ECLI:NL:RBROT:2024:8888

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
22 augustus 2024
Publicatiedatum
12 september 2024
Zaaknummer
10/661011-18
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de termijn van de PIJ-maatregel met 90 dagen voor een jeugdige veroordeelde

Op 22 augustus 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam in een meervoudige raadkamer voor strafzaken uitspraak gedaan over de verlenging van de PIJ-maatregel voor een jeugdige veroordeelde. De PIJ-maatregel was oorspronkelijk opgelegd op 29 mei 2018 en is sindsdien meerdere keren verlengd. De laatste verlenging vond plaats op 5 oktober 2023, waardoor de maatregel zou eindigen op 30 augustus 2024. De rechtbank ontving op 8 juli 2024 een vordering tot verlenging van de PIJ-maatregel van het openbaar ministerie, die op 22 augustus 2024 in het openbaar werd behandeld.

Tijdens de zitting zijn de officier van justitie, de veroordeelde, zijn raadsman en deskundigen gehoord. De officier van justitie pleitte voor een verlenging van de PIJ-maatregel met 90 dagen, terwijl de veroordeelde en zijn raadsman zich niet verzetten tegen deze verlenging. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde positieve gedragsveranderingen heeft laten zien en dat hij is gestart met een derde scholings- en trainingsprogramma (STP). De rechtbank oordeelde dat de verlenging van de PIJ-maatregel noodzakelijk is voor de verdere ontwikkeling van de veroordeelde en om recidive te voorkomen.

De rechtbank heeft de PIJ-maatregel met 90 dagen verlengd, met als gevolg dat de maatregel op 28 november 2024 voorwaardelijk zal eindigen en op 28 november 2025 onvoorwaardelijk. De beslissing is openbaar uitgesproken en kan door zowel het openbaar ministerie als de veroordeelde worden aangevochten binnen veertien dagen na betekening.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam
Team Jeugd
Parketnummer: 10/661011-18
Datum uitspraak: 22 augustus 2024
Beslissing van de rechtbank Rotterdam, meervoudige raadkamer voor strafzaken, met betrekking tot de maatregel plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (hierna: PIJ-maatregel) van
[veroordeelde] ,
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedatum] 2001,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres] , [postcode] [woonplaats] ,
raadsman mr. M. Jonk , advocaat te Amsterdam.

1.Procesverloop

Op 29 mei 2018 heeft de rechtbank de PIJ-maatregel van de veroordeelde gelast. De PIJ-maatregel is opgelegd ter zake van wederrechtelijke vrijheidsberoving, meerdere bedreigingen met enig misdrijf tegen het leven gericht, diefstal, diefstal met geweld en poging tot diefstal door middel van braak.
De termijn van de PIJ-maatregel is gestart op 13 juni 2018.
Op 5 oktober 2023 heeft deze rechtbank de PIJ-maatregel laatstelijk verlengd met 12 maanden. De PIJ-maatregel loopt, behoudens verlenging, tot 30 augustus 2024.
Op 8 juli 2024 heeft de rechtbank van het openbaar ministerie een vordering tot verlenging van de PIJ-maatregel ontvangen. Bij die vordering zijn gevoegd:
  • het advies van Justitiële Jeugdinrichting Lelystad (Pluryn) (hierna: de inrichting), van 1 juli 2024, inclusief de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van de veroordeelde over de periode van 20 oktober 2023 tot 23 februari 2024;
  • het Instrument SAVRY van 8 mei 2024;
  • het Youturn STP Plan van 14 mei 2024;
  • het reclasseringsadvies met betrekking tot het Scholings- en Trainings Programma van 16 mei 2024;
  • het voortgangsverslag van Reclassering Nederland van 6 juni 2024.
Op de zitting van 22 augustus 2024 is de vordering in het openbaar behandeld. De officier van justitie, mr. C. de Bruijn, de veroordeelde, bijgestaan door zijn raadsman, de deskundige [persoon A] , als behandelcoördinator en gedragswetenschapper verbonden aan de inrichting, en de deskundige [persoon B] , werkzaam als reclasseringswerker bij Reclassering Nederland, zijn gehoord.

