ECLI:NL:RBROT:2024:9084

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
16 september 2024
Publicatiedatum
17 september 2024
Zaaknummer
ROT 24/8106 en ROT 24/8216
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke handhaving inzake trillingen door sloopwerkzaamheden

Op 16 september 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaken ROT 24/8106 en ROT 24/8216, waarin verzoekers een voorlopige voorziening vroegen tegen de afwijzing van hun verzoeken om handhaving door het college van burgemeester en wethouders van Ridderkerk. De verzoekers, die aan de nabijgelegen woningen wonen, stelden dat de trillingen van de sloopwerkzaamheden de wettelijke grenswaarden overschreden. De voorzieningenrechter heeft de verzoeken afgewezen, omdat er volgens hem geen sprake was van een overtreding van een wettelijk voorschrift. De voorzieningenrechter oordeelde dat het bestuursorgaan alleen bevoegd is om handhavend op te treden als er daadwerkelijk een overtreding is. In dit geval was de gemeten trillingswaarde, hoewel deze boven de indicatieve grenswaarde van 1,225 mm/s lag, nog steeds onder de hogere grenswaarde van 1,96 mm/s, waardoor handhaving niet aan de orde was. De voorzieningenrechter benadrukte dat de vergunninghoudster zich aan het goedgekeurde monitoringsplan hield en dat de verzoekers geen redelijke kans van slagen hadden in hun bezwaar. De uitspraak werd gedaan in het openbaar, en er staat geen hoger beroep open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
Zittingsplaats Rotterdam
Bestuursrecht
zaaknummers: ROT 24/8106 en ROT 24/8216

uitspraak van de voorzieningenrechter van 16 september 2024 in de zaken tussen

[verzoeker 1], uit [plaatsnaam], verzoeker,

[verzoeker 2]en
[verzoeker 3], uit [plaatsnaam], verzoekers,
(gemachtigde: mr.drs. J.M. Lammers),
hierna gezamenlijk te noemen: verzoekers,
en

het college van burgemeester en wethouders van Ridderkerk, verweerder

(gemachtigden: [naam 1] en [naam 2]).
Als derde-partij neemt aan de zaak deel:
[vergunninghouster]uit [plaatsnaam], vergunninghoudster, (gemachtigde: mr. V.A.C. de Gier).

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op de verzoeken om een voorlopige voorziening van verzoekers tegen de afwijzing van hun verzoeken om handhaving.
1.1.
Met de bestreden besluiten van 20 augustus 2024 heeft verweerder de verzoeken om handhaving van verzoekers afgewezen. Verzoekers hebben hiertegen bezwaar gemaakt en de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
1.2.
De voorzieningenrechter heeft de verzoeken op 6 september 2024 gevoegd op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: verzoekers, mr. R. van Nooijen (waarnemend voor de gemachtigde van verzoekers) vergezeld door [naam 3] (GeoRent), de gemachtigden van verweerder bijgestaan door [naam 4] en [naam 5] (Quattro Expertise). Namens vergunninghoudster is [naam 6] verschenen.

Totstandkoming van het bestreden besluit

2. Verzoekers wonen aan [adres 1] en [adres 2]. Op 14 augustus 2024 en 16 augustus 2024 hebben verzoekers een verzoek om handhaving ingediend bij verweerder. Verzoekers stellen dat de maximale grenswaarden voor trillingen worden overschreden door de sloopwerkzaamheden die plaatsvinden op de locatie [locatie], die op korte afstand van hun woningen ligt.
3. Bij de bestreden besluiten heeft verweerder de verzoeken om handhaving afgewezen. Volgens verweerder is er geen sprake van een overtreding van een wettelijk voorschrift.
4. Verzoekers hebben bij brief van 21 augustus 2024 bezwaar gemaakt tegen de bestreden besluiten en de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen. Het verzoek tot het treffen van een ordemaatregel is op 28 augustus 2024 door de voorzieningenrechter afgewezen.
5. Verzoekers hebben op 4 september 2024 aanvullende stukken ingediend.
6. Vergunninghoudster heeft op 4 september 2024 een reactie ingediend.
7. Verweerder heeft op 5 september 2024 aanvullende stukken ingediend.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

