ECLI:NL:RBROT:2024:9180

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
27 augustus 2024
Publicatiedatum
19 september 2024
Zaaknummer
10-054173-22
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie wegens overlijden verdachte in drugszaken

In de zaak tegen de verdachte, geboren in 1996 en overleden op [overlijdensdatum], heeft de rechtbank Rotterdam op 27 augustus 2024 uitspraak gedaan. De officier van justitie, mr. L.C. Visser, en de raadsman, mr. M.G. Eckhardt, hebben beiden gesteld dat de officier van justitie niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vervolging, aangezien de verdachte is overleden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op [overlijdensdatum] is overleden, zoals blijkt uit de akte van overlijden van 9 januari 2024. Volgens artikel 69 van het Wetboek van Strafrecht vervalt het recht tot strafvervolging met het overlijden van de verdachte. De rechtbank heeft daarom de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard in de vervolging van de verdachte.

De tenlastelegging omvatte ernstige beschuldigingen, waaronder het opzettelijk binnenbrengen van 1434 kilogram cocaïne in Nederland en het plegen van andere strafbare feiten in verband met drugshandel. De rechtbank heeft in haar beslissing de feiten en omstandigheden rondom de tenlastelegging en de rol van de verdachte in de vermeende misdrijven overwogen, maar concludeerde dat de vervolging niet kon doorgaan vanwege het overlijden van de verdachte. Dit vonnis is uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier, mr. V.J.H. Mooren, en is openbaar gemaakt op de datum van uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10-054173-22
Datum uitspraak: 27 augustus 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1996,
overleden te [plaats] op [overlijdensdatum] ,
raadsman mr. M.G. Eckhardt, advocaat te 's-Gravenhage.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 27 augustus 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Ontvankelijkheid officier van justitie

3.1.
Standpunt verdediging en officier van justitie
De raadsman van de verdachte en de officier van justitie, mr. L.C. Visser, hebben zich op het standpunt gesteld dat de officier van justitie niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vervolging van de verdachte, omdat de verdachte is overleden.
3.2.
Beoordeling
Uit de akte van overlijden van 9 januari 2024 blijkt dat de verdachte op [overlijdensdatum] te [plaats] is overleden. Ingevolge artikel 69 van het Wetboek van Strafrecht vervalt met het overlijden van de verdachte het recht tot strafvervolging. De officier van justitie zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in de vervolging.

4.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlage maakt deel uit van dit vonnis.

5.Beslissing

De rechtbank:
verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk in de vervolging.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.H. Kroon, voorzitter,
en mrs. T.M. Riemens en H. Wielhouwer, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. V.J.H. Mooren, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting op de datum die in de kop van dit vonnis is vermeld.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat:
feit 1
hij op of omstreeks 3 maart 2022 te Maasvlakte, Rotterdam tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht, waaronder zoals bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet, ongeveer 1434 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 3 maart 2022 te Maasvlakte, Rotterdam tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en/ of te bevorderen, te weten
- het opzettelijk binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen, waaronder zoals bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet,
- het opzettelijk afleveren, verstrekken en/ of vervoeren, van 1434 kilogram cocaïne, in elk geval een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,
- een ander heeft getracht te bewegen om dat feit te plegen, te doen plegen, mede te plegen en/of uit te lokken, om daarbij behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen,
- zich en /of een ander gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat feit heeft getracht te verschaffen,
- voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen, gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte en/of zijn mededader(s), wist(en) of ernstige reden had(den) om te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit, door
- met één of meer mededader(s) contacten te onderhouden en/of informatie uit te wisselen en/of afspraken te maken over het afleveren en/of uithalen en/of verstrekken en/of vervoeren van de cocaïne,
- zich te begeven op het terrein van de ECT Delta terminal,
- het zegel van container [containernummer 1] (met gereedschap) open te breken en te verwijderen,
- bananendozen en/of balen met cocaïne uit voornoemde container te halen en te verplaatsen naar container [containernummer 2] ,
- zich op te houden in container [containernummer 3] en [containernummer 4] ,
- grote hoeveelheden levensmiddelen, matrassen, gereedschap, rugtassen, powerbanks en/of (organisatie)telefoons voorhanden te hebben;
feit 2
hij op of omstreeks 03 maart 2022 te Maasvlakte Rotterdam, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen wederrechtelijk heeft verbleven op een in een haven gelegen besloten plaats voor distributie, opslag en/of overslag van goederen, te weten het besloten terrein van ECT Delta terminal, waarbij hij, verdachte, zich al dan niet met zijn mededader(s) op die besloten plaats vervolgens de toegang heeft verschaft tot een gebouw, ruimte of vervoermiddel bestemd voor de distributie, opslag of overslag van goederen, te weten een of meer containers (met nummers [containernummer 3] en [containernummer 4] ) door middel van braak, verbreking en/of inklimming, in elk geval wederrechtelijk in die container(s) heeft verbleven;
feit 3
hij in of omstreeks de periode van 9 februari 2022 tot en met 3 maart 2022 te
Rotterdam, althans in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten (onder andere) [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 5] , [medeverdachte 6] en/of (één of meer) onbekend gebleven perso(o)n(en), welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven.