ECLI:NL:RBROT:2024:8903

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
13 september 2024
Publicatiedatum
13 september 2024
Zaaknummer
10938645 CV EXPL 24-4441
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van factuur en incassokosten in het kader van een overeenkomst voor advertentiediensten

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 6 september 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen This Play Media B.V. (TPM) en Iemms B.V. (Iemms) over een vordering tot betaling van een factuur. TPM, gevestigd in Hoogkarspel, had een overeenkomst gesloten met Iemms, gevestigd in Vlaardingen, waarbij TPM advertenties voor Iemms zou plaatsen. Iemms was overeengekomen om € 449,- per maand te betalen voor deze diensten. TPM heeft een factuur van € 1.629,87 gestuurd voor de periode van oktober tot en met december 2023, maar Iemms heeft deze factuur ondanks aanmaningen niet betaald.

Iemms betwistte de vordering en stelde dat TPM de overeenkomst niet was nagekomen en dat de dagvaarding onjuist was. De kantonrechter oordeelde echter dat de dagvaarding geldig was, ondanks een fout in het vestigingsadres van TPM, omdat Iemms in de procedure was verschenen en niet was aangetoond dat zij door deze fout benadeeld was. De rechter wees de eis van TPM toe en oordeelde dat Iemms de factuur moest betalen, omdat zij niet had betwist dat de overeenkomst bestond en dat de factuur correct was.

Daarnaast werd Iemms veroordeeld tot betaling van incassokosten en wettelijke rente, omdat zij de factuur niet tijdig had betaald. De kantonrechter verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat TPM het vonnis onmiddellijk kon uitvoeren, ook als Iemms in hoger beroep zou gaan. De totale te betalen som door Iemms, inclusief rente en kosten, werd vastgesteld op € 1.932,90, plus proceskosten van € 997,08.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Rotterdam
zaaknummer: 10938645 CV EXPL 24-4441
datum uitspraak: 6 september 2024
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van
This Play Media B.V.,
vestigingsplaats: Hoogkarspel,
eiseres,
gemachtigde: [naam 1],
tegen
Iemms B.V.,
vestigingsplaats: Vlaardingen,
gedaagde,
vertegenwoordigd door: [naam 2].
De partijen worden hierna ‘TPM’ en ‘Iemms’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • de dagvaarding van 5 februari 2024, met bijlagen;
  • de akte wijzigen vestigingsplaats eiseres van TPM;
  • de aantekeningen van de griffier van de mondelinge reactie namens Iemms;
  • de repliek, met bijlagen.
1.2.
De kantonrechter heeft Iemms de gelegenheid gegeven om de mondelinge reactie schriftelijk aan te vullen. Iemms heeft dat echter niet gedaan. Daarom heeft TPM de gelegenheid gekregen om een repliek te nemen. Dat heeft zij gedaan. De rechtbank heeft vervolgens een brief gestuurd aan Iemms met de uitnodiging om op de repliek te reageren, maar Iemms heeft ook dat niet gedaan.

