heeft gehad en zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met een penis en/of voorwerp oraal, vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en het met de mond, tong, vinger en/of hand oraal of vaginaal penetreren van het lichaam van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt (afbeeldingen 1,2,3,4,5,9 in bijlage III van het dossier)
en het met de penis, mond, tong, vinger en/of hand betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel en/of de billen van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en het met de mond, tong, vinger en/of hand betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel
en/ofde billen van een (ander) persoon door een persoon die
kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt (afbeeldingen 5,6,7,8,9 in bijlage III van het dossier)
en het geheel naakt poseren door een persoon die kennelijk de leeftijd van
18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon poseert in een (erotisch getinte) houding
(op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past en/of waarbij deze persoon zich van zijn/haar kleding ontdoet en/of door de (onnatuurlijke) pose van deze persoon
nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen van die persoon in beeld gebracht worden waarbij de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en strekt tot seksuele prikkeling (afbeeldingen 11 en 12 in bijlage III van het dossier)
en het masturberen bij en/of ejaculeren op het gezicht en/of lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en het houden van een (stijve) penis bij/naast het gezicht en/of lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt waarbij op dat lichaam een op sperma gelijkende substantie zichtbaar is en het tongzoenen door minderjarigen waarbij de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en strekt tot seksuele prikkeling (afbeeldingen 3,6,10,13 in bijlage III van het dossier)
en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt;
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
Feit 1:
opzettelijk een minderjarige onttrekken aan het wettig gezag
Feit 2:
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam
Feit 3:
een afbeelding/gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, verwerven, in bezit hebben en zich door middel van een geautomatiseerd werk of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang daartoe verschaffen, terwijl van het plegen van dit misdrijf een gewoonte wordt gemaakt
5.1.
Strafbaarheid
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte, een man van 27 jaar, heeft [minderjarige], een meisje van 13 jaar, onttrokken aan het gezag van haar moeder voor een periode van drie dagen. De moeder van [minderjarige] wist daarbij niet waar [minderjarige] was en hoe het met haar ging. Hierdoor heeft zij zich enorm ongerust en machteloos gevoeld.
Bovendien heeft de verdachte gedurende een periode van ruim een maand verschillende keren ontuchtige handelingen gepleegd met [minderjarige], die onder meer bestonden uit het seksueel binnendringen van haar lichaam. Het is algemeen bekend dat dergelijke feiten grote schade kunnen toebrengen aan de verdere ontwikkeling van kinderen. Op seksueel gebied zijn zij namelijk nog niet volgroeid en zij kunnen niet geacht worden om zelfstandig de gevolgen van seksueel contact met een volwassene voldoende in te schatten. De wetgever heeft er daarom welbewust voor gekozen om seks met personen onder de 16 jaar ongeclausuleerd strafbaar te stellen. Hoewel het initiatief tot de (seksuele) ontmoetingen mede van het slachtoffer uitging, heeft de verdachte zich daarvoor ontvankelijk getoond en mede initiatief genomen voor deze ontmoetingen tussen beiden. Het was aan verdachte om daar (als volwassen man) weerstand aan te bieden. Dat heeft hij niet gedaan. Door zijn handelen heeft de verdachte dan ook een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit, persoonlijke levenssfeer en mogelijk ook op de seksuele ontwikkeling van [minderjarige].
Tot slot heeft verdachte gedurende een periode van ongeveer anderhalf jaar kinderporno verworven en in zijn bezit gehad. Voor dit soort materiaal worden jaarlijks vele duizenden kinderen over de hele wereld misbruikt en door de ‘afnemers’ hiervan wordt dit mensonterende misbruik van kinderen in stand gehouden.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 6 mei 2024, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages
Er zijn verschillende rapporten over de verdachte opgemaakt. Kort samengevat blijkt daaruit (telkens) het volgende.