2.Standpunt van partijen

2.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot verlenging van de termijn van de PIJ-maatregel met drie maanden (90 dagen). De veroordeelde is gestart met een derde scholings- en trainingsprogramma (STP), nadat het tweede STP niet succesvol is verlopen. In de komende maanden zal de veroordeelde moeten laten zien dat het nu goed blijft gaan, zodat hopelijk binnenkort een voorwaardelijke beëindiging van de PIJ-maatregel besproken kan worden.
2.2.
Standpunt van de veroordeelde
De veroordeelde en zijn raadsman hebben zich niet verzet tegen verlenging van de termijn van de PIJ-maatregel met 90 dagen. Er is een duidelijke gedragsverandering bij de veroordeelde zichtbaar. De veroordeelde geeft aan dat hij nu een andere denkwijze heeft. Hij laat ook zien dat hij anders handelt dan voorheen. Er is nu een nieuw STP-traject ingezet dat goed lijkt te verlopen, maar pas recent is gestart. Het is daarom begrijpelijk dat men een vinger aan de pols wil houden.

3.Adviezen

3.1.
Advies inrichting
Het advies van Pluryn van 1 juli 2024 houdt onder meer het volgende in.
De veroordeelde was op 1 september 2022 gestart met zijn tweede STP-traject. Tijdens dit STP-traject is hij gerecidiveerd, waardoor het STP werd ingetrokken. In juni 2023 is het PIJ-traject binnen de inrichting hervat. In de afgelopen 12 maanden is gewerkt aan diverse behandeldoelen: het versterken van de weerbaarheid tegenover delinquente leeftijdsgenoten, het versterken van emotieregulatie en copingvaardigheden, het vergroten van financiële zekerheid, het versterken van impulscontrole, het bevorderen van morele ontwikkeling, het inzicht krijgen in oorzaak-gevolgrelaties en het inzicht krijgen in risicofactoren rondom delictgedrag. De veroordeelde heeft laten zien dat hij zich afzijdig kan houden van negatieve groepsprocessen, in staat is zijn eigen gedragskeuzes te maken zonder beïnvloeding van anderen en dat hij gemotiveerd is om deze gedragsverandering in de toekomst voort te zetten. Er is ook een afname in verbale en fysieke agressie waargenomen. Het lukt de veroordeelde steeds beter om tijdig om hulp te vragen, tijdig zijn emoties te herkennen en adequate oplossingsstrategieën toe te passen. Gezien zijn beperkingen heeft de veroordeelde moeite om oorzaak-gevolgrelaties in te zien. Dit kan erin resulteren dat zijn morele ontwikkeling belemmerd wordt. De veroordeelde overziet sociale situaties onvoldoende, waardoor hij gebaat is bij externe sturing om de juiste gedragskeuzes te maken. In de afgelopen 12 maanden heeft de veroordeelde ingezien wat voor negatieve gevolgen er zijn voor hem, zijn netwerk en het slachtoffer ten aanzien van zijn delictgedrag.
De veroordeelde heeft door middel van de interventie Leren van Delict, gesprekken met het behandelteam van de inrichting, de reclassering en zijn familie inzicht verkregen in de risicofactoren van zijn delictgedrag. Uit Leren van Delict blijkt dat er doelen zijn waaraan hij dient te werken om zich goed voor te bereiden op een goede toekomst buiten de inrichting. Om recidive te voorkomen kan er ingezet worden op het leren herkennen van spanning en emoties en hier op een positieve manier mee om leren gaan, het ombuigen van denkfouten naar helpende gedachten, hulp vragen en belangrijke anderen bij zijn problemen betrekken, het opbouwen van een positief sociaal netwerk en het versterken van een veerkrachtige persoonlijkheid om minder beïnvloedbaar te worden.
Er hebben in de afgelopen 12 maanden voldoende positieve gedragsveranderingen bij de veroordeelde plaatsgevonden, waardoor er is overgegaan op een nieuwe STP-aanvraag. Op 17 juni 2024 is het derde STP-traject gestart. De veroordeelde woont nu weer samen met zijn partner en zoontje, hij heeft een dagbesteding in de vorm van werk en krijgt begeleiding vanuit de woonvorm en stichting Come On. Omdat het STP pas op 17 juni 2024 is ingegaan, wordt geadviseerd om de PIJ-maatregel met 110 dagen te verlengen. Op die manier krijgt de veroordeelde nog langer de tijd om te oefenen met de nieuwe vrijheden, is er meer ruimte voor vallen en opstaan en leert hij om de positieve gedragsveranderingen die hij binnen de inrichting heeft laten zien ook buiten toe te passen en vast te houden. Gezien de cognitieve beperkingen van de veroordeelde is het tevens van belang dat er stapsgewijs wordt toegewerkt naar een voorwaardelijke beëindiging (door middel van een langer durend STP). Dit om overvraging te voorkomen en daarmee de kans op recidive te doen verkleinen.
3.2.
Rapport Reclassering Nederland
