Op 15 augustus 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in de zaak van de Raad voor de Kinderbescherming regio Rotterdam-Dordrecht betreffende de vervolg spoeduithuisplaatsing van de minderjarigen [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De ouders van de minderjarigen, vertegenwoordigd door hun advocaat mr. M. de Maaré, zijn belast met het ouderlijk gezag. De kinderrechter heeft de beschikking genomen na een mondelinge behandeling met gesloten deuren, waarbij de ouders, hun advocaat, een vertegenwoordiger van de Raad en vertegenwoordigers van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West aanwezig waren.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat er ernstige zorgen zijn over de thuissituatie van de minderjarigen, die sinds 25 juni 2024 op vrijwillige basis bij de grootouders verblijven. De Raad heeft een onderzoek ingesteld en is van mening dat de ouders momenteel niet in staat zijn om een veilige en stabiele opvoedsituatie te bieden. De ouders hebben aangegeven dat zij de zorgen van de Raad grotendeels erkennen en zijn voornemens om aan hun problematiek te werken. De kinderrechter heeft besloten de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarigen te verlengen tot 5 november 2024, met de verklaring dat deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad is.
De kinderrechter heeft benadrukt dat het van belang is dat de stabiliteit en continuïteit voor de minderjarigen gewaarborgd blijven en dat de gecertificeerde instelling zich zal inspannen voor de frequentie en duur van de contactmomenten tussen de ouders en de minderjarigen. De ouders hebben aangegeven open te staan voor hulpverlening en zijn bezig met gezinsbegeleiding. De beslissing is openbaar uitgesproken en kan door belanghebbenden worden aangevochten binnen de gestelde termijn.