ECLI:NL:RBROT:2024:900

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 februari 2024
Publicatiedatum
13 februari 2024
Zaaknummer
10838392 VV EXPL 23-624
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming huurwoning in kort geding vanwege overlast door huurder

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 2 februari 2024 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Stichting Havensteder en Van den Bosse Bewindvoering B.V. De eiseres, Havensteder, heeft de ontruiming van een huurwoning geëist vanwege overlast veroorzaakt door de huurder, [gedaagde01]. De huurder, die sinds 1 september 2021 een reguliere huurovereenkomst heeft, zou zich agressief gedragen en vernielingen aanrichten, wat heeft geleid tot klachten van omwonenden en een onbewoonbare situatie in de woning onder hem. Tijdens de mondelinge behandeling op 19 januari 2024 heeft de huurder verklaard dat hij kampt met verslaving en psychische problemen, maar dat hij bereid is om de woning te verlaten.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat de eis van Havensteder grotendeels toewijsbaar is. De rechter heeft vastgesteld dat de overlast en de slechte staat van de woning voldoende grond vormen voor de ontruiming. De huurder moet de woning binnen een maand na de uitspraak ontruimen. De rechter heeft ook bepaald dat de bewindvoerder van de huurder de proceskosten moet vergoeden, die zijn begroot op € 939,14. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de ontruiming kan plaatsvinden voordat er een definitieve uitspraak in een bodemprocedure is gedaan.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10838392 VV EXPL 23-624
datum uitspraak: 2 februari 2024
Vonnis in kort geding van de kantonrechter
in de zaak van
Stichting Havensteder,
vestigingsplaats: Rotterdam,
eiseres,
gemachtigde: mr. S.E. Roeters van Lennep,
tegen
Van den Bosse Bewindvoering B.V.,
in de hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van de heer
[gedaagde01], wonende te [woonplaats01] ,
gedaagde,
gemachtigde: mr. C.G. Huijsmans.
De partijen worden hierna ‘Havensteder’ en ‘de bewindvoerder’ genoemd. De heer [gedaagde01] wordt hierna ‘ [achternaam gedaagde01] ’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 19 december 2023, met bijlagen;
  • de brief met bijlagen van de zijde van de bewindvoerder;
  • een nadere bijlage van Havensteder.
1.2.
Op 19 januari 2024 is de zaak tijdens een mondelinge behandeling besproken. Daarbij waren aanwezig:
  • mevrouw [naam01] (woonconsulente) en de heer [naam02] (sociaal wijkbeheerder) namens Havensteder, bijgestaan door de gemachtigde;
  • [gedaagde01] en de heer [naam03] , zijn begeleider, bijgestaan door de gemachtigde.

2.De beoordeling

Waar gaat de zaak over?
2.1.
[gedaagde01] huurt de woning aan de [adres01] in Rotterdam van Havensteder, eerst in het kader van zorgbegeleiding en sinds 1 september 2021 op grond van een reguliere huurovereenkomst. Volgens Havensteder zorgt [gedaagde01] sinds dit zogenaamde ‘omklappen’ van de overeenkomst voor overlast voor omwonenden, omdat hij onder meer vernielingen aanricht en zich agressief tegenover hen gedraagt. De woning onder hem, waar de bewoonster vanwege het gedrag van [gedaagde01] uit is vertrokken, is om die reden ook niet opnieuw te verhuren. Havensteder wil daarom dat [gedaagde01] de woning ontruimt en verlaat.
De uitkomst
2.2.
De eis van Havensteder wordt grotendeels toegewezen. Hierna wordt uitgelegd waarom.
[gedaagde01] moet de woning verlaten
2.3.
Een eis in kort geding kan worden toegewezen als de partij die de voorziening vraagt hierbij zoveel spoed heeft dat die partij de uitkomst van een gewone procedure niet hoeft af te wachten. Bij die beoordeling is van belang hoe aannemelijk het is dat de eis in een gewone procedure wordt toegewezen. Verder moet het belang dat Havensteder heeft bij toewijzing van de eis worden meegewogen en de gevolgen hiervan voor [gedaagde01] als deze uitspraak later wordt teruggedraaid.
2.4.
Havensteder stelt dat [gedaagde01] onder meer door dakgoten loopt, (doods) bedreigingen uit en deuren intrapt. Omwonenden hebben diverse meldingen gedaan bij de politie, die een omvangrijk overlastdossier heeft opgebouwd. Niet alleen is het gehuurde uitgeleefd, [gedaagde01] heeft ook ingebroken in de woning van de onderburen en daar zwervers laten verblijven. [gedaagde01] neemt regelmatig zijn medicijnen niet in en dan gaat het mis.
2.5.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft [gedaagde01] uitgelegd dat hij al jarenlang dagelijks cocaïne gebruikt waardoor prikkels harder bij hem binnenkomen. Op dit moment neemt hij zijn medicijnen weer in en gaat het beter met hem. Hij wil zelf ook weg uit de woning, omdat hij naar eigen zeggen wordt bespied door omwonenden.
2.6.
Onder de door Havensteder geschetste omstandigheden kan van haar niet worden verwacht dat zij een schaarse sociale huurwoning nog langer beschikbaar stelt aan [gedaagde01] . Partijen zijn het erover eens dat [gedaagde01] in de periodes dat het (psychisch) niet goed met hem gaat, op diverse manieren overlast veroorzaakt. [gedaagde01] ontkent niet dat de woning in zeer slechte staat verkeert en dat hij lood heeft verwijderd. Niet alleen in het gehuurde is schade ontstaan, want ook de woning onder het gehuurde is door toedoen van [gedaagde01] uitgeleefd. Bovendien wil [gedaagde01] zelf ook vertrekken uit de woning. Tegen deze achtergrond is voldoende aannemelijk geworden dat de ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming in een bodemprocedure zullen worden toegewezen. Vooruitlopend hierop moet [gedaagde01] de woning ontruimen en verlaten.
2.7.
Havensteder heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat de gemeente meekijkt, omdat er niet alleen overlastmeldingen van andere huurders van Havensteder zijn binnengekomen maar ook van woningeigenaren en particuliere huurders. Als sprake is van een ontruimingsvonnis kan de gemeente wellicht iets voor [gedaagde01] betekenen in de begeleiding naar Skaeve Huse. Dit is een bijzondere woonvorm waarbij de bewoners worden begeleid en in een rustige omgeving, met zo min mogelijk prikkels van buitenaf, kunnen wonen. Omdat dit via de gemeente moet worden opgestart en Havensteder dit niet zelf in gang kan zetten, wordt de ontruimingstermijn op een maand na de datum van dit vonnis bepaald.
Proceskosten
2.8.
De bewindvoerder krijgt ongelijk en moet daarom de proceskosten betalen (artikel 237 Rv). De kantonrechter begroot deze kosten aan de kant van Havensteder op € 133,14 aan dagvaardingskosten, € 128,- aan griffierecht, € 543,- aan salaris voor de gemachtigde en € 135,- aan nakosten. Dat is in totaal € 939,14. Hier kan nog een bedrag bijkomen als dit vonnis wordt betekend.
Uitvoerbaarheid bij voorraad
2.9.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 233 Rv).

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt [gedaagde01] om binnen één maand na de datum van dit vonnis de woning aan de [adres02] in Rotterdam te ontruimen met alle personen en zaken die zich daar vanwege [gedaagde01] bevinden en het gehuurde met alle sleutels ter beschikking van Havensteder te stellen;
3.2.
veroordeelt de bewindvoerder, in de hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van [gedaagde01] , in de proceskosten, die aan de kant van Havensteder worden begroot op € 939,14;
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst al het andere af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C. van der Kolk en in het openbaar uitgesproken.
43416