Het rapport van Reclassering Nederland van 16 mei 2024 en het voortgangsverslag van
6 juni 2024 houden onder meer het volgende in.
De veroordeelde is gediagnosticeerd met een licht verstandelijke beperking, een hechtingsstoornis, een traumagerelateerde stoornis en een disruptieve impulsbeheersingsstoornis. Hij kent een belast verleden met een geschiedenis van verstoringen in zijn jeugd, problematische opvoedsituaties, huiselijke geweld en veel wisselingen van woonplek. Door hem te plaatsen in een JJI heeft hij kunnen
werken aan zijn eigen ontwikkeling en lijken de ingezette interventies hem tot andere inzichten te hebben gebracht en werd een STP-traject ingezet. De veroordeelde heeft al twee eerdere STP-trajecten doorlopen, die helaas niet succesvol zijn geëindigd. De veroordeelde is tijdens zijn tweede STP-traject gerecidiveerd, waardoor hij is teruggeplaatst in de inrichting. Hij heeft de interventie Leren van Delict gevolgd en is tot het inzicht gekomen dat hij beïnvloedbaar is en afstand moet nemen van foute vrienden. Hij maakt een nieuwe start met een derde STP-traject, waarbij hij zich zal moeten bewijzen. Ook moet gewerkt worden aan het herstellen van het vertrouwen in hem en het verder opbouwen van een werkrelatie met de reclassering. De veroordeelde heeft huisvesting, een dagbesteding en ambulante begeleiding. Hij heeft al langere tijd sociaal verlof en werkt buiten de inrichting. Dit loopt goed. Door deze factoren is er voldoende ingezet op risicomanagement op de verschillende leefdomeinen om de risico’s te beheersen dan wel te reduceren. Hierdoor lijkt een start van het STP tot de mogelijkheden te behoren. Door zijn problematiek heeft de veroordeelde echter moeite met het overzien van het grotere geheel, lange termijn planning en organiseren. Lange termijn doelen moeten opgeknipt worden in kleinere en haalbare korte termijn doelen die uiteindelijk bijdragen aan het einddoel: een positief STP. De veroordeelde denkt dat hij alles zelf kan, maar overziet niet wat er van hem gevraagd wordt. Hij zou kunnen profiteren van een visueel weekschema en extra ondersteunende en controlerende maatregelen.
Door de inzet van hulpverlening en verbetering van het gedrag van de veroordeelde heeft de reclassering vertrouwen in het inzetten van een STP-traject. Hij is goed ingebed in zorg en heeft voldoende ondersteuning en begeleiding om zich staande te houden in de buitenwereld. De veroordeelde is gemotiveerd om zijn STP dit keer beter te laten verlopen. Hij zegt geleerd te hebben van zijn fouten en wil het dit keer echt goed doen, waarbij zijn vriendin en zoontje zijn motivatie zijn. Het traject zal mogelijk met vallen en opstaan verlopen, omdat de veroordeelde (soms) moeite heeft met het accepteren van grenzen en voorwaarden, maar hij lijkt dit momenteel beter te begrijpen.
3.3.
Ter zitting gegeven adviezen
Mevrouw [persoon A] , als behandelcoördinator/gedragswetenschapper verbonden aan de inrichting, heeft het verlengingsadvies ter zitting toegelicht. Zij heeft onder meer verklaard dat de veroordeelde Leren van Delict heeft gevolgd om de risicofactoren in kaart te kunnen brengen. Dit is positief afgerond. Hij heeft openheid getoond. De veroordeelde heeft binnen de inrichting een positieve gedragsverandering laten zien. Hij heeft zich afzijdig gehouden van incidenten. Vanuit de inrichting is toegewerkt naar een derde STP. Er wordt gemiddeld zes maanden voor een STP uitgetrokken, zodat er tijd en ruimte is voor vallen en opstaan. Binnen een STP kan een time-out worden ingezet. Om die reden wordt een verlenging van de termijn van de PIJ-maatregel met 110 dagen geadviseerd.
Mevrouw [persoon B] , als reclasseringswerker werkzaam bij Reclassering Nederland, heeft het advies van de inrichting ondersteund. Zij heeft onder meer verklaard dat het contact tussen de veroordeelde en de reclassering goed verloopt. Hij heeft zich niet altijd gehouden aan de afspraken met betrekking tot de enkelband, maar hij had hier wel steeds een verklaring voor. De veroordeelde is hierop aangesproken en hij heeft toegezegd dat hij zich in het vervolg beter aan de afspraken gaat houden. In de fase van de voorwaardelijke beëindiging van de PIJ-maatregel wordt meer zelfstandigheid en meer inzicht van de veroordeelde verwacht. De veroordeelde heeft kleine stappen gezet en hij groeit naar volwassenheid. Het is wenselijk dat het onderwerp sociale contacten wordt besproken met de behandelaar. De reclasseringswerker hoopt dat de veroordeelde zich in de komende maanden verder kan ontwikkelen en meer tot inzicht kan komen.

