In deze beschikking van de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 29 juli 2024, wordt de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2], behandeld. De zaak is aangespannen door de Raad voor de Kinderbescherming regio Rotterdam-Dordrecht, die op 8 juli 2024 een verzoekschrift indiende. De mondelinge behandeling vond plaats op 15 juli 2024, waarbij de moeder en haar advocaat, mr. P. van Baaren, aanwezig waren, evenals een vertegenwoordiger van de Raad en een vertegenwoordigster van de GI. De vader was niet verschenen, ondanks correcte oproeping.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat er ernstige zorgen zijn over de opvoedsituatie van de minderjarigen, met name door huiselijk geweld en langdurig harddrugsgebruik door de vader. De moeder heeft aangegeven dat zij de relatie met de vader heeft beëindigd, maar het is onduidelijk of de vader nog in de woning verblijft. De kinderrechter oordeelt dat de veiligheid van de minderjarigen niet gewaarborgd kan worden in de huidige situatie en dat de eerder verleende voorlopige ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing in stand moeten blijven.
De kinderrechter besluit om de machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige 1] bij de grootouders moederszijde en van [minderjarige 2] in het ziekenhuis te verlengen tot 5 oktober 2024. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en hoger beroep kan worden ingesteld binnen drie maanden na de uitspraak.