Op 22 augustus 2024 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in de zaak van de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, betreffende de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van twee minderjarigen, [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders, de vader en de moeder, niet zijn verschenen op de mondelinge behandeling, ondanks dat zij correct zijn opgeroepen. De kinderrechter heeft de minderjarigen naar hun mening gevraagd, waarbij [voornaam minderjarige 2] wel aanwezig was en zijn mening heeft gegeven, terwijl [voornaam minderjarige 1] geen mening heeft geuit.
De kinderrechter heeft in haar beoordeling de zorgen over de ontwikkeling en het gedrag van de kinderen meegenomen. Beide minderjarigen verblijven momenteel in verschillende instellingen, en er zijn zorgen over de opvoedingssituatie bij de ouders. De GI heeft verzocht om de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen, omdat de huidige situatie niet veilig is voor de kinderen. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de verlenging van de machtiging noodzakelijk is voor de verzorging en opvoeding van de kinderen, en heeft de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd voor de duur van zes maanden, tot 28 februari 2025.
De kinderrechter heeft benadrukt dat de vader moet meewerken aan hulpverlening en open moet staan voor een gezinsopname, voordat een terugplaatsing bij hem kan worden overwogen. De beslissing is openbaar uitgesproken en kan door belanghebbenden worden aangevochten binnen drie maanden na de uitspraak.