4.Beoordeling

Een PIJ-maatregel kan op grond van artikel 6:6:31, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) juncto artikel 77s, eerste lid, sub b en c, van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) slechts verlengd worden indien de maatregel is opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen. Daarnaast dient de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen de verlenging van die maatregel te eisen en dient de maatregel in het belang te zijn van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van de veroordeelde. Aan deze drie voorwaarden moet worden voldaan om tot een verlenging van de maatregel te kunnen komen.
De rechtbank is van oordeel dat uit de adviezen en wat ter terechtzitting is besproken, volgt dat een verlenging van de PIJ-maatregel voor de duur van 90 dagen noodzakelijk is. Gebleken is dat twee eerdere STP-trajecten niet succesvol zijn geëindigd. Gedurende zijn tweede STP is de veroordeelde gerecidiveerd, waardoor hij is teruggeplaatst in de inrichting. Sindsdien is er bij de veroordeelde echter een positieve gedragsverandering zichtbaar. Hij heeft de interventie Leren van Delict gevolgd en positief afgerond. Dit alles heeft er toe geleid dat er op 17 juni 2024 is gestart met een derde STP. Omdat het STP pas recent opnieuw is opgestart, is er meer tijd nodig voor de veroordeelde om te kunnen oefenen met vrijheden en om te laten zien dat hij in staat is om de positieve gedragsverandering ook buiten de inrichting vast te houden. De veroordeelde is gemotiveerd om het derde STP succesvol te doorlopen. Bij een positief verloop van het STP kan er toegewerkt worden naar een voorwaardelijke beëindiging van de PIJ-maatregel.
De verlenging is mogelijk, omdat de maatregel is opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen. De veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen eist daarom de verlenging van de maatregel met drie maanden. De verlenging van de maatregel is tevens in het belang van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van de veroordeelde.
Gevolg gevend aan het bepaalde in artikel 6:6:31, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, geeft de rechtbank aan dat de maatregel, gelet op de ingangsdatum, de huidige expiratiedatum en de verlenging bij deze beslissing, op 28 november 2024 voorwaardelijk zal eindigen en op 28 november 2025 onvoorwaardelijk zal eindigen.

5.Beslissing

De rechtbank:
verlengtde termijn van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen
met 90 dagen.
Deze beschikking is gegeven door mr. H.I Kernkamp-Maathuis, voorzitter, tevens kinderrechter,
en mrs. J.S. van den Berge en C.C. Peterse, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. R. Spaans, griffier,
en is in het openbaar uitgesproken op 22 augustus 2024.
De griffier, de oudste en de jongste rechter zijn buiten staat deze beschikking mede te ondertekenen.
Tegen deze beslissing kan het openbaar ministerie binnen veertien dagen na de dagtekening en de veroordeelde binnen veertien dagen na betekening daarvan beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. (
art.6:6:37 Sv)