In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, gaat het om een geschil tussen buren over de bevestiging van een leidingsysteem van een airco aan de muur van de woning van de eiser. De eiser, die bezwaar heeft gemaakt tegen deze bevestiging, stelt dat hij nooit toestemming heeft gegeven voor deze actie. De gedaagde, die de airco in zijn serre heeft geplaatst, betwist dit en stelt dat er mondelinge afspraken zijn gemaakt tussen de partijen. De eiser eist dat de gedaagde het leidingsysteem verwijdert, terwijl de gedaagde in reconventie eist dat de eiser een hekwerk aan zijn schuur verwijdert, dat volgens hem als tegenprestatie voor de toestemming voor het leidingsysteem is geplaatst.
De kantonrechter heeft de eis van de eiser toegewezen en de tegeneis van de gedaagde afgewezen. De rechter oordeelt dat de gedaagde onrechtmatig handelt door het leidingsysteem aan de woning van de eiser te bevestigen, omdat de gedaagde niet heeft kunnen bewijzen dat de eiser toestemming heeft gegeven. De rechter heeft de gedaagde veroordeeld om het leidingsysteem binnen veertien dagen te verwijderen, op straffe van een dwangsom. De gedaagde moet ook de proceskosten van de eiser betalen, die zijn begroot op € 733,72 in conventie en € 204,- in reconventie. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat het onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook als de gedaagde in hoger beroep gaat.