ECLI:NL:RBROT:2024:8855

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 augustus 2024
Publicatiedatum
12 september 2024
Zaaknummer
11106645
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mondelinge opzegging arbeidsovereenkomst en toewijzing verzoeken transitievergoeding en schadevergoeding

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 21 augustus 2024 uitspraak gedaan in een verzoekschriftprocedure tussen een werknemer, aangeduid als [verzoeker], en zijn werkgever, DFB Holding B.V. De werknemer heeft verzocht om toewijzing van verschillende vergoedingen na een mondelinge opzegging van zijn arbeidsovereenkomst. De werkgever, DFB, is niet verschenen in de procedure en heeft geen verweer gevoerd. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de arbeidsovereenkomst van de werknemer op 29 maart 2024 is beëindigd en dat de werknemer berust in deze beëindiging, maar dat hij recht heeft op een correcte afwikkeling van zijn dienstverband.

De kantonrechter heeft de verzoeken van de werknemer toegewezen, waaronder een transitievergoeding van € 4.296,84, een vergoeding voor onregelmatige opzegging van € 3.453,66, en een eindafrekening van vakantiedagen en vakantiebijslag van ten minste € 2.588,72. Daarnaast zijn buitengerechtelijke kosten van € 554,60 toegewezen, evenals de proceskosten van in totaal € 1.037,42. De wettelijke rente over deze bedragen is toegewezen vanaf de respectieve data zoals vermeld in de beschikking. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de werkgever onmiddellijk moet voldoen aan de veroordelingen, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.

De uitspraak benadrukt de verplichtingen van de werkgever bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst en de rechten van de werknemer op basis van het Burgerlijk Wetboek, met name de artikelen die betrekking hebben op transitievergoeding en onregelmatige opzegging.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

locatie Dordrecht
zaaknummer: 11106645 HA VERZ 24-40
datum uitspraak: 21 augustus 2024
Beschikking van de kantonrechter
in de zaak van
[verzoeker],
woonplaats: [woonplaats] ,
verzoeker,
gemachtigde: de heer [persoon A] (FNV),
tegen
DFB Holding B.V.,
vestigingsplaats: Hendrik-Ido-Ambacht,
verweerster,
die niet in de procedure is verschenen.
De partijen worden hierna ‘ [verzoeker] ’ en ‘DFB’ genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het dossier bestaat uit de volgende processtukken:
  • het verzoekschrift (ontvangen op 16 mei 2024), met bijlagen;
  • het oproepingsexploot van 2 juli 2024.
1.2.
Op 7 augustus 2024 is de zaak tijdens een zitting besproken. Daarbij was de gemachtigde van [verzoeker] aanwezig.