Uit het rapport van psycholoog [naam] van 12 juni 2024 blijkt dat er bij de verdachte sprake is van ADHD en een andere gespecificeerde disruptieve impulsbeheersings- of andere gedragsstoornis, in de vorm van hyperseksualiteit. Verder worden er enkele trekken van een autismespectrumstoornis herkend en is er – in beschrijvende zin – sprake van een emotiegerichte en vermijdende coping. Deze stoornissen waren ten tijde van de delicten ook aanwezig. Door deze stoornissen is de verdachte impulsief en kwetsbaar voor middelengebruik. Voorts verliest hij makkelijk het overzicht en voorziet hij de consequenties van zijn gedrag niet. In combinatie met de andere gespecificeerde disruptieve impulsbeheersings- of andere gedragsstoornis, laat hij vanuit die impulsiviteit ongeremd seksueel gedrag zien, in de vorm van hyperseksualiteit. Daarbij is er mogelijk sprake van een vertekend beeld met betrekking tot seksualiteit vanwege traumatische seksuele ervaringen op jonge leeftijd. Verdachte is sociaal emotioneel beperkt, waardoor hij zich moeilijk kan verplaatsen in een ander en moeilijk de behoefte van een ander kan herkennen. Geadviseerd wordt om het ten laste gelegde in een verminderde mate toe te rekenen. Bij een onbehandelde terugkeer in de maatschappij wordt het risico op recidive als matig geduid. Gezien de problematiek van verdachte in combinatie met de geschetste doorwerking daarvan in de aan hem ten laste gelegde feiten en het matige recidiverisico, is behandeling ter preventie van recidive geïndiceerd. Binnen deze behandeling kan gewerkt worden aan het ontwikkelen van adequate copingstrategieën, emotieregulatie en impulsbeheersing. Voorts dient de behandeling zich te richten op het versterken van het zelfbeeld en het voorkomen van seksueel grensoverschrijdend gedrag. Gezien de onduidelijkheid omtrent de seksuele voorkeur van verdachte dient meer onderzoek te worden gedaan naar mogelijke seksuele deviante interesse. Er wordt een ambulante behandeling, gericht op zeden, in een forensische polikliniek geadviseerd. Genoemde behandeling zou plaats kunnen vinden in de vorm van een ambulante behandeling in het kader van bijzondere voorwaarden bij een (deels) voorwaardelijk strafdeel met reclasseringstoezicht.
Uit het rapport van Reclassering Nederland van 2 augustus 2024 blijkt dat het risico op algemene recidive wordt ingeschat als hoog en het risico op recidive met een zedendelict als matig-hoog. De reclassering adviseert een (deels) voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden en een proeftijd van drie jaar.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Nu de conclusies van de psycholoog gedragen worden door diens bevindingen en door hetgeen ook overigens op de terechtzitting is gebleken, neemt de rechtbank die conclusies over en maakt die tot de hare. De verdachte wordt dus in verminderde mate toerekeningsvatbaar geacht. Bij de verdachte bestond tijdens het begaan van de feiten een psychische stoornis waardoor hij in verminderde mate toerekeningsvatbaar wordt geacht.
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) en de straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd.
Nu de reclassering begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk acht, zal de rechtbank een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. Het onvoorwaardelijke strafdeel dient hierbij de strafdoelen van vergelding en algemene preventie.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8.Vordering benadeelde partijen/schadevergoedingsmaatregelen

8.1.
Vordering [benadeelde partij 1]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: , ter zake van de ten laste gelegde feiten. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 5.500,00 aan immateriële schade en € 3.000,00 euro aan nader te onderbouwen schade.
8.2.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij toewijsbaar is voor wat betreft de immateriële schade. De vordering dient voor het overige niet-ontvankelijk te worden verklaard. De officier van justitie heeft verzocht de wettelijke rente toe te wijzen en de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
8.3.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft de vordering van de benadeelde partij niet betwist voor wat betreft de immateriële schade. De vordering dient voor het overige niet-ontvankelijk te worden verklaard.
8.4.
Beoordeling
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 2 bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks immateriële schade is toegebracht.
Nu de gevorderde schadevergoeding voor wat betreft de immateriële schade door de verdachte niet is betwist en dit deel van de vordering de rechtbank ook overigens niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt, zal dit deel van de vordering worden toegewezen. De vordering zal voor het overige deel (de nader te onderbouwen schade) niet-ontvankelijk worden verklaard, wegens gebrek aan nadere onderbouwing. Nader onderzoek naar de gegrondheid van de vordering en de omvang daarvan zou een uitgebreide nadere behandeling vereisen. De rechtbank is van oordeel dat de nadere behandeling van dit deel van de vordering een onevenredige belasting van het strafproces zou vormen. Dit deel van de vordering kan derhalve slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 2 februari 2024.
Nu de vordering van de benadeelde partij (in overwegende mate) zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.5.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 5.500,00, vermeerderd met de wettelijke rente en de kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.
8.6.
Vordering [benadeelde partij 2]
Als benadeelde partij heeft zich in het geding gevoegd: , ter zake van de ten laste gelegde feiten. De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 750,00 aan immateriële schade.
8.7.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij toewijsbaar is. De officier van justitie heeft verzocht de wettelijke rente toe te wijzen en de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
8.8.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft de vordering van de benadeelde partij niet betwist tot een bedrag van
€ 300,00.
8.9.
Beoordeling
Vast is komen te staan dat aan de benadeelde partij door het onder 1 bewezen verklaarde strafbare feit rechtstreeks immateriële schade is toegebracht.
Nu de gevorderde schadevergoeding door de verdachte niet is betwist tot een bedrag van
€ 300,00 en dit deel van de vordering de rechtbank ook overigens niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt, zal dit deel van de vordering worden toegewezen. De vordering zal voor het overige deel niet-ontvankelijk worden verklaard. Nader onderzoek naar de gegrondheid van de vordering en de omvang daarvan zou een uitgebreide nadere behandeling vereisen. De rechtbank is van oordeel dat de nadere behandeling van dit deel van de vordering een onevenredige belasting van het strafproces zou vormen. Dit deel van de vordering kan derhalve slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
De benadeelde partij heeft gevorderd het te vergoeden bedrag te vermeerderen met wettelijke rente. De rechtbank bepaalt dat het te vergoeden schadebedrag vermeerderd wordt met wettelijke rente vanaf 9 maart 2024.
Nu de vordering van de benadeelde partij (in overwegende mate) zal worden toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
8.10.
Conclusie
De verdachte moet de benadeelde partij een schadevergoeding betalen van € 300,00 vermeerderd met de wettelijke rente en de kosten als hieronder in de beslissing vermeld.
Tevens wordt oplegging van de hierna te noemen maatregel als bedoeld in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht passend en geboden geacht.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 47, 57, 240b, 245 en 279 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 18 (achttien) maanden,
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
6 (zes) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op 3 jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
De veroordeelde meldt zich binnen vijf dagen na het ingaan van de proeftijd bij Reclassering Nederland op het adres Zwarte Woud 2, 3524 SJ Utrecht. De veroordeelde blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt.
De veroordeelde laat zich behandelen door De Waag of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start zo snel mogelijk. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt.
De veroordeelde laat zich begeleiden door de instantie waar hij reeds begeleiding van krijgt (Humanitas) en geeft de reclassering toestemming om met zijn huidige begeleider informatie aangaande de huidige begeleiding uit te kunnen wisselen. Indien nodig laat de veroordeelde zich begeleiden door een soortgelijke (forensische) zorgverlener of hulpverlenende instantie, te bepalen door de reclassering. De begeleiding richt zich onder andere op het vinden en behouden van dagbesteding. De begeleiding is reeds gestart of start zo snel mogelijk. De begeleiding duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de begeleiding.
De veroordeelde heeft of zoekt op geen enkele wijze - direct of indirect - contact met het slachtoffer, te weten [minderjarige], zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt.
De veroordeelde werkt mee aan controle van het gebruik van alcohol en drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak de veroordeelde wordt gecontroleerd.
De veroordeelde vermijdt dat hij in aanraking komt met kinderpornografisch materiaal en vermijdt dat er kinderpornografisch materiaal op zijn digitale gegevensdragers komt. De veroordeelde onthoudt zich op welke wijze dan ook van: • het seksueel getint communiceren met minderjarigen;
• het bezoeken van een digitale omgeving waarin kinderpornografisch materiaal kan worden verkregen;
• het bezoeken van een digitale omgeving waarin over seksuele handelingen met minderjarigen wordt gecommuniceerd;
• het wissen van zijn internetgeschiedenis;
• het gebruik van verhullende applicaties.
De veroordeelde bespreekt tijdens de gesprekken met de reclassering hoe hij denkt dit gedrag te voorkomen. De veroordeelde dient aan de controles hierop mee te werken tijdens een huisbezoek. De veroordeelde verschaft toegang tot alle aanwezige computers, smartphones en andere digitale gegevensdragers waarop afbeeldingen kunnen worden opgeslagen of waarmee het internet kan worden benaderd. De veroordeelde verstrekt de wachtwoorden die nodig zijn voor deze controle. De controle op digitale gegevensdragers vindt maximaal drie keer per jaar plaats. De controle is gericht op de vraag of de veroordeelde kinderpornografisch materiaal vermijdt. De controle strekt er niet toe een beeld te krijgen van het persoonlijke leven van de veroordeelde. De reclassering kan voor technische ondersteuning een deskundige meenemen, ook als dit een opsporingsambtenaar is die deskundig is op digitaal gebied. Bij de controle kan gebruik worden gemaakt van een hulpmiddel dat een indicatie geeft of kinderpornografisch materiaal aanwezig is.
