ECLI:NL:RBROT:2024:8887

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
5 september 2024
Publicatiedatum
12 september 2024
Zaaknummer
10/158746-24 / TUL VV: 10/136707-23
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorbereiding van opzettelijk een ontploffing teweegbrengen met gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar

Op 5 september 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een jeugdstrafzaak tegen een verdachte, geboren in 2007, die beschuldigd werd van het voorbereiden van een ontploffing. De rechtbank oordeelde dat de verdachte op 11 mei 2024 in Vlaardingen handelingen heeft verricht die gericht waren op het teweegbrengen van een ontploffing bij een woning, wat gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar met zich meebracht. De verdachte werd vrijgesproken van de primair ten laste gelegde poging tot ontploffing, maar het subsidiair ten laste gelegde werd bewezen verklaard. De rechtbank verwierp het verweer van de verdediging over vrijwillige terugtred, omdat de verdachte enkel handelingen had gestaakt na de komst van de politie. De rechtbank legde een deels voorwaardelijke jeugddetentie op van 161 dagen, met bijzondere voorwaarden zoals een avondklok en elektronische monitoring. Tevens werd een werkstraf opgelegd in plaats van de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke jeugddetentie uit een eerder vonnis. De rechtbank hield rekening met de ernst van het feit, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de adviezen van deskundigen.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team Jeugd
Parketnummer: 10/158746-24
Parketnummer vordering TUL VV: 10/136707-23
Datum uitspraak: 5 september 2024
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2007,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres
[adres 1] [postcode] [woonplaats] ,
raadsman mr. R. Delgado, advocaat te Hoogvliet Rotterdam.

1.Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de besloten terechtzitting van 22 augustus 2024.

2.Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3.Eis officier van justitie

De officier van justitie, mr. E. Verhoeven-Ivankovic, heeft gevorderd:
  • vrijspraak van het primair ten laste gelegde;
  • bewezenverklaring van het subsidiair ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een jeugddetentie voor de duur van 161 dagen, met aftrek van voorarrest, waarvan 120 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren, met de algemene voorwaarde en met de bijzondere voorwaarden dat de verdachte zich zal houden aan een avondklok, zich onder elektronische monitoring zal stellen voor de maximale duur van vier maanden, zich zal houden aan de afspraken vanuit E25, zal meewerken aan begeleiding door een jongerencoach, zal meewerken aan Multi Systeem Therapie (MST) of andere hulpverlening indien de jeugdreclassering dit nodig acht en een structurele vrijetijdsbesteding zal hebben;
  • met opdracht aan de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.

4.Waardering van het bewijs

4.1.
Vrijspraak zonder nadere motivering (primair ten laste gelegde)
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat het primair ten laste gelegde, te weten poging tot het opzettelijk teweegbrengen van een ontploffing, niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
4.2.
Bewijswaardering (subsidiair ten laste gelegde)
4.2.1.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van de subsidiair ten laste gelegde voorbereidingshandelingen voor het opzettelijk teweegbrengen van een ontploffing, terwijl daarvan gemeen gevaar goederen, levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor personen te duchten was.
4.2.2.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit van het subsidiair ten laste gelegde. Het dossier bevat onvoldoende aanknopingspunten om te kunnen concluderen dat de verdachte bezig was met voorbereidingshandelingen voor een strafbaar feit. De verdachte bevond zich weliswaar die nacht in de [straatnaam] , maar hij wist niet wat daar speelde. De verdachte was daar enkel aan het wachten op een vriend, verder was hij niets van plan. Voorts is niet komen vast te staan dat er sprake kan zijn geweest van gevaar voor personen.
4.2.3.
Beoordeling
Op grond van de inhoud van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting stelt de rechtbank het volgende vast.
In de nacht van 11 mei 2024 wordt melding gedaan van een persoon die zich opvallend ophoudt bij de woning aan de [adres 2] in Vlaardingen. Bij deze woning hebben in het afgelopen jaar meerdere (pogingen tot) ontploffingen plaatsgevonden. Om die reden zijn er extra veiligheidsmaatregelen ingesteld en is er verscherpt toezicht, onder meer in de vorm van camera’s bij de woning. Bij het uitkijken van de camerabeelden wordt gezien dat deze persoon vanaf 03:11 uur meermalen op een scooter heen en weer in de straat rijdt, de betreffende woning passeert en daarbij in de richting van de woning kijkt. Later komt dezelfde persoon, met een voorwerp in zijn hand, in de richting van de woning aan gelopen. De persoon loopt op en neer langs het hek van de woning en bij het passeren van de woning wordt wederom in de richting van de woning gekeken.
De verdachte heeft bekend dat hij die bewuste nacht voorbij de woning aan de [adres 2] heeft gelopen en gereden en dat hij de persoon is die is te zien op de camerabeelden. De verdachte heeft ter zitting aangegeven dat hij zwart gekleed was en zijn gezicht had bedekt. Op het moment dat de politie in de straat arriveert en zij de verdachte aanspreken, rent de verdachte weg. Hij wordt even later door de politie aangetroffen in de bosjes, waarna hij wordt aangehouden. In zijn nabijheid wordt een stuk vuurwerk, te weten een shell, aangetroffen. Uit onderzoek door het NFI blijkt dat op de plastic verpakking van de shell DNA is aangetroffen dat matcht met het DNA van de verdachte. In de telefoon van de verdachte worden onder meer een afbeelding van de woning aan de [adres 2] en zoekopdrachten met betrekking tot “
straffen explosie” en “
hoelang duurt het voor een shell is afgestoken” aangetroffen. Daarbij komt dat de verdachte op een scooter reed, waarvan hij aangeeft dat bewust de kentekenplaat was verwijderd. Ook lag er ter hoogte van de woning aan de [adres 2] een steen.
De verklaring van de verdachte dat hij slechts wachtte op een vriend en niets van plan was, acht de rechtbank, in het licht van het voorgaande, ongeloofwaardig.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte voorbereidings-handelingen heeft getroffen om midden in de nacht een ontploffing teweeg te brengen bij of in de woning aan de [adres 2] in Vlaardingen.
Bewijsoverweging levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander
De rechtbank dient voorts te beslissen over welk gevaar de ontploffing teweeg heeft kunnen brengen. Het gevaar wordt bepaald aan de hand van algemene ervaringsregels. Met betrekking tot een voorbereiding van dit misdrijf brengt een redelijke wetsuitleg mee dat het opzet niet alleen op de ontploffing maar ook moet zijn gericht op het naar algemene ervaringsregels voorzienbare gevaar van bedoelde voorwerpen en/of stoffen voor de door artikel 157 Sr beschermde rechtsgoederen (HR 5 juni 2012, NJ 2012/670, LJN BW4230).
Vaststaat dat verdachte een shell bij of in de woning in Vlaardingen tot ontploffing moest brengen. Dat daarmee een gevaar voor goederen zou bestaan heeft tijdens de behandeling ter zitting niet ter discussie gestaan. Dit blijkt ook voldoende uit het dossier en acht de rechtbank bewezen.
Anders dan de raadsman acht de rechtbank, met de officier van justitie, op basis van het dossier eveneens bewezen dat een ontploffing bij of in de woning levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel zou opleveren. Daartoe overweegt de rechtbank het volgende.
Uit het proces-verbaal van onderzoek aan het inbeslaggenomen vuurwerk volgt dat een shell (een mortierbom) is aan te merken als professioneel vuurwerk en doorgaans is voorzien van een krachtige breek- en/of knallading. Personen en objecten in de nabijheid van een dergelijke ontploffing lopen gevaar voor letsel en schade. Afhankelijk van de exacte plaats van treffen en het kaliber van de mortierbom kan dit letsel dodelijk zijn. Dit in combinatie met het nachtelijk tijdstip waarop het explosief bij of in de woning zou worden neergelegd waardoor het aannemelijk is dat de bewoner(s) van de woning aan de [adres 2] en/of de naastgelegen woning(en) thuis waren, maakt dat de verdachte de aanmerkelijke kans op het gevaar dat iemand zwaar lichamelijk letsel zou oplopen of zelfs zou komen te overlijden bewust heeft aanvaard.
4.2.4.
Conclusie
De verweren worden verworpen.
4.3.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
hij op 11 mei 2024 te Vlaardingen ter voorbereiding van het misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten opzettelijk al dan niet bij/in danwel in de nabijheid van een woning te weten de [adres 2] een ontploffing teweegbrengen terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is, opzettelijk voorwerpen en
eenvervoermiddel, te weten
- een shell (een mortierbom)
en een steen en
- een gezicht bedekkend kledingstuk en
- een scooter zonder kentekenplaat
bestemd tot het begaan van dat misdrijf, heeft verworven en voorhanden heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet ook daarvan worden vrijgesproken.