2.De beoordeling

DFB is niet in de procedure verschenen
2.1.
Het verzoekschrift is op 2 juli 2024 door de deurwaarder aan het kantooradres van DFB betekend, waarbij DFB ook is opgeroepen voor de zitting van 7 augustus 2024. Namens DFB is niemand verschenen op de zitting. Zij heeft ook geen verweerschrift ingediend. DFB voert dus geen verweer in deze procedure. Daarom gaat de kantonrechter ervan uit dat de stellingen van [verzoeker] juist zijn.
Waar gaat de zaak over?
2.2.
[verzoeker] is op [datum] 2020 in dienst getreden van DFB als timmerman. DFB heeft de arbeidsovereenkomst mondeling opgezegd vanwege bedrijfseconomische omstandigheden en vanaf 29 maart 2024 geen loon meer betaald aan [verzoeker] . Hij berust in de beëindiging van zijn dienstverband per 29 maart 2024, maar [verzoeker] wil dat zijn dienstverband correct wordt afgewikkeld. Daarom verzoekt hij om DFB te veroordelen aan hem te betalen:
I. € 4.296,84 bruto als transitievergoeding;
II. € 3.453,66 bruto als vergoeding voor de onregelmatige opzegging;
III. ten minste € 2.588,72 bruto aan correcte eindafrekening van niet-genoten vakantiedagen en vakantiebijslag;
IV. € 554,60 aan buitengerechtelijke kosten;
V. de wettelijke rente over deze bedragen;
VI. de proceskosten met rente.
De verzoeken van [verzoeker] worden toegewezen
2.3.
De kantonrechter wijst de verzoeken van [verzoeker] toe. Hierna wordt uitgelegd waarom.
Transitievergoeding
2.4.
De arbeidsovereenkomst van [verzoeker] is door DFB opgezegd en in dat geval is de werkgever een transitievergoeding verschuldigd (artikel 7:673 lid 1 sub a onder 1ᵒ BW). Volgens [verzoeker] bedraagt de transitievergoeding per 29 maart 2024 € 4.296,84 bruto. Dat bedrag heeft hij berekend aan de hand van het sv-loon van € 3.543,66 inclusief 8% vakantiebijslag dat bij het UWV is geregistreerd, omdat hij geen (recente) loonstroken heeft ontvangen van DFB. De verzochte transitievergoeding wijst de kantonrechter toe. De wettelijke rente wordt toegewezen vanaf 30 april 2024 (artikel 7:686a lid 1 BW).
Vergoeding vanwege onregelmatige opzegging
2.5.
DFB heeft geen opzegtermijn in acht genomen en daarom moet zij een vergoeding betalen ter hoogte van het loon totdat de arbeidsovereenkomst bij regelmatige opzegging zou zijn geëindigd (artikel 7:672 lid 11 BW). Dat is volgens [verzoeker] 1 mei 2024. [verzoeker] verzoekt daarom een vergoeding van € 3.453,66 bruto (één maandsalaris). Dat bedrag wijst de kantonrechter toe en zoals verzocht moet DFB een deugdelijke bruto-netto specificatie verstrekken aan [verzoeker] . De wettelijke rente wordt toegewezen vanaf 29 maart 2024 (7:686a lid 1 BW).
Eindafrekening
2.6.
DFB moet ook de opgebouwde vakantiebijslag en de niet-genoten vakantiedagen uitbetalen. Volgens [verzoeker] gaat het minimaal om € 2.588,72 bruto aan vakantiebijslag en - zoals tijdens de zitting door zijn gemachtigde verklaard - 26 niet-genoten vakantiedagen. DFB moet van die bedragen een eindafrekening maken en het netto-equivalent aan [verzoeker] betalen. Het verzoek van [verzoeker] wordt dan ook toegewezen zoals hierna onder de beslissing vermeld. De wettelijke rente wordt toegewezen vanaf 30 april 2024.
Buitengerechtelijke kosten
2.7.
De buitengerechtelijke kosten van € 554,60 worden toegewezen, omdat aan alle voorwaarden is voldaan om deze kosten vergoed te krijgen (artikel 6:96 BW). De wettelijke rente wordt toegewezen vanaf 16 mei 2024.
Proceskosten
2.8.
DFB moet de proceskosten betalen, omdat zij ongelijk krijgt (artikel 289 Rv). De kantonrechter begroot deze kosten aan de kant van [verzoeker] op € 248,- aan griffierecht, € 111,42 aan explootkosten, € 543,- aan salaris voor de gemachtigde en € 135,- aan nakosten. Dat is in totaal € 1.037,42. Hier kan nog een bedrag bij komen als deze beschikking wordt betekend. De wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen.
De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad
2.9.
Deze beschikking wordt uitvoerbaar bij voorraad verklaard (artikel 288 Rv). Dat betekent dat de beschikking meteen mag worden uitgevoerd, ook als één van de partijen aan een hogere rechter vraagt om de zaak opnieuw te beoordelen.

3.De beslissing

De kantonrechter:
3.1.
veroordeelt DFB om aan [verzoeker] te betalen € 4.296,84 bruto aan transitievergoeding met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf 30 april 2024 tot de dag dat volledig is betaald;
3.2.
veroordeelt DFB om aan [verzoeker] te betalen € 3.453,66 bruto aan vergoeding vanwege onregelmatige opzegging, onder verstrekking van een deugdelijke bruto/netto-specificatie aan [verzoeker] , met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf 29 maart 2024 tot de dag dat volledig is betaald;
3.3.
veroordeelt DFB om aan [verzoeker] te betalen het netto-equivalent van de eindafrekening van niet-genoten vakantiedagen en vakantiebijslag, die ten aanzien van de vakantiebijslag ten minste € 2.558,72 bruto bedraagt, met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf 30 april 2024 tot de dag dat volledig is betaald;
3.4.
veroordeelt DFB om aan [verzoeker] te betalen € 554,60 aan buitengerechtelijke kosten met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf 16 mei 2024 tot de dag dat volledig is betaald;
3.5.
veroordeelt DFB in de proceskosten, die aan de kant van [verzoeker] worden begroot op € 1.037,42 met de wettelijke rente zoals bedoeld in artikel 6:119 BW over dat bedrag vanaf de vijftiende dag nadat deze beschikking is betekend tot de dag dat volledig is betaald;
3.6.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
3.7.
wijst al het andere af.
Deze beschikking is gegeven door mr. R.R. Roukema en in het openbaar uitgesproken.
49039