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van voornoemde voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [benadeelde partij 1] te betalen een bedrag van € 5.500,00, bestaande uit uitsluitend immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 2 februari 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering;
bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij [benadeelde partij 1] gemaakt, tot op heden aan de zijde van deze benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte de maatregel tot schadevergoeding op, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde partij 1] te betalen een bedrag van € 5.500,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 2 februari 2024 tot aan de dag van de algehele voldoening;
bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 5.500,00 niet mogelijk blijkt, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 62 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [benadeelde partij 2], te betalen een bedrag van € 300,00, bestaande uit uitsluitend immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 9 maart 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in het resterende deel van de vordering;
bepaalt dat dit deel van de vordering slechts kan worden aangebracht bij de burgerlijke rechter;
veroordeelt de verdachte in de proceskosten door de benadeelde partij [benadeelde partij 2] gemaakt, tot op heden aan de zijde van deze benadeelde partij begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte de maatregel tot schadevergoeding op, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [benadeelde partij 2] te betalen € 300,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 9 maart 2024 tot aan de dag van de algehele voldoening;
bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 300,00 niet mogelijk blijkt, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 6 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
verstaat dat betaling aan de benadeelde partij tevens geldt als betaling aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij en omgekeerd;
Dit vonnis is gewezen door mr. J. van der Groen, voorzitter,
en mrs. A.S. Flikweert en J.C. de Vries, rechters,
in tegenwoordigheid van J.P. van der Wijden, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op 11 september 2024.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij in of omstreeks de periode van 9 maart 2024 tot en met 11 maart 2024 te Rotterdam en/of Utrecht, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk een minderjarige, [minderjarige], geboren op [geboortedatum 2] 2010, heeft onttrokken aan het wettig over haar gesteld gezag en/of aan het opzicht van degene die dit desbevoegd over haar uitoefende;
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 februari 2024 tot en met 11 maart 2024 te Rotterdam en/of Utrecht, althans in Nederland, met [minderjarige], geboren op [geboortedatum 2] 2010, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [minderjarige], te weten
- door zijn vingers en/of penis in de vagina van die [minderjarige] te brengen en/of te bewegen,
- door zijn penis in de mond van die [minderjarige] te brengen en/of zich door die [minderjarige] te laten pijpen en/of
- door zich door die [minderjarige] te laten aftrekken;
3.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 oktober 2022 tot en met 11 maart 2024 te Utrecht, althans in Nederland, meermalen telkens
- afbeeldingen en/of
- gegevensdragers, te weten smartphones (van de merken Oppo en/of Samsung),
bevattende afbeeldingen,
te weten foto's en/of filmpjes, van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken,
heeft verworven, in bezit heeft gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met de/een penis en/of voorwerp oraal, vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of het met de/een mond, tong, vinger en/of hand oraal en/of vaginaal penetreren van het lichaam van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van18 jaar nog niet had bereikt (afbeeldingen 1,2,3,4,5,9 in bijlage III van het dossier)
en/of het met de/een penis, mond, tong, vinger en/of hand betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel en/of de billen van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of het met de/een mond, tong, vinger en/of hand betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel, de billen en/of borsten van een (ander) persoon door een persoon die
kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt (afbeeldingen 5,6,7,8,9 in bijlage III van het dossier)
en/of het geheel naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van
18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon poseert in een (erotisch getinte) houding
(op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past/passen en/of waarbij deze persoon zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van zijn/haar kleding ontdoet en/of (waarna) door de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze persoon
nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen van die persoon in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling (afbeeldingen 11 en 12 in bijlage III van het dossier)
en/of het masturberen boven/bij en/of ejaculeren op het gezicht en/of lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of het houden van een (stijve) penis bij/naast het gezicht en/of lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt waarbij op dat gezicht en/of lichaam een op sperma gelijkende substantie zichtbaar is en/of het tongzoenen door minderjarigen (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling (afbeeldingen 3,6,10,13 in bijlage III van het dossier)
en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt;