ECLI:NL:RBROT:2024:9179
Rechtbank Rotterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Compensatie kinderopvangtoeslag en overschrijding redelijke termijn in bestuursrechtelijke procedure
In deze zaak heeft eiseres, een moeder uit [plaatsnaam], verzocht om compensatie van kinderopvangtoeslag op basis van de Wet hersteloperatie toeslagen (Wht). De rechtbank Rotterdam heeft op 19 september 2024 uitspraak gedaan in de meervoudige kamer. Eiseres had eerder compensatie aangevraagd voor de jaren 2012, 2013, 2014, 2015, 2016 en 2017. De Dienst Toeslagen had compensatie voor de jaren 2013 en 2014 toegekend, maar de aanvragen voor de jaren 2012, 2015, 2016 en 2017 waren afgewezen. De rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van institutionele vooringenomenheid en dat eiseres voor de jaren 2012, 2015, 2016 en 2017 niet in aanmerking kwam voor compensatie. De rechtbank heeft echter wel vastgesteld dat de redelijke termijn was overschreden, wat resulteerde in een schadevergoeding van € 1.000,- aan eiseres. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, maar erkende dat er fouten waren gemaakt door de Dienst Toeslagen in de jaren 2013 en 2014, waarvoor eiseres al compensatie had ontvangen. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor de Dienst Toeslagen om zorgvuldig om te gaan met aanvragen en de gevolgen van hun besluiten voor de betrokkenen.