5.Strafbaarheid feit

5.1.
Strafbaarheid
5.1.1.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft (subsidiair) betoogd dat het ten laste gelegde, indien bewezen, niet strafbaar is, omdat er sprake is geweest van een vrijwillige terugtred.
5.1.2.
Beoordeling
De rechtbank verwerpt het verweer van de verdediging. Dat de verdachte uit eigen beweging heeft afgezien van het plan om een ontploffing teweeg te brengen bij of in de woning in Vlaardingen, kan niet uit de feitelijke gang van zaken worden afgeleid. De voorbereidingshandelingen van verdachte zijn slechts gestopt doordat de politie in de straat arriveerde, waarop de verdachte is weggerend. De verdachte heeft zich vervolgens verstopt in de bosjes, waar hij later door de politie is aangetroffen en aangehouden. Daarmee stelt de rechtbank vast, overeenkomstig de conclusie van de officier van justitie, dat geen sprake is geweest van een vrijwillige terugtred.
5.1.3.
Conclusie
Het subsidiair bewezenverklaarde feit is strafbaar.
5.2.
Kwalificatie
Het bewezen feit levert op:
subsidiair: v
oorbereiding van opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en terwijl daarvan levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het feit is dus strafbaar.

6.Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7.Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich op zestienjarige leeftijd schuldig gemaakt aan het voorbereiden van een ontploffing door onder meer een shell (een mortierbom) voorhanden te hebben. Hij is aangehouden in de omgeving van een woning in Vlaardingen, waar in de afgelopen periode al meerdere (pogingen tot) ontploffingen hebben plaatsgevonden. Door middel van het aangetroffen stuk vuurwerk had de verdachte een ontploffing teweeg kunnen brengen met veel schade, letsel en/of levensgevaar tot gevolg. Dergelijke explosies zijn bedreigend en beangstigend voor de bewoners van de betreffende woning en de omwonenden. Ook leiden dit soort explosies, alsook de pogingen en voorbereidingen daartoe, tot onrust en gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving. De rechtbank neemt het de verdachte kwalijk dat hij geen enkele verantwoordelijkheid neemt en geen uitleg geeft voor zijn handelen. Hij heeft kennelijk alleen gedacht aan zijn eigen financiële gewin, zonder na te denken over de gevolgen van zijn handelen voor anderen.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 24 juli 2024, waaruit blijkt dat de verdachte eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportages en verklaringen van deskundigen op de terechtzitting
De Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad)heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 14 augustus 2024. Dit rapport houdt onder meer het volgende in.
De Raad ziet binnen nagenoeg alle domeinen risicofactoren die van invloed zijn op herhaling van delictgedrag. Er zijn zorgen over de emotieregulatie van de verdachte, zijn schoolgang, vaardigheden, houding, probleemoplossend vermogen, impulsiviteit, relaties en zijn mogelijke beïnvloedbaarheid. Het is belangrijk dat er zicht komt op de vriendenkring van de verdachte en de mate van invloed die zij hebben op zijn functioneren. De Raad meent daarom dat het toezicht vanuit de jeugdreclassering en de opgelegde schorsingsvoorwaarden voortgezet dienen te worden en een steunende rol hebben. Op dit moment is een jongerencoach van E25 betrokken. Ook is recent hulpverlening in de vorm van MST gestart. Sinds de schorsing van de voorlopige hechtenis laat de verdachte zien dat hij zich inzet om mee te werken aan de hulpverlening en houdt hij zich aan de afspraken. De verdachte is aangemeld voor twee opleidingen en wordt gesteund in het vinden van een bijbaan en het invulling geven aan zijn vrijetijdsbesteding. Ook wordt ingezet op het vergroten van zijn vaardigheden. De avondklok en elektronische monitoring zorgen voor een strak en duidelijk kader voor de verdachte. Dit doet hij goed, waardoor de tijden van de avondklok zijn verruimd. Er is sprake van een lichte vooruitgang in zijn gedrag en het is van belang dat dit verder wordt uitgebreid.
De Raad adviseert een deels voorwaardelijke jeugddetentie, met als bijzondere voorwaarden een avondklok en elektronische monitoring, houden aan de afspraken vanuit E25, meewerken aan de begeleiding door een jongerencoach, meewerken aan MST of andere hulpverlening, indien de jeugdreclassering dit nodig vindt, het hebben van een structurele vrijetijdsbesteding en een contactverbod met medeverdachten.
Deskundige [persoon A] , werkzaam als jeugdreclasseerder bij de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (hierna: JBRR), heeft ter zitting het advies van de Raad ondersteund. Er bestonden grote zorgen met betrekking tot de thuissituatie van de verdachte, zijn dagbesteding, verbale agressie en het ontbreken van zicht op zijn vriendenkring. Vanaf de schorsing van de voorlopige hechtenis is er een verandering zichtbaar. De verdachte houdt zich aan de afspraken rondom de avondklok, hij werkt goed mee met MST. Er is sprake van een vooruitgang in de thuissituatie. De hoop is dat de verdachte ook gemotiveerd is om weer volgens rooster naar school te gaan. JBRR hoopt dat dit zal bijdragen aan de positieve lijn die is ingezet. Een contactverbod met medeverdachten wordt door JBRR niet geadviseerd als bijzondere voorwaarde. Het hebben van een structurele vrijetijdsbesteding, zoals het hebben van een bijbaan of sport, wordt al meegenomen in het uitvoeren van het jeugdreclasseringstoezicht. Het is wel belangrijk dat de verdachte naar school zal gaan volgens het rooster. Het advies is om de avondklok voor een maximale duur van vier maanden op te leggen, omdat de verdachte zich in het kader van de schorsing van de voorlopige hechtenis al twee maanden aan deze voorwaarde heeft gehouden.
Deskundige [persoon B] , werkzaam als MST-therapeut bij De Viersprong, heeft ter zitting naar voren gebracht dat het gezin al tien weken bezig is met MST en dat het traject voorspoedig verloopt. Er is sprake van een goede samenwerking, de verdachte is altijd aanwezig en hij doet goed mee. De focus ligt op vier doelen: het voorkomen van politiecontacten, een positieve schoolgang, de emotie-regulatie (het verminderen van verbale agressie) en het houden aan regels in de thuissituatie.
De rechtbank heeft acht geslagen op de rapportages en hetgeen door de deskundigen ter terechtzitting naar voren is gebracht.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
Gelet op hetgeen de rechtbank hierboven heeft overwogen, komt zij tot de volgende conclusies.
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een jeugddetentie. Bij de bepaling van de duur van de jeugddetentie heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. De rechtbank houdt ook rekening met het feit dat de verdachte in een proeftijd liep van een eerder aan hem opgelegde voorwaardelijke straf.
De rechtbank zal aan de verdachte een onvoorwaardelijke jeugddetentie opleggen gelijk aan de duur van het voorarrest. De rechtbank zal een deel van de voorgenomen straf voorwaardelijk opleggen met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen. Omdat niet ten laste is gelegd en bewezen verklaard dat de verdachte het strafbare feit met anderen heeft gepleegd, zal de rechtbank niet als bijzondere voorwaarde opleggen het door de Raad geadviseerde contactverbod met medeverdachten.
Alles afwegend acht de rechtbank de straf, zoals gevorderd door de officier van justitie, passend en geboden.