2.De beoordeling

Waar gaat de zaak over?
2.1.
TPM en Iemms hebben een overeenkomst gesloten, op basis waarvan TPM advertenties voor Iemms zou plaatsen op websites. De partijen hebben afgesproken dat Iemms daarvoor € 449,- per maand moet betalen. TPM heeft Iemms een factuur van € 1.629,87 (inclusief btw) gestuurd voor oktober tot en met december 2023. Iemms heeft die factuur ondanks aanmaningen niet betaald. TPM eist daarom dat Iemms wordt veroordeeld om dat bedrag te betalen, met rente, buitengerechtelijke kosten en proceskosten.
2.2.
Iemms is het niet eens met de eis. Volgens haar is TPM de overeenkomst niet nagekomen. Ook vindt ze dat de dagvaarding onjuist is.
Het oordeel van de rechter
2.3.
De rechter wijst de eis van TPM toe. In dit vonnis legt hij dat uit.
De dagvaarding is geldig
2.4.
In de dagvaarding stond een verkeerd vestigingsadres van TPM. In haar akte heeft TPM gemeld dat dit niet Nijmegen had moeten zijn, maar Hoogkarspel. Deze fout in de dagvaarding leidt er niet toe dat deze nietig is. Iemms is namelijk in de procedure verschenen en het is niet gebleken dat zij door deze fout benadeeld is (artikel 120 en 122 Rv). Uit de stukken blijkt immers dat zij weet wie de eisende partij is.
Iemms moet de factuur van € 1.629,87 betalen
2.5.
Iemms heeft niet betwist dat zij met TPM heeft afgesproken dat zij € 449,- per maand moet betalen, voor de advertenties die TPM plaatst. Zij moet daarom de factuur van € 1.629,87 (3 x € 449 + 21% btw) in principe betalen (artikel 3:296 BW).
2.6.
Iemms vindt dat TPM de overeenkomst niet goed is nagekomen. TPM heeft dit betwist in de repliek en laten zien welke advertentiecampagnes zij heeft opgezet. Vervolgens heeft Iemms haar verweer niet verder onderbouwd. Dat TPM de overeenkomst niet is nagekomen staat daarom niet vast.
2.7.
Zelfs als dat wel zo zou zijn, dan kan de kantonrechter daar in deze procedure niets mee. Iemms heeft haar verweer namelijk niet meer schriftelijk aangevuld en ook niet op de repliek gereageerd. Ze heeft dus niet duidelijk gemaakt wat zij ermee wil zeggen dat TPM de overeenkomst niet is nagekomen. Zelfs als dit zo zou zijn, dan betekent dat namelijk nog niet automatisch dat Iemms het afgesproken bedrag niet meer hoeft te betalen. Het is aan Iemms om aan te geven welke gevolgen zij daaraan wil verbinden. Dat heeft zij niet gedaan.
2.8.
De conclusie van het voorgaande is dat Iemms het factuurbedrag moet betalen. Deze eis wordt dus toegewezen.
Iemms moet incassokosten van € 244,48 betalen
2.9.
De gemachtigde van TPM heeft onbetwist gesteld dat zij aanmaningen heeft gestuurd aan Iemms. TPM heeft recht op vergoeding van de kosten die zij daarvoor heeft gemaakt (artikel 6:96 BW). De geëiste incassokosten van € 244,48 zijn berekend volgens de wet (Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten) en worden daarom toegewezen.
Iemms moet rente betalen
2.10.
TPM heeft onbetwist gesteld dat Iemms de factuur binnen veertien dagen na de factuurdatum had moeten betalen. Dat heeft Iemms niet gedaan. Zij moet daarom vanaf die datum wettelijke handelsrente betalen (artikel 6:83 onder a BW en 6:119a BW). TPM heeft onbetwist gesteld dat dit berekend tot 31 januari 2024 neerkomt op € 58,55. Dat bedrag is daarom in het toegewezen bedrag inbegrepen.
Iemms moet de proceskosten betalen
2.11.
Iemms moet de proceskosten betalen, omdat zij ongelijk krijgt (artikel 237 Rv). De kantonrechter begroot deze kosten aan de kant van TPM op € 115,08 aan dagvaardingskosten, € 372,- aan griffierecht, € 408,- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten x € 204,-) en € 102,- aan nakosten (1/2 punt x € 204,-). Dat is in totaal € 997,08. Hier kan nog een bedrag bij komen als dit vonnis wordt betekend.
Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad
2.12.
Dit vonnis wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard, omdat TPM dat eist en Iemms daar niet op heeft gereageerd (artikel 233 Rv). Dat betekent dat het vonnis meteen mag worden uitgevoerd, ook als één van de partijen aan een hogere rechter vraagt om de zaak opnieuw te beoordelen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt Iemms om aan TPM te betalen € 1.932,90 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119a BW over een bedrag van € 1.629,87 vanaf 1 februari 2024 tot de dag dat volledig is betaald;
3.2.
veroordeelt Iemms in de proceskosten, die aan de kant van TPM worden begroot op € 997,08;
3.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.A. Vriezen en in het openbaar uitgesproken.
33394