ECLI:NL:RBROT:2024:922

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
1 februari 2024
Publicatiedatum
13 februari 2024
Zaaknummer
10725645 CV EXPL 23-3728
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van een factuur door een factoringbedrijf voor mondzorgverleners, waarbij de bekwaamheid van de gedaagde tot het aangaan van de behandelingsovereenkomst ter discussie staat

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 1 februari 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen CE Credit Management Invest Fund 1 B.V. en een gedaagde die zelf procedeert. Eiseres, een factoringbedrijf voor mondzorgverleners, vorderde betaling van een openstaande factuur van € 281,72, vermeerderd met rente en buitengerechtelijke incassokosten. De factuur was gecedeerd aan eiseres door de stichting Kliniek Naaldwijk, die op 7 maart 2018 een röntgengebitsonderzoek had uitgevoerd bij de gedaagde, die op dat moment 13 jaar oud was.

De gedaagde betwistte de behandeling en stelde dat hij tot augustus 2023 nooit iets had gehoord over de rekening. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde, geboren op [geboortedatum01], ten tijde van de behandeling nog niet de leeftijd van 16 jaar had bereikt, waardoor artikel 7:447 BW niet van toepassing was. Dit betekende dat de gedaagde niet bekwaam was om de behandelingsovereenkomst aan te gaan en dus niet aansprakelijk was voor de betalingsverplichting. De vorderingen van eiseres werden afgewezen, evenals de gevorderde rente en incassokosten.

Daarnaast werd eiseres veroordeeld in de proceskosten, die aan de kant van gedaagde werden vastgesteld op € 50,-. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De uitspraak benadrukt het belang van de bekwaamheid van minderjarigen in het kader van contractuele verplichtingen en de gevolgen daarvan voor betalingsvorderingen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Locatie Dordrecht
zaaknummer: 10725645 CV EXPL 23-3728
datum uitspraak: 1 februari 2024
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
CE Credit Management Invest Fund 1 B.V.,
vestigingsplaats: Rotterdam,
eiseres,
gemachtigde: Legalsteps B.V.,
tegen
[gedaagde01],
woonplaats: [woonplaats01] ,
gedaagde,
die zelf procedeert.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 28 september 2023, met bijlagen;
  • het antwoord.
1.2.
Eiseres is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen op de rolzitting van
30 november 2023.

2.De beoordeling

Wat is de kern?
2.1.
Eiseres is een factoringbedrijf voor mondzorgverleners die hun vorderingen op patiënten aan haar cederen. Zo ook de stichting Kliniek Naaldwijk (hierna: de kliniek) die haar openstaande factuur op gedaagde ad € 281,72 heeft gecedeerd aan eiseres. Eiseres vordert betaling van dit bedrag aan hoofdsom, vermeerderd met rente, en € 42,26 aan buitengerechtelijke incassokosten.
Wat is er gebeurd?
2.2.
De kliniek stelt dat zij op 7 maart 2018 een röntgengebitsonderzoek heeft uitgevoerd bij gedaagde waarbij een of meer gebitselementen zijn verwijderd. Gedaagde weet niet meer of deze behandeling is uitgevoerd. Hij was toen 13 jaar en heeft tot augustus 2023 nooit iets gehoord over deze rekening.
2.3.
Eiseres heeft nagelaten dit verder te weerspreken zodat uitgegaan wordt van de juistheid van de stellingen van gedaagde. Daarnaast geldt, anders dan eiseres aanvoert, dat gedaagde, geboren op [geboortedatum01], ten tijde van de vermeende behandeling de leeftijd van 16 jaar nog niet had bereikt zodat artikel 7:447 BW niet van toepassing is. Nu de gedaagde ten tijde van de behandeling nog niet de leeftijd van 16 jaar had bereikt, was hij niet bekwaam tot het aangaan van de behandelingsovereenkomst. Daardoor is hij niet aansprakelijk voor de daaruit voortvloeiende betalingsverbintenis. Gedaagde hoeft de factuur dus niet te betalen. De gevorderde hoofdsom zal worden afgewezen. De gevorderde rente en buitengerechtelijke incassokosten delen het lot van de hoofdvordering.
2.4.
Eiseres moet de proceskosten betalen omdat zij ongelijk krijgt (artikel 237 Rv). De kantonrechter stelt deze kosten aan de kant van gedaagde tot vandaag vast op € 50,- aan onkosten.
2.5.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 233 Rv).

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
wijst af de vorderingen van eiseres;
3.2.
veroordeelt eiseres in de proceskosten, die aan de kant van gedaagde worden begroot op € 50,-;
3.3.
verklaart dit vonnis t.a.v. de veroordeling onder 3.2. uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. D. van Dooren en in het openbaar uitgesproken.
745