8.Vordering tenuitvoerlegging

8.1.
Vonnis waarvan tenuitvoerlegging wordt gevorderd
Bij vonnis van 24 augustus 2023 van de meervoudige kamer van deze rechtbank is de verdachte veroordeeld ter zake van (de eendaadse samenloop van) diefstal met geweld, bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en overtreding van artikel 107, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994, voor zover van belang tot een jeugddetentie van 120 dagen, waarvan een gedeelte groot 37 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. De proeftijd is ingegaan op 8 september 2023
8.2.
Standpunt officier van justitie
De officier van justitie heeft verzocht om de vordering toe te wijzen, met dien verstande dat de aan de verdachte opgelegde voorwaardelijke jeugddetentie van 37 dagen wordt omgezet in een taakstraf, bestaande uit een werkstraf van 74 uren.
8.3.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft verzocht de vordering tot tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk gedeelte van de aan de verdachte opgelegde jeugddetentie, af te wijzen.
8.4.
Beoordeling
Het hierboven bewezen verklaarde feit is na het wijzen van dit vonnis en voor het einde van de proeftijd gepleegd. Door het plegen van het bewezen feit heeft de verdachte de aan het vonnis verbonden algemene voorwaarde, dat hij voor het einde van de proeftijd geen nieuwe strafbare feiten zou plegen, niet nageleefd. In beginsel kan daarom de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf worden gelast. Er worden evenwel termen aanwezig geacht die last niet te geven, maar in plaats daarvan een taakstraf, bestaande uit een werkstraf voor de duur van 74 uren te gelasten.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 46, 77a, 77g, 77i, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg en 157 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11.Beslissing

