ECLI:NL:RBROT:2024:9209
Rechtbank Rotterdam
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake uitschrijving uit de basisregistratie personen
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam op 19 september 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van een verzoeker die per 7 mei 2024 uitgeschreven was uit de basisregistratie personen (brp) door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rotterdam. Het college had dit besluit genomen op basis van een huisbezoek op 9 april 2024, waarbij werd vastgesteld dat de verzoeker niet op het geregistreerde adres woonde. Tijdens het huisbezoek waren er vijf Roemeense personen aanwezig, en een van hen verklaarde dat de hoofdbewoner elders woonde. Verzoeker maakte bezwaar tegen de uitschrijving en vroeg om een voorlopige voorziening, omdat hij meende nog steeds op het adres te wonen. De voorzieningenrechter heeft het verzoek afgewezen, oordelend dat het college voldoende bewijs had geleverd dat verzoeker niet feitelijk op het adres woonde. De voorzieningenrechter concludeerde dat het onderzoek door het college gedegen was en dat er geen reden was om aan de verklaringen van de aanwezigen tijdens het huisbezoek te twijfelen. De voorzieningenrechter benadrukte dat de uitschrijving uit de brp een belastend besluit is en dat het college de bewijslast draagt. De uitspraak houdt in dat verzoeker zich opnieuw kan inschrijven op het adres als aan de voorwaarden is voldaan, maar dat de uitschrijving vooralsnog blijft staan. Er is geen aanleiding voor vergoeding van griffierecht of proceskosten.