8. De voorzieningenrechter wijst de verzoeken af, omdat naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter geen sprake is van een overtreding van een wettelijk voorschrift
.Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
9. Verzoekers stellen dat sprake is van overtreding van de SBR Trillingsrichtlijn A Schade aan bouwwerken 2017 (de Trillingsrichtlijn) die hier van toepassing is. Op grond van deze Trillingsrichtlijn geldt voor monumentale panden en bouwwerken met gevoelige staat een trillingsniveau van maximaal 1,2 mm/s. Deze grenswaarde is herhaaldelijk overschreden. Daarnaast wordt artikel 7.4 van het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl), niet nageleefd, omdat verweerder ten onrechte geen eigen onderzoek heeft verricht. Verzoekers stellen verder dat, anders dan verweerder stelt, de Trillingsrichtlijn het vier klassensysteem niet kent en niets zegt over de signaalwaarde. De signaalwaarde is een subjectieve waarde waar partijen onderling afspraken over mogen maken. Tot slot stellen verzoekers dat volgens de Trillingsrichtlijn gekeken moet worden naar de grenswaarde die in dit geval 1,22 mm/s is bij een Fdom van 1-10 Hertz.
9.1.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat een bestuursorgaan alleen bevoegd is om handhavend op te treden als sprake is van een overtreding van een wettelijk voorschrift als bedoeld in artikel 5:1, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Is daarvan geen sprake, dan bestaat geen bevoegdheid tot het aanwenden van bestuursrechtelijke handhavingsinstrumenten. Is wel sprake van een overtreding dan moeten bestuursorganen in beginsel handhavend optreden, tenzij sprake is van een concreet zicht op legalisatie of handhavend optreden zodanig onevenredig is in verhouding met de te dienen belangen.
10. Uit de Trillingsrichtlijn volgt dat voor monumentale woningen, zoals die van verzoekers, ‘categorie 2, gevoelig’ geldt. Vergunninghoudster heeft gekozen voor een indicatieve meting (grenswaarde van 1,225 mm/s). Bij deze manier van meten worden niet veel meters op de panden geplaatst, maar zijn de te gebruiken grenswaarden het laagst en zit er een hoge veiligheidsfactor op deze grenswaarden. Bij overschrijding van deze lagere grenswaarden is het mogelijk maatregelen te treffen waardoor de werkzaamheden bewaakt en beheerst kunnen worden vervolgd. Deze werkwijze blijkt ook uit het stroomschema dat is opgenomen in het door verweerder goedgekeurde monitoringsplan van 28 november 2023. Bij een overschrijding van de grenswaarde neemt Quattro Expertise contact op met de projectleider van vergunninghoudster en wordt er gekeken waardoor de overschrijding kan zijn veroorzaakt. Naar aanleiding daarvan wordt de werkmethode aangepast en kunnen de werkzaamheden weer verder gaan. Bij een uitgebreide meting hadden er meer meters geplaatst moeten worden, maar was ook de grenswaarde substantieel hoger geweest en zou er geen sprake zijn van het hiervoor beschreven handelingsperspectief. De voorzieningenrechter begrijpt dat alle typen metingen een ‘eigen’ grenswaarde hebben. De grenswaarde die bij dit project gebruikt wordt is 1,225 mm/s (indicatieve meting). Bij een uitgebreide meting zou de grenswaarde 1,96 mm/s zijn. Bij een grenswaarde van 0 tot 1,225 mm/s wordt door verweerder geen actie ondernomen. Als de grenswaarde boven de 1,96 mm/s komt dan gaat verweerder over tot handhaving door de werkzaamheden stil te laten leggen. Bij een grenswaarde van 1,225 mm/s tot 1,96 mm/s wordt door vergunninghoudster het monitoringsplan ingezet. De ruimte tussen de grenswaarde 1,225 mm/s en de grenswaarde 1.96 mm/s wordt door vergunninghoudster dus gebruikt om de werkmethode aan te passen voor zover dat noodzakelijk is.
10.1.
Naar aanleiding van de verzoeken om handhaving heeft verweerder contact opgenomen met de hoofdaannemer van vergunninghoudster en de waarden die zijn weergegeven in de bijlage bij de handhavingsverzoeken beoordeeld. De voorzieningenrechter stelt vast dat deze waarden boven de grenswaarde van 1,225 mm/s liggen maar onder die van 1,96 mm/s blijven. Dit betekent dat het monitoringsplan moet worden ingezet. Uit het dossier en de toelichting ter zitting blijkt dat vergunninghoudster zich daadwerkelijk houdt aan het monitoringsplan. De voorzieningenrechter is van oordeel dat geen sprake is van overtreding van een wettelijk voorschrift.
11. De voorzieningenrechter volgt niet de stelling van verzoekers dat verweerder eigen onderzoek had moeten verrichten en dat, nu dit niet is gebeurt, artikel 7.4 van het Bbl is overtreden. Niet is in te zien dat verweerder zich niet op de onderzoeken van Quattro Expertise heeft mogen baseren. De voorzieningenrechter neemt hierbij in aanmerking dat de trillingmetingen/resultaten van de onderzoeken van Quattro Expertise en die van GeoRent niet veel van elkaar verschillen. Hetgeen verzoekers hebben aangevoerd over overtredingen die volgens verzoekers na het nemen van het bestreden besluit hebben plaatsgevonden vallen naar het oordeel van de voorzieningenrechter buiten de omvang van deze procedure.
11. Nu geen sprake is van overtreding van een wettelijk voorschrift, heeft verweerder zich terecht op het standpunt gesteld dat hij niet bevoegd was om handhavend op te treden.
13. Tot slot herhaalt de voorzieningenrechter de afspraken die tijdens de zitting van 30 mei 2024 met partijen zijn gemaakt:
- Meldingen voor overschrijdingen worden door verzoekers in de app-groep gedaan;
- De dagrapportages worden wekelijks met verzoekers gedeeld door verweerder;
- Het logboek wordt met verzoekers gedeeld bij overschrijdingen;
- Als de meetwaarden van de meetapparatuur van verzoekers afwijken van de gemeten waarden geven verzoekers dat door aan verweerder.
Conclusie en gevolgen
14. Gelet op het voorgaande verwacht de voorzieningenrechter dat de bezwaren van verzoekers geen redelijke kans van slagen hebben. De voorzieningenrechter wijst het verzoek daarom af. Dat betekent dat verzoekers geen gelijk krijgen. Voor vergoeding van het griffierecht of een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P. Vrolijk, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. H.M. Hsu, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 16 september 2024.
griffier
Voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.