ECLI:NL:RBROT:2024:904

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 februari 2024
Publicatiedatum
13 februari 2024
Zaaknummer
10733539 CV EXPL 23-26894
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en veroordeling tot betaling huurachterstand en ontruiming

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 9 februari 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiseres01] en [gedaagde01] over huurachterstand en overlast. [gedaagde01] huurt sinds april 2023 een woning van [eiseres01] in Rotterdam, maar heeft een huurachterstand opgebouwd en zou zich niet als een goed huurder gedragen door in strijd met de huurovereenkomst een hond in huis te hebben. [eiseres01] eist betaling van de huurachterstand en ontbinding van de huurovereenkomst. [gedaagde01] betwist de huurachterstand en stelt dat hij een deel van de huur niet heeft betaald vanwege onderhoudsgebreken aan de woning. Tijdens de zitting op 22 januari 2024 is [gedaagde01] niet verschenen, wat de kantonrechter de mogelijkheid gaf om de zaak op basis van de beschikbare informatie te beoordelen.

De kantonrechter oordeelt dat [gedaagde01] de huurachterstand van € 7.236,- moet betalen en dat de huurovereenkomst ontbonden wordt op basis van artikel 6:265 BW, omdat de huur niet op tijd is betaald. De rechter wijst erop dat de huurachterstand hoog genoeg is om ontbinding te rechtvaardigen, ongeacht de discussie over de hond(en) en de vermeende overlast. [gedaagde01] moet de woning binnen 7 dagen na betekening van het vonnis ontruimen. Daarnaast moet hij een gebruiksvergoeding van € 1.484,- per maand betalen tot de ontruiming plaatsvindt. De proceskosten worden ook aan [gedaagde01] opgelegd, omdat hij grotendeels ongelijk krijgt. Het vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat [eiseres01] het vonnis kan laten uitvoeren voordat het onherroepelijk is.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10733539 CV EXPL 23-26894
datum uitspraak: 9 februari 2024 (bij vervroeging)
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
[eiseres01]
woonplaats: [woonplaats01] ,
eiseres,
gemachtigde: mr. A.D.V. Martina,
tegen
[gedaagde01] ,
woonplaats: [woonplaats02] ;
gedaagde,
die zelf procedeert.
De partijen worden hierna ‘ [eiseres01] ’ en ‘ [gedaagde01] ’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 22 september 2023, met bijlagen;
  • het antwoord;
  • de akte van [eiseres01] , met bijlagen;
1.2.
Op 22 januari 2024 is de zaak tijdens een zitting met [eiseres01] en mr. Martina besproken. [gedaagde01] is niet verschenen.

