Op 27 augustus 2024 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere strafbare feiten, waaronder het beschadigen van een personenauto, bedreiging met een ijzeren rek, en twee winkeldiefstallen bij Mediamarkt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte tijdens het begaan van de feiten leed aan een ziekelijke stoornis van de geestvermogens, wat heeft geleid tot een gedeeltelijke ontoerekeningsvatbaarheid. Voor de bedreiging is de verdachte volledig ontoerekeningsvatbaar verklaard, terwijl voor de overige feiten een vermindering van toerekeningsvatbaarheid is vastgesteld.
De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 104 dagen, met aftrek van voorarrest. De voorlopige hechtenis wordt opgeheven zodra deze gelijk is aan de duur van de opgelegde gevangenisstraf. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen, waaronder eerdere veroordelingen en de aanbevelingen van een psychiater die een psychische stoornis bij de verdachte heeft vastgesteld. De rechtbank heeft besloten dat de verdachte voor de bedreiging niet strafbaar is, maar voor de andere feiten wel, zij het met een verminderde toerekenbaarheid.
De uitspraak benadrukt de impact van psychische aandoeningen op de strafbaarheid van verdachten en de noodzaak van behandeling en begeleiding. De rechtbank heeft geen voorwaardelijk strafdeel opgelegd, maar heeft wel de mogelijkheid van een zorgmachtiging voor klinische behandeling overwogen, gezien de bereidheid van de verdachte om mee te werken aan behandeling.