De rechtbank:
verklaart niet bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde feit heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart bewezen dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte (ook) daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
jeugddetentie voor de duur van 161 (honderdeenenzestig) dagen;
bepaalt dat een gedeelte van de jeugddetentie, groot
120 (honderdtwintig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt vastgesteld op
2 (twee) jaren;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde de algemene voorwaarde niet naleeft en ook als de veroordeelde gedurende de proeftijd een bijzondere voorwaarde niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde:
- zich voor het einde van die proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
stelt als bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
  • zich zal houden aan een avondklok voor de maximale duur van 4 (vier) maanden of zoveel korter als de jeugdreclassering noodzakelijk acht. Deze avondklok houdt in dat de veroordeelde dagelijks om 20:00 uur thuis zal zijn en thuis zal blijven tot de volgende ochtend 07:00 uur. Deze tijdstippen van de avondklok kunnen worden gewijzigd door de jeugdreclassering, in die zin dat de veroordeelde in dat geval ’s avonds later thuis mag komen en ’s ochtends eerder van huis mag;
  • zich zal houden aan de voorwaarden die zijn gesteld met betrekking tot elektronische monitoring in de vorm van een gps-enkelband voor de maximale duur van 4 (vier) maanden;
  • zich zal houden aan de afspraken vanuit E25;
  • zal meewerken aan de begeleiding door een jongerencoach;
  • zal meewerken aan Multi Systeem Therapie of een andere vorm van hulpverlening, indien de jeugdreclassering dat noodzakelijk acht;
  • onderwijs zal volgen volgens het rooster;
  • zich zal inspannen voor het verkrijgen en behouden van een zinvolle, structurele vrijetijdsbesteding in de vorm van een bijbaan en/of sport;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
  • de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
  • de veroordeelde zal medewerking verlenen aan jeugdreclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen en het zich melden bij de jeugdreclassering zo vaak en zolang als de jeugdreclassering dit noodzakelijk acht;
geeft opdracht aan de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond, gevestigd te Rotterdam, tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte; de voorlopige hechtenis is bij eerdere beslissing geschorst;
legt - in plaats van de gevorderde last tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis met parketnummer 10/136707-23 van 24 augustus 2024 van de meervoudige kamer van deze rechtbank aan de veroordeelde opgelegde voorwaardelijke jeugddetentie - aan de veroordeelde een taakstraf, bestaande uit een werkstraf op voor de duur van
74 (vierenzeventig) uren, waarbij de Raad voor de Kinderbescherming dient te bepalen uit welke werkzaamheden de werkstraf dient te bestaan, met bevel dat, voor het geval de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van 37 (zevenendertig) dagen.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. H.I. Kernkamp-Maathuis, voorzitter, tevens kinderrechter,
en mrs. J.S. van den Berge en C.C. Peterse, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. R. Spaans, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 5 september 2024.
De griffier, de oudste en de jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 11 mei 2024 te Vlaardingen, althans in Nederland,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk een ontploffing te weeg te brengen, terwijl daarvan
- gemeen gevaar voor goederen, te weten de woning aan de [adres 2] en/of
één of meer aangrenzende woning(en) en/of de inboedel/huisraad van de woning aan de
[adres 2] en/of één of meer aangrenzende woning(en) en/of
- levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander, te weten één of
meer perso(on(en) die zich bevonden in één of meer aangrenzende woning(en) van de
[adres 2] en/of voorbijgangers
te duchten was
tijdens de nachtelijke uren
- ( meermalen) op een scooter door de [straatnaam] en/of over het trottoir van
voornoemde laan is gereden waarbij hij telkens voornoemde woning passeerde en/of
- ( meermalen) heeft gelopen langs voornoemde woning in donkere kleding en/of met een
bivakmuts, althans een gezichtsbedekkend kledingstuk, op en/of
- bij voornoemde woning heeft gestaan en uitgebreid voornoemde woning heeft bekeken
en/of
- een shell (een mortierbom), althans een stuk (professioneel en/of verboden) vuurwerk
en/of een steen mee te nemen naar, althans voorhanden te hebben in/bij, (de omgeving van)
voornoemde woning,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 11 mei 2024 te Vlaardingen, althans in Nederland,
ter voorbereiding van het misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten opzettelijk al dan niet bij/in danwel in de nabijheid van een woning te weten de [adres 2] een ontploffing teweegbrengen terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is, opzettelijk voorwerpen, stoffen en/of vervoermiddelen, te weten
- een shell (een mortierbom), althans een stuk (professioneel en/of verboden) vuurwerk
en/of
- een steen en/of
- een bivakmuts, althans een gezichtsbedekkend kledingstuk en/of
- een scooter zonder kentekenplaat
bestemd tot het begaan van dat misdrijf, heeft verworven, vervaardigd, ingevoerd, doorgevoerd, uitgevoerd en/of voorhanden heeft gehad.