2.De beoordeling

Waar gaat de zaak over?
2.1.
[gedaagde01] huurt vanaf april 2023 van [eiseres01] de woning aan de [adres01] in Rotterdam. De huur is nu € 1.484,- per maand. Er is een huurachterstand ontstaan. Verder gedraagt [gedaagde01] zich volgens [eiseres01] niet als een goed huurder, omdat hij in strijd met de huurovereenkomst een hond (of meerdere honden) in huis heeft. Bovendien geeft dit overlast voor omwonenden, aldus [eiseres01] . Zij eist dat [gedaagde01] de huurachterstand betaalt en dat de rechter de huurovereenkomst ontbindt.
2.2.
[gedaagde01] is het niet eens met de eis. Vanwege onderhoudsgebreken aan het gehuurde heeft hij een deel van de huur niet betaald. Met de aanwezigheid van de hond(en) is [eiseres01] akkoord gegaan en van overlast is geen sprake, aldus [gedaagde01] .
2.3.
[gedaagde01] moet van de rechter inderdaad de huurachterstand betalen en de woning verlaten. Hierna wordt uitgelegd waarom.
Eisvermeerdering ingetrokken
2.4.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft [eiseres01] haar eisvermeerdering ingetrokken. In dit vonnis wordt daarom de eis beoordeeld zoals deze bij dagvaarding is ingesteld.
[gedaagde01] is niet op de zitting verschenen
2.5.
[gedaagde01] is zonder bericht van afmelding niet verschenen op de zitting. Uit het niet verschijnen van [gedaagde01] maakt de kantonrechter de gevolgtrekkingen die hij geraden acht.
Huurachterstand en borg
2.6.
[gedaagde01] wordt veroordeeld om € 7.236,- aan [eiseres01] te betalen. Dit is de borg en de achterstallige huur tot en met september 2023. De reden daarvan is als volgt. De kantonrechter begrijpt uit het verweer van [gedaagde01] dat hij het bestaan en de hoogte van de huurachterstand niet betwist, maar dat hij de huurbetalingen gedeeltelijk heeft opgeschort vanwege lekkages in het gehuurde. [gedaagde01] heeft zijn verweer niet nader (met stukken) onderbouwd en heeft ook geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om dit op de zitting alsnog te doen. Daarom wordt uitgegaan van de juistheid van de stellingen van [eiseres01] op dit punt, namelijk dat de woning geen gebreken vertoont en dat [gedaagde01] de betaling van de huur dus niet mocht opschorten.
Ontbinding huurovereenkomst
2.7.
De huurovereenkomst wordt ontbonden op de primaire grondslag, omdat [gedaagde01] de huur niet op tijd heeft betaald (artikel 6:265 BW). Nog los van de vraag in hoeverre de hond(en) van [gedaagde01] voor overlast zorg(en)t, is de huurachterstand hoog genoeg om ontbinding van de huurovereenkomst te rechtvaardigen.
2.8.
[gedaagde01] moet de woning binnen 7 dagen na de betekening van dit vonnis ontruimen. De machtiging om de ontruiming zo nodig zelf te doen uitvoeren met behulp van de sterke arm wordt afgewezen. Op grond van de artikelen 556 lid 1 en 557 Rv is (slechts) de deurwaarder bevoegd een gedwongen ontruiming uit te voeren, waarbij de deurwaarder zonder rechterlijke tussenkomst de hulp van de sterke arm kan inroepen (artikel 444 Rv).
2.9.
[gedaagde01] moet een gebruiksvergoeding van € 1.484,- per maand betalen tot aan de dag waarop hij de woning met al zijn spullen heeft verlaten (artikel 7:225 BW). Voor het verhogen van de gebruiksvergoeding gelden dezelfde regels (artikel 7:248 BW) als voor het verhogen van de huur.
Rente
2.10.
De rente wordt toegewezen op de wijze zoals vermeld in de beslissing, omdat [eiseres01] genoeg heeft gesteld waaruit volgt dat deze moet worden betaald en [gedaagde01] dat niet heeft betwist.
Proceskosten
2.11.
[gedaagde01] moet de proceskosten betalen, omdat hij voor het grootste deel ongelijk krijgt (artikel 237 Rv). De kantonrechter begroot deze kosten aan de kant van [eiseres01] op € 129,86 aan dagvaardingskosten, € 244,- aan griffierecht, € 678,- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten × € 339,-) en € 135,- aan nakosten. Dat is in totaal € 1.186,86. Hier kan nog een bedrag bijkomen als dit vonnis wordt betekend. De wettelijke rente wordt toegewezen.
Uitvoerbaarheid bij voorraad
2.12.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 233 Rv).

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
ontbindt de huurovereenkomst tussen partijen en veroordeelt [gedaagde01] om binnen 7 dagen na de betekening van dit vonnis de woning aan de [adres01] in Rotterdam te ontruimen met alle personen en zaken die zich daar vanwege [gedaagde01] bevinden en het gehuurde met alle sleutels ter beschikking van [eiseres01] te stellen;
3.2.
veroordeelt [gedaagde01] om aan [eiseres01] te betalen € 7.360,50 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over de wisselende hoofdsom die vanaf de dag van dagvaarding heeft opengestaan tot de dag dat volledig is betaald;
3.3.
veroordeelt [gedaagde01] om vanaf oktober 2023 tot aan de dag waarop de ontruiming plaatsvindt aan [eiseres01] te betalen € 1.484,- per maand met de verhoging die is toegestaan, met de wettelijke rente vanaf de dag van opeisbaarheid tot de dag dat volledig is betaald;
3.4.
veroordeelt [gedaagde01] in de proceskosten, die aan de kant van [eiseres01] worden begroot op € 1.186,86 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf de vijftiende dag na vandaag tot de dag dat volledig is betaald;
3.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.6.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.J.R. van Tongeren en in het openbaar uitgesproken.
43416