In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 2 februari 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Stichting Havensteder en Van den Bosse Bewindvoering B.V. De eiseres, Havensteder, heeft de ontruiming van een huurwoning geëist vanwege overlast veroorzaakt door de huurder, [gedaagde01]. De huurder, die sinds 1 september 2021 een reguliere huurovereenkomst heeft, zou zich agressief gedragen en vernielingen aanrichten, wat heeft geleid tot klachten van omwonenden en een onbewoonbare situatie in de woning onder hem. Tijdens de mondelinge behandeling op 19 januari 2024 heeft de huurder verklaard dat hij kampt met verslaving en psychische problemen, maar dat hij bereid is om de woning te verlaten.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat de eis van Havensteder grotendeels toewijsbaar is. De rechter heeft vastgesteld dat de overlast en de slechte staat van de woning voldoende grond vormen voor de ontruiming. De huurder moet de woning binnen een maand na de uitspraak ontruimen. De rechter heeft ook bepaald dat de bewindvoerder van de huurder de proceskosten moet vergoeden, die zijn begroot op € 939,14. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de ontruiming kan plaatsvinden voordat er een definitieve uitspraak in een bodemprocedure is gedaan.