Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.Onderzoek op de terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Eis officier van justitie
- vrijspraak van het onder 4 primair ten laste gelegde in de zaak met parketnummer 10/296997-20;
- bewezenverklaring van:
4.Waardering van het bewijs
Standpunt officier van justitie
Beoordeling
Standpunt officier van justitie
Standpunt verdediging
Beoordeling
Conclusie
sin de zin van artikel 1 onder 3 van die wet in de vorm een pistol
en, en munitie van categorie II , te weten meer kogelpatronen, voorhanden heeft gehad;
dieaan Vestia toebehoorde, heeft vernield;
5.Strafbaarheid feiten
1.impliciet primair
medeplegen van poging doodslag, meermalen gepleegd;
3.meer subsidiair
mishandeling;
4.meer subsidiair
mishandeling.
6.Strafbaarheid verdachte
7.Motivering straf
8.Voorlopige hechtenis
9.Vorderingen benadeelde partijen/ schadevergoedingsmaatregelen
- aan [benadeelde partij 1]: € 4.000,-;
- aan [benadeelde partij 2]: € 4.000,-;
- aan [benadeelde partij 4]: € 6.249,22;
- aan [benadeelde partij 5]: € 1.750,-.
10.Toepasselijke wettelijke voorschriften
11.Bijlagen
12.Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 5 (vijf) jaren en 6 (zes) maanden;
benadeelde partij [benadeelde partij 3]niet-ontvankelijk in de vordering;
de benadeelde partij [benadeelde partij 1], te betalen een bedrag van
€ 4.000,- (zegge: vierduizend euro), aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 25 juni 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van
[benadeelde partij 1]te betalen
€ 4.000,-(hoofdsom,
zegge: vierduizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 juni 2020 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 4.000,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
50 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
de benadeelde partij [benadeelde partij 2], te betalen een bedrag van
€ 4.000,- (zegge: vierduizend euro), aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 25 juni 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van
[benadeelde partij 2]te betalen
€ 4.000,-(hoofdsom,
zegge: vierduizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 juni 2020 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 4.000,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
50 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
benadeelde partij [benadeelde partij 4], te betalen een bedrag van
€ 6.249,22 (zegge: zesduizend tweehonderdnegenenveertig euro en tweeëntwintig eurocent), bestaande uit € 3.249,22 aan materiële schade en € 3.000,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 21 november 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van
[benadeelde partij 4]te betalen
€ 6.249,22(hoofdsom,
zegge: zesduizend tweehonderdnegenenveertig euro en tweeëntwintig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 november 2020 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 6.249,22 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
66 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
benadeelde partij [benadeelde partij 5], te betalen een bedrag van
€ 1.750,- (zegge: duizend zevenhonderdvijftig euro), aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 21 november 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van
[benadeelde partij 5]te betalen
€ 1.750,- (hoofdsom, zegge: duizend zevenhonderdvijftig euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 21 november 2020 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 1.